Uierontsteking in de opfok of met de eerste afkalving zijn een factor van ergernis en kunnen flinke gevolgen hebben. Tips voor de monitoring en de behandeling.
Bij de hoofdfoto: Onderling zuigen is een factor die de kans op vaarzenmastitis flink verhoogt. Is de zuiger in een groep gevonden, dan moet het dier van een neusring worden voorzien of uit het koppel gehaald worden. Foto: Birte Ostermann-Palz
Verdikte kwartieren bij hoogdrachtige vaarzen en melk uit slechts drie van de vier kwartieren bij de eerste melking – een ergernis en een dure ook. Vaak hebben uierontstekingen bij eerstekalfskoeien een oorsprong die al in een veel eerdere levensfase van het dier ligt. Vrijwel zeker is ook dat het voor deze vaarzen een hele uitdaging wordt om weer volledig uiergezond te worden en de maximale melkproductie te bereiken. Naast het besmettingsgevaar binnen het koppel en het extra werk als gevolg van de ontsteking, leidt uierontsteking bij vaarzen tot economische verliezen. Worden deze dieren verkocht, dan moet meestal ook het nodige verlies op de koop toe genomen worden.
Doel: 100 procent uiergezonde vaarzen. Zicht op bepalende risicofactoren en belangrijk preventiemaatregelen kunnen helpen dit doel in de toekomst te bereiken.
1. Zuigers zijn risico
De klassieke en ook een van de meest voorkomende oorzaken voor uierziekten bij vaarzen: onderling zuigen. Een ‘zuigmastitis’ kan optreden in zowel de wei als stal en kan al beginnen als de koe nog een kalf is. Bij Fleckvieh-koeien schijnt het probleem duidelijker en meer voor te komen dan bij Holstein-koeien. Om het ongewenste gedrag tegen te gaan, is het nodig de zuigbehoefte van de kalveren met speenemmers en voldoende melk in ieder geval deels te bevredigen. De speenemmers langer laten hangen of de kalveren zodra de emmer leeg is vastzetten in een vanghek kan de zuigbehoefte minimaliseren. Ook het voeren van ruwvoer kan helpen de zuigbehoefte te minimaliseren: het kan helpen de zuigbehoefte in vreetlust om te zetten en de kalveren ‘af te leiden’ van hun behoefte.
Helpen de genoemde maatregelen op jonge leeftijd niet, dan moeten hardnekkige zuigers worden voorzien van een neusring die ze hindert bij het zuigen. Als ook dat niet helpt, moet de zuiger zo snel mogelijk gesepareerd worden. Een kwartier waarop gezogen is door een koppelgenoot en dat niet snel genoeg gezien en behandeld wordt door de dierverzorgers, leidt altijd tot ziekte en vaak tot volledig verlies van het kwartier.
Tip: De zuiger vinden: Ben je op zoek naar de zuiger in een koppel koeien, dan biedt verf uitkomst. Als er binnen een groep een (onbekende) zuiger is, kunnen de uiers van alle dieren met veestift gekleurd of bespoten worden. De zuiger in de groep is kort daarna aan haar gekleurde neus te herkennen.
2. Risico weidegang
Een ander risico is het weiden van dragende pinken. Vliegen kunnen bacteriën van dier op dier overdragen, het gevolg ervan is opzwellen van de kwartieren, een voortdurende ontsteking die ook nog eens kan leiden tot volledig uitvallen van het betreffende kwartier. In een vroeg stadium is zo’n infectie nog goed te behandelen. Wordt de infectie te laat gezien, dan is genezing vaak uitgesloten. Vooral natte percelen in de buurt van bos bergen dit risico. Intensief bestrijden van parasieten en regelmatige controle zijn op dergelijk gelegen weidepercelen enorm belangrijk. Interne speensealers kunnen in extreme gevallen ter preventie dienen.
3. Risico uieroedeem
Uieroedemen (hevige zwelling door opslag van vocht in de uier) kunnen vooral bij de eerste afkalving voor problemen zorgen. Pijn of eczeem tussen de uier en het binnenbeen hebben grote gevolgen voor het dierenwelzijn en maken het melken lastig. Ook de uierophanging kan er blijvende schade aan overhouden. Daar komt bij dat de vochtopslag de lokale immuunafweer in en rond de spenen negatief beïnvloedt. Het speenkanaal is verwijd waardoor omgevingskiemen makkelijk kunnen binnendringen en resulteren in hoge celgetallen en nog erger: mastitis.
Bij vaarzen is het niet makkelijk uit de spagaat tussen de voeroverschakeling en sterke oedeemvorming te komen. Oedeem is meestal voedingsgerelateerd. In plaats van intensief en energiedicht zouden vaarzen tot aan afkalven nog penssynchroon met een op vezels gebaseerd rantsoen gevoerd moeten worden. Ook hoge aandelen kuilgras (kaliumrijk) of een close-upfase met op granen gebaseerd krachtvoer, verhogen het risico op oedeem.

Snel en efficiënt behandelen
In principe moeten de uiers van dragende vaarzen zes tot acht weken voor de afkalving gecontroleerd worden. Vallen op dat moment of al op een eerder moment verdikte kwartieren op, dan moet als volgt te werk worden gegaan om het te behandelen:
De pink in een zo vroeg mogelijk stadium vastzetten en onderzoeken; in ieder geval koorts meten, afnemen van een steriel kwartiermonster, laboratoriumonderzoek. Het dier moet doelgericht met antibiotica en ontstekingsremmers behandeld worden. Aansluitend moeten antibiotische droogzetters gebruikt worden om tot het einde van de dracht bescherming tegen uierinfecties te voorkomen en de genezing van heersende infecties te ondersteunen.
Controle, controle en nog een controle
Door regelmatige controle van hoogdrachtige vaarzen kunnen uieraandoeningen in een vroeg stadium worden opgemerkt. Bovendien dient je dagelijkse rondgang er ook voor de dieren aan mensen te laten wennen. Ook al vroeg beginnen met aanleren van het melksysteem heeft voordelen. De uiers kunnen goed gecontroleerd worden en desnoods alvast gedipt of behandeld worden als vaarzen al voor de afkalving in de melkstal komen. Een tweede voordeel daarvan is dat vaarzen makkelijker te melken zijn als ze al vaker in de melkstal geweest zijn. Dat geldt ook bij automatische melksystemen.
Celgetallen in beeld
Het is aan te bevelen om de MPR-data van vaarzen continu te monitoren. Starten vaarzen hun eerste lactatie met hoge celgetallen (meer dan 100.00 cellen per ml), dan kan ervan uitgegaan worden dat er een ‘zuiger’ onder de pinken was, de voeding in de close-upfase niet goed is afgestemd of het weiden van de pinken tot problemen heeft geleid. Aan de hand van de uiergezondheidsparameters in de MPR is makkelijk te herkennen of je te maken hebt met vaarzenmastitis. Neem je de tijd om de data nauwkeurig te analyseren en de juiste maatregelen en behandelingen in te zetten, dan kun je op middenlange termijn veel geld in de zak houden en het productiepotentieel beter benutten. Innovatie op het gebied van celgetalbepaling: Met de nieuwe celgetal-analysemethode GenoCell kan op basis van één tankmelkmonster het individuele celgetal van elke koe worden vastgesteld. De werkwijze is gebaseerd op DNA-analyse. Het DNA van de cellen in de melk wordt vergeleken met het DNA van de koeien in het koppel.

Tekst: Katrin Hilbk-Kortenbruck, Marion Weerda