Gezondheid | Magazine | Premium

Zo is vaccineren lonend

Door te vaccineren worden bedrijfsrisico’s verkleind. Alleen met het juiste vaccin kan dit bereikt ­worden. Een vaccin tegen het rota- en coronavirus werkt niet tegen cryptosporidia.

Dieren regelmatig enten om ze te beschermen tegen ziekterisico’s, behoort vanzelfsprekend tot het management van de diergezondheid in de melkveehouderij. De onder druk staande marge in de sector leidt ertoe dat bij iedere vaccinatie het medische effect tegen het economische wordt afgewogen. In beginsel geldt dat er geen standaard vaccinatieschema is dat op elk bedrijf resulteert in gezondere dieren met hoge producties. Het belangrijkst is dat de vaccinatieantigenen van het vaccin bij de ziekteverwekkende antigenen (virus- of bacteriedeeltjes, gifstoffen) in de veestapel passen. Geïnactiveerde vaccins bevatten delen van de verwekkers en adjuvantia (hulpstoffen die de werking versterken). Deze vaccins zijn al gemengd en worden dus gebruiksklaar geleverd. Een aangebroken verpakking met geïnactiveerd vaccin blijft meerdere dagen stabiel (tot 14 dagen na aanbreken).

Levende vaccins bevatten meer vaccinatieantigenen, daarom is de immuunreactie vaak beter en zijn de bijwerkingen (vaccinatiereacties) vaak heftiger. De vaccins bestaan uit gevriesdroogde vaccinatieantigenen en oplosmiddel dat voor toedienen moet worden opgelost. De houdbaarheid na het mengen is niet meer dan enkele uren.

Als voorbeeld kijken we naar de wijdverbreide moederdiervaccins. Daarbij worden koeien in de droogstandsperiode één of twee keer geënt tegen bepaalde diarreeverwekkers (rota- en coronavirus, E. coli). Na het afkalven worden met de biestmelk de gevormde antilichamen doorgegeven aan het kalf. Het aantal kalveren dat ziek wordt of sterft door diarree vermindert aanzienlijk met deze moederdiervaccinaties. Dit functioneert echter alleen als binnen het koppel daadwerkelijk rota- en coronavirussen of ziekmakende E. coli-bacteriën voor het optreden van de diarree verantwoordelijk zijn. Tegen voeding met een slechte hygiëne of cryptosporidia (parasieten) helpen deze vaccinaties niet. Dierenarts Gregor Gründer uit de Duitse deelstaat Schleswig-Holstein, onderzoekt altijd eerst mestmonsters van zieke kalveren met laboratoriumtests, zodat zeker is dat het vaccinatieantigeen ook als ziekteverwekker is aangetoond. Alleen dit garandeert dat de investering in moederdiervaccinaties lonend is en niet enkel als kostenpost uitpakt. De diagnostiek speelt ook bij het inzetten van kalvergriepvaccins een rol. Hierover las u meer in het artikel ‘Dood of levend vaccin’ in Elite 2/2022.

Zoönosen voorkomen

Een andere klassieker in de kalveropfok is de enting tegen trichophytie (kalverschurft of ringworm). De immunisatie zorgt bij kalveren met zware schurft ook voor genezing (metapreventie). Alleen door deze schimmelinfectie zwaar getroffen dieren krijgen te maken met productieverliezen die economisch van betekenis zijn. De insleep van de schimmel geschiedt door aankoop van dieren. Het komt tot een uitbraak van de schurft als het immuunsysteem van de dieren verzwakt is, bijvoorbeeld bij vitaminetekort of besmetting met ectoparasieten (luizen of mijten) die de schimmelsporen overdragen.

Het grootste probleem van jonge dieren die licht besmet zijn is vooral het zoönose-risico. De schimmelsporen worden bij contact op de menselijke huid overgedragen. Vooral kinderen die in de kalverstal met geïnfecteerde kalveren knuffelen, kunnen zware schimmelinfecties aan gezicht, armen en handen oplopen. Zeker als je medewerkers hebt of kleine kinderen die in de stal komen, zou je bij de eerste symptomen van trichophytie moeten overgaan op vaccineren. Ook als het economische voordeel niet direct tegen de kosten opweegt.

Alternatieve methoden, zoals het ophangen van hulsttakken, bieden mens en dier niet voldoende bescherming tegen de infectie.

Schimmelsporen worden in de stal van kalf op kalf en door ectoparasieten (luizen, mijten) overgedragen.

Abortussen onderzoeken

Een andere zoönose is Q-koorts. Bij mensen leidt deze infectie meestal tot verkoudheidssymptomen, bij dragende koeien tot onder andere abortus. De meeste koeien in onze stallen hebben antilichamen tegen de ziekteverwekkende bacterie Coxiella burnetii. Worden echter in een geaborteerde foetus antigenen aangetoond en heeft de koe duidelijke symptomen (van koorts en verminderde voeropname), dan is vaccinatie aanbevelenswaardig. Abortussen hebben in de regel niet alleen een infectieuze oorzaak, maar gaan veelal samen met negatieve omgevingsinvloeden (hitte, stress). Ook hier is nauwkeurige diagnostiek (bloedmonsters van geselecteerde dieren) belangrijk om het slagen van de vaccinatie te waarborgen.

Trychophytie is een besmettelijke zoönose die kleine, oppervlakkige huidontstekingen bij mensen veroorzaakt.

Sterfgevallen voorkomen

Relatief nieuw op de markt zijn vaccins tegen mastitis. Worden de vaccinatieantigenen (bijvoorbeeld E. coli, S. uberis) als ziekteverwekkers op het bedrijf geïdentificeerd, dan kunnen de antilichamen uit het vaccin het verloop van een zware infectie verzachten en sterfte voorkomen. In hoeverre de enting op de lange termijn effect heeft op het aantal nieuwe infecties, moet bedrijfsindividueel worden bekeken. Het celgetal en de mastitisdynamiek worden door talrijke andere factoren (bijvoorbeeld voeding, stress, hitte en overbezetting) beïnvloed en kunnen op de lange termijn niet alleen met vaccinaties worden verbeterd.

Elke abortus moet onderzocht worden. Is de oorzaak infectieus, dan is de abortus vaak de eerste van een reeks.

Afweer versterken

Clostridia zijn bacteriën die toxines produceren en in de omgeving van koeien aangetoond kunnen worden. Kampen koeien met een verlaagde weerstand, dan kunnen deze bacteriën uiteenlopende symptomen veroorzaken. Onlangs werd een nieuw ziektebeeld beschreven: Hemorrhagic bowel ­syndrome (HBS). Daarbij sluiten grote bloedproppen de dunne darm af. Het leidt tot darmbloedingen en onduidelijke sterfgevallen. Niet zelden maken toxinen in het voer de weg vrij voor de infectie. De vaccinatie heeft dan een positief effect op het immuunsysteem, zodat de symptomen daarna snel verminderen.

Als voor een kiem die problemen veroorzaakt binnen de veestapel geen passend vaccin beschikbaar is, kan een koppelspecifiek vaccin worden gefabriceerd. Een voorbeeld is een vaccin tegen Moraxella bovis, de bacterie die tot besmettelijke oogontstekingen leidt. Voor het winnen van de antigenen worden meerdere oogswabs genomen die dienen als basis voor het maken van het veestapelspecifieke vaccin.

Tekst en foto’s: Marion Weerda

Je hebt zojuist een Premium-artikel gelezen.
Het aantal premium-artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit artikel komt uit vakblad Elite Lees meer uit deze uitgave
Dit Premium-artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen

Elite Nieuwsbrief

Nieuwsbrief Wil je ook de wekelijkse nieuwsbrief ontvangen en op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van melkvee?