Gezondheid | Magazine | Premium

Minder mastitis, meer melk

Dierenarts Janna Mügge beantwoordt twaalf belangrijke vragen over melkroutine die elke melkveehouder kan helpen zijn of haar koeien snel te melken, zonder uiergezondheidsproblemen als gevolg.

Hoe herken ik dat het melken te lang duurt? Aan elke kant van de melkstal moeten per uur vier tot vijf groepen gemolken worden; dat betekent vier tot vijf ‘doorlopen’ per uur. De carrousel zou in een uur zes keer rond moeten kunnen gaan. Duurt het melken langer, dan kan dat liggen aan trage koeien, het traag de melkstal ingaan of aan de afrondende werkzaamheden. Uitsluitsel hierover kun je halen uit de met software bijgehouden data over de melkduur van de koeien en een 24 uur durende opname van een timelapsecamera die de zwakke punten in het werkpatroon zichtbaar maakt.

1. Hoelang moet ik wachten met aansluiten van het melkstel?

Vanaf de eerste aanraking van de uier tot aansluiten zouden minstens 60 seconden (tweemaal daags melken) respectievelijk 90 seconden (driemaal daags melken) voorbij moeten gaan voor aansluiten. Na 120 seconden stopt de oxytocinewerking en de neiging om de melk te laten schieten neemt weer af. Een te lange of te korte tijd tussen voorbehandelen en aansluiten leidt dus tot blind melken. Dat belast de spenen onnodig en leidt tot een tragere melking.

2. Eerst voorstralen of eerst de uier reinigen?

De volgorde van de voorbehandeling van de melking: in ieder geval eerst voorstralen, dan de spenen drogen en reinigen (niet andersom). Als er wordt voorgedipt, kan dit voor of na het voormelken worden gedaan.

3. Zijn automatische speenreinigers, zoals de Teat Scrubber, zinvol?

Automatische speenreinigers zijn om de spenen te reinigen en nemen niet de hele voorbehandeling voor rekening, waaronder het voorgeschreven voormelken en de melk beoordelen op vlokken. De kiemreductie is zeer goed bij deze reinigers en de stimulatietijd is ingesteld, zodat in de loop van de melking de routine gewaarborgd is en moe wordende melkershanden deze niet verstoren. Houd er rekening mee dat de speenoppervlakken na de reiniging nog veel restvocht bevatten wat kan leiden tot afvallende melkstellen.

4. Heeft automatische stimulatie voordelen?

Het gebruik van voorstimulatie door het melkstel is zinvol als in de melkroutine de stimulatie door het voormelken (minstens 15 seconden) en aansluittijd niet aangehouden kunnen worden. Bovendien kan het arbeidstechnisch interessant zijn om het melkproces tijdtechnisch te strippen (voormelken, reinigen en aansluiten zonder tussentijd).

5. Waarom zou ik melkhandschoenen dragen?

Bij melken de onderarmen schoonhouden en wegwerphandschoenen aantrekken, die tussentijds met water gereinigd en zelfs gedesinfecteerd kunnen worden, is nuttig omdat blote handen poriën en groeven bevatten waarin kiemen zich goed kunnen nestelen.

6. Reinigen met doeken of papier?

Over het algemeen geldt minstens één doek of lap per koe. Wegwerppapier is hygiënisch zeer goed, maar loopt tegen grenzen aan bij zeer vuile uiers. In dat geval zijn lichtvochtige doeken beter alsook de combinatie met voordippen. Bij gebruik van herbruikbare doeken, moet goed op hygiëne gelet worden: altijd op 90 graden Celsius wassen, een hygiënewasmiddel gebruiken, de wasmachine eenmaal per maand reinigen met wasmachinereiniger en regelmatig de gewassen doeken bacteriologisch onderzoeken om ze te controleren op kiembelasting.

7. In welk geval is voordippen zinvol

De beoordeling van de speenhygiënescore helpt met beoordelen of men zou moeten voordippen. 80 procent van de speenpunten moet schoon zijn voor score 1. Voor het voordippen moet een toegelaten middel worden gebruikt op basis van chloor of jodium met schuimende werking. Om te zorgen dat de antimicrobiële werking goed is, moet de voordip minstens 30 seconden inwerken.

8. Wanneer is tussendesinfectie aanbevolen?

Dit is zinvol voor de bestrijding van koege­associeerde verwekkers ( S. aureus , Sc. agalactiae , mycoplasma) die tijdens het melken via het melkstel overgedragen worden. Zinvol is ook het inzetten van tussendesinfectie bij een hoge prevalentie van mastitis door omgevingskiemen, omdat deze ook tijdens de melking kunnen worden overgedragen. Perazijnzuur in een concentratie van 1.200 ppm (inwerktijd 60 seconden) werkt zeer snel en heeft het voordeel dat de oplossing snel uiteenvalt in niet-toxische bestanddelen.

Bij handmatige tussendesinfectie kan de dompelmethode of een sproeier in de tepelbeker gebruikt worden. Bij de dompelmethode moet erop gelet worden dat de oplossing regelmatig ververst wordt. Een vervuilde oplossing leidt ook tot de verspreiding van ziekteverwekkers in plaats van het tegen te gaan. Let op: onverdund perazijnzuur kan leiden tot brandwonden.

9. Moet ik bij traag melkende koeien oxytocine gebruiken?

Koeien wennen aan het regelmatig toedienen van oxytocine. De receptoren aan de spiercellen van de melkklieren wennen eraan en hebben een steeds hogere dosis nodig om de melk te laten schieten. Dat is dus een vicieuze cirkel. Als bij het melken veel oxytocine wordt gebruikt, moet ook intensief worden gezocht naar de oorzaak van het niet willen laten schieten van de melk.

10. Hoe hoog moet de afnamedrempel worden ingesteld?

Stel de afnamedrempel niet te laag in, het te ver uitmelken belast de spenen overmatig en schaadt de speenconditie en uiergezondheid. Hogere afnamedrempels reduceren ook de melktijd en hebben geen nadelige effecten op de melkproductie. Aanbevelingen liggen tegenwoordig op een afnamedrempel van 400 tot 800 gram per minuut. Absolute voorwaarde voor het stapsgewijs verhogen van de afnamedrempel is een perfecte melkroutine met stabiele melkstroomcurve waarbij zo min mogelijk melk in de eindfase van de melkbeurt wordt gemolken; enkel deze fase wordt verkort bij het verhogen van de drempel.

11. Is het nodig de melktechniek ook tijdens het ­melken te controleren?

Bij problemen met de speenconditie en verdenking op verspreiding van bepaalde verwekkers via de melkinstallatie, kan controle van de techniek helpen. Het gaat dan om de natte meting (tijdens het melkproces). Verder is een meting van de melkstroomcurve mogelijk en een controle van de reiniging.

12. Hoe vaak moeten de melkers worden bijgeschoold?

Scholing van melkers en regelmatige monitoring van het proces door de bedrijfsleider, dragen eraan bij dat de routines bij het melken op lange termijn behouden en van hoog niveau blijven. In de ideale situaties verkort het de dagelijkse melktijd, verhoogt het de melkproductie en verbetert het de uiergezondheid.

Tekst: Marion Weerda Foto: Katrin Hilbk-Kortenbruck

Je hebt zojuist een Premium-artikel gelezen.
Het aantal premium-artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit artikel komt uit vakblad Elite Lees meer uit deze uitgave
Dit Premium-artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen

Elite Nieuwsbrief

Nieuwsbrief Wil je ook de wekelijkse nieuwsbrief ontvangen en op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van melkvee?