De periode rond afkalven is de moeilijkste fase in de lactatie. Juist in die dagen ligt het risico op stofwisselingsproblemen hoog. Bekende boosdoeners zijn melkziekte en ketose en slepende melkziekte. Traditioneel werden deze problemen opgespoord met bloedonderzoek. Na de negatieve energiebalans, kan nu ook de calciumstatus met infraroodtechnologie in de melk worden afgelezen.
Onderzoekers van de universiteit Cornell laten nu zien dat ook de status van de calciumhuishouding in de melk af te lezen is. In hun studie is gekeken of de calciumstatus van koeien op dag vier na afkalven voorspeld kan worden uit een enkel melkmonster, geanalyseerd met Fourier-transform infraroodspectroscopie (FTIR). Deze techniek kennen we in al lang uit de melkproductieregistratie: vet, eiwit, lactose en ureum worden standaard zo bepaald, en ook vetzuurprofielen zijn inmiddels beschikbaar. CRV en ook regionale verenigingen zoals VVB Veluwe IJsselstreek gebruiken de vetzuurverhoudingen om bijvoorbeeld de NEFA-bloedwaarde te voorspellen, als graadmeter voor de energiebalans van de koe. Let wel; voor wat betreft de calciumwaarden begeeft de methode zich in de onderzoeksfase.
Calciumtekort nauwkeurig vast te stellen
In deze nieuwe studie is dezelfde melkdata ingezet voor iets anders: het inschatten van de calciumhuishouding. Bij ruim 500 meerkalfs Holstein-koeien werden bloedmonsters en melkmonsters vergeleken. Koeien met een bloedcalciumwaarde 2,2 millimol per liter of minder werden als dyscalcemisch bestempeld, koeien daarboven als eucalcemisch. Met kunstmatige intelligentie werden patronen gezocht in de melkcomponenten en vetzuren. Het resultaat was opvallend: het model bereikte een nauwkeurigheid van 90 procent. Dat betekent dat de methode bijna even betrouwbaar is als een bloedtest.
De verklaring zit in de subtiele verschuivingen in de melk. Dyscalcemische koeien produceerden minder melk, met lagere lactose- en eiwitgehalten en juist meer vet en voorgevormde vetzuren.
Bron: Seminara, J.A. et al., 2025