In de melkveestal van de Luxemburgse familie Kellen vind je twee huisvestingssystemen onder hetzelfde dak. Er is een compoststal en een deel is ingericht als ligboxenstal. Familie Kellen noemt het zelf de dierenwelzijnsstal.
De nieuwe stal van de Luxemburgse familie Kellen is geschikt als blauwdruk voor toekomstige stallen met een dierenwelzijnslabel. Niet alleen vanwege de vrijloopbodem met compost, ook door de brede loopgangen, het grote luchtvolume en een goothoogte van 5,5 meter met volledig open zijwanden.
Zeer bewust koos Guy Kellen voor een innovatief stalconcept met meer dierwelzijn. “Zeker is de stal duurder geworden, door de compostafdeling passen er minder koeien in”, vertelt de jonge ingenieur. “Maar het is ons het extra welzijn waard.” Hij is er zeker van dat enkele oude koeien die nu nog op het bedrijf zijn, allang waren afgevoerd als ze niet het comfort van de vrijloopbodem zouden hebben. De verse koeien en alle oudere koeien die het in het ligboxengedeelte zwaar zouden hebben, verblijven op de vrijloopbodem. Het ligboxengedeelte ligt aan de overkant van de voergang en deels in de oude stal uit 1990.
Bedrijfsgegevens:
- Melkkoeien: 270
- Gemiddelde productie: 11.000 kg
- Medewerkers: 3,5 V.A.K.
Vrijloopstal of ligboxenstal met weidegang
Krap 80 koeien hebben toegang tot de vrijloopbodem. De compostmat mag 70 cm dik worden en wordt ingestrooid met zo’n 18 kuub houtsnippers en zaagsel per koe per jaar. Hoe vaak vers materiaal moet worden ingestrooid hangt in eerste instantie van het weer af. Ook met goed weer moet de compostbodem echter tweemaal daags worden gefreesd. Kellen ziet in koeien op een compostbodem verder de volgende voordelen:
- Het bespaard arbeid
- De diergezondheid is beter
- Compost is een hoogwaardige meststof (weinig mineralenverliezen, positief effect op humusbalans)
De koeien die verblijven in het stalgedeelte met ligboxen, worden in de zomer geweid als er voldoende gras is. Dat was in 2021 het geval, maar was niet in alle recente jaren zo. Bij te weinig grasopbrengst hebben hoogproductieve koeien het volgens Kellen zwaar met weidegang. De gemiddelde productie was afgelopen zomer 34 kg melk met 4,1 procent vet en 3,5 procent eiwit. Om te voorkomen dat de melkproductie eronder leidt, gaan de koeien tweemaal per etmaal de wei op. Eerst in de ochtend en voor de tweede keer in de avond na het melken. Ze kunnen ’s nachts buiten blijven indien ze niet naar binnen gaan. Weidegang heeft volgens Kellen hetzelfde positieve effect als de compoststal. De dieren zijn er fitter door en de levensduur verlengt waardoor probleemkoeien langer op het bedrijf kunnen blijven. Dat weerspiegelt zich in een vervangingspercentage van 20 procent.
24-stands carrousel te klein
De koeien van Kellen worden twee keer per dag gemolken in een 24-stands binnenmelker die in een apart melkcentrum aan de nieuwe stal is gebouwd. “Het aantal stands op de rotor is eigenlijk te klein, 28 of 32 stands was beter geweest”, vertelt Kellen. Waarom? Sommige koeien hebben meer tijd nodig dan ze krijgen in die ene ronde en zijn dus niet leeg als ze hun rondje gemaakt hebben. “Ik ga echter geen koeien afvoeren, alleen omdat ze traag melken.”
Droogstaande koeien en vaarzen
De afgekalfde vaarzen zijn in een aparte groep in de oude ligboxenstal (72 plaatsen) ondergebracht. Ook daar is veel oog voor maximaal dierwelzijn. De diepstrooiselboxen worden er voorzien van een dikke laag paardenmest en ventilatoren zorgen voor voldoende luchtverplaatsing. De droogstaande koeien zijn tussen de oude en de nieuwe melkveestal ondergebracht in een oude varkensstal. Ook daar beschikken ze over maximaal comfort. Het gebouw is volledig gestript en één zijwand is eruit geslagen. Zo zijn twee afdelingen met een open front ontstaan. Ook de droge koeien liggen en lopen vrij op een compostbodem.
De jongste kalveren zijn ondergebracht in een voormalige zeugenstal. Deze is voorzien van ventilatieslangen. Dat kalveren in oude gebouwen onderbrengen altijd om compromissen vraagt, heeft Guy Kellen aan den lijve ondervonden. Ondanks de ventilatieslangen en een dierbezetting die bij de ruimte past, beginnen de dieren in het najaar toch te hoesten. Hij zou graag werken volgens het principe all in-all out, maar dat is op zijn bedrijf niet realiseerbaar. Hoewel Kellen niet denkt er de perfecte kalverhuisvesting van te kunnen maken, overweegt hij wel een tweede ventilatieslang.
Ooit weer krimpen
Guy Kellen heeft een duidelijk uitgestippeld toekomstplan: eens wil hij alle koeien weer in één stal kunnen onderbrengen. Daarvoor zal zijn veestapel wat moeten krimpen. Of dat ervan komt en wanneer, hangt voor Kellen af van de beschikbaarheid van personeel. Op dit moment is het geen actueel thema, onlangs vond hij een bedrijfsleider uit België met zeer veel liefde voor het werk met de koeien. Maar wie kan in de toekomst kijken. Als hij ooit zonder personeel komt te zitten, moet het aantal koeien omlaag. “Zover dat ik het alleen afkan”, verklaart Kellen. Zoveel mogelijk koeien in de stal is niet zijn doel. “Je moet tevreden zijn met wat je hebt en ik ben tevreden”, besluit hij.





Tekst en foto’s: Gregor Veauthier