Bij een controle van drinkautomaten op melkveebedrijven bleek een derde afwijkend te doseren. Genoeg groei is alleen te waarborgen als de kalveren goed gemengde melkvervanger krijgen.
Op veel melkveebedrijven zorgt de kalverdrinkautomaat ervoor dat de kalveren gevoerd worden. Alleen als de automaat regelmatig gekalibreerd wordt, kun je er zeker van zijn dat de mengverhouding tussen melkpoeder en water juist is en dat de juiste hoeveelheid wordt gedoseerd. Vooral bij oudere modellen, waarbij de doseerinrichtingen slijtage hebben, kan er sprake zijn van aanzienlijke afwijkingen. In hoeverre wijken de doseringen af van de drinkcurve? En hoe kun je de mengnauwkeurigheid controleren?
Niet te lang wachten
In het kader van een Duits project dat vanuit het Europese Innovatie Partnerschap (EIP) is gefinancierd, werd op twaalf bedrijven in de deelstaat Brandenburg met behulp van een refractometer de kalibratie van kalverdrinkautomaten op het bedrijf gecontroleerd. In totaal werden op deze manier 24 automaten van de merken Förster Technik en Holm & Laue gecontroleerd. De automaten in de studie waren 2 tot 26 jaar oud en beschikten samen over 42 drinkboxen en over een automaat voor volle melk. Resultaten:
- Een derde van de onderzochte automaten liet een brix-waarde zien die afweek van de referentiecurve en doseerde dus afwijkend.
- Bij 67 procent van de automaten was in de laatste 14 dagen geen kalibratie gedaan.
- De kleinste afwijking (12 procent) werd gevonden bij de meest recent gekalibreerde automaten (tabel 1). Automaten die langer dan 14 dagen geleden waren gekalibreerd, hadden een grotere afwijking. De mengverhouding was maar bij een van de vijf automaten correct, als de laatste kalibratie meer dan twee maanden terug plaatsvond. Opvallend was dat de leeftijd van de automaten geen negatieve invloed had (tabel 2). Op basis van de verzamelde gegevens ontstaat het vermoeden dat jongere automaten (1 tot 3 jaar) verhoudingsgewijs minder vaak gekalibreerd worden. Wat hierachter schuil kan gaan, is de onterechte aanname dat jongere automaten minder controle nodig hebben.
Makkelijk zelf controleren
Een meting van de mengverhoudingen met refractometers (brix-waarde) en het aansluitend vergelijken met de referentiecurve, kan worden gebruikt om de mengnauwkeurigheid van de automaat te controleren.
Voor een snelle controle kan de gemiddelde referentiecurve van figuur 1 worden gebruikt. Voor een nauwkeurige inschatting (nauwkeurigheid van 0,5 brix) kun je het best een eigen referentiecurve maken. Een afwijking van 1 brix-waardepunt betekent al een verschil van 10 gram melkpoeder per liter water. Voor het maken van een eigen referentiecurve heb je naast een refractometer een weegschaal nodig die tot op een gram nauwkeurig weegt. Let op de door de producent van de melkvervanger voorgeschreven mengtemperatuur. Zo controleer je de dosering:
- Test de correcte kalibratie van de refractometer.
- Het melkpoeder in stappen van 1 gram in 100 millimeter water mengen. Meng tien mixen met tussen 10 en 20 gram poeder op de 100 millimeter water. Meng met de hand in een maatbeker. Tip: gebruik een melkopschuimer om snel en homogeen te mengen, maar voorkom dat de melk gaat schuimen.
- Om betrouwbare waarden te verkrijgen: meet direct na het mixen en per concentratie meerdere keren (minstens drie keer) met de brix-refractometer.
- Zet de gemeten waarden in de referentiecurve.
- Meet aansluitend de daadwerkelijk gedoseerde hoeveelheid melkvervanger (twee of drie porties) uit de automaat met de refractometer. Let op: meet ook nu meerdere keren dezelfde portie. De waardes vergelijk je met de zelf opgestelde referentiecurve.
Let op: Waar het nog weleens fout gaat bij instellen van de drinkcurve, is bij het omrekenen van de te doseren hoeveelheid poeder. Alle automaten berekenen de grammen poeder ‘op’ een liter water. Sommige leveranciers van melkvervanger geven het aan als grammen poeder ‘in’ een liter water. In dit geval moet er worden omgerekend:
Melkpoeder (gram op 1 liter water) = melkpoeder (gram in 1 liter aangemaakte melkvervanger) x 1.000
(1.000 – melkvervanger (g in 1 liter aangemaakte melkvervanger)
Figuur 1. Hoe vaak kalibreren? Een drinkautomaat die recent gekalibreerd is, heeft een kleinere afwijking dan een automaat die minder vaak gekalibreerd wordt. Bron: Kuh mehrwert Navigator
Laatste kalibratie | Kalibratie | Afwijkingen in % | |
Melkpoeder | Water | ||
Minder dan 14 dagen | 16 | 16 | 12 |
15 tot 60 dagen | 3 | 5 | 33 |
Meer dan 60 dagen | 5 | 3 | 80 |
Totaal | 24 | 24 | 30 |
Tabel 1. Wanneer uiterlijk kalibreren? Hoe korter her geleden is dat een drinkautomaat gekalibreerd werd, des te kleiner de kans op doseerafwijkingen.
Leeftijd van de automaat | Aantal automaten | Afwijking in % | Aandeel niet gekalibreerd in % |
1 – 3 jaar | 5 | 60 | 40 |
4 – 6 jaar | 9 | 22 | 33 |
meer dan 7 jaar | 10 | 20 | 20 |
Tabel 2. Bij hoeveel automaten is er afwijking? Bij oudere drinkautomaten werden de minste afwijkingen gevonden, mogelijk omdat nieuwe automaten minder vaak gekalibreerd worden.
Samenvatting
- Lees het etiket van melkvervanger en handleiding van de automaat aandachtig.
- Controle-, kalibratie-, en onderhoudsintervallen vastleggen en uitvoeren.
- Dosering melkvervanger en water altijd gelijktijdig controleren.
- Laat het periodieke onderhoud door de servicemonteur uitvoeren.
Tekst: Erik Bannert, LVAT Gross Kreutz (D) Foto: Ralf Heil