Veevoer

Koeien & Kansen: methaanemissie verminderen blijft lastig

Het implementeren van praktische maatregelen om methaanemissie te verminderen is niet eenvoudig. Dat blijkt uit resultaten van het Koeien & Kansen project.

Tegen 2023 zou de totale methaanemissie (CH4) in Nederland met 30 procent verminderd moeten zijn ten opzichte van 2020. Het Koeien & Kansen project onderzoekt hoe emissie uit pensfermentatie in de praktijk het beste kan worden verminderd. Pensfermentatie zorgt voor het grootste aandeel van methaanemissie op een melkveebedrijf en voeding speelt hierin een cruciale rol. Uit de resultaten blijkt dat het toepassen van de maatregelen lastig is. Soms werken ze zelfs tegenstrijdig of hebben ze een negatief effect op andere duurzaamheidsthema’s.

Het project kijkt naar twee kengetallen: de methaanemissie uit pensfermentatie (FPCM) en de emissiefactor (EF) van het rantsoen. Zij streefden de emissie van de 16 deelnemende bedrijven in 2023 met 20 procent verminderd te hebben vergeleken met het sectorgemiddelde van 20218. Deze streefwaarden waren 16,0 kg CH4 per 1000 kg meetmelk voor de FPCM en een gemiddelde EF in het rantsoen van 18,0 gram CH4 per kg droge stof.

Methaanemissie uit pensfermentatie

In de periode 2020-2023 was de gemiddelde methaanemissie uit pensfermentatie met 16,4 kg CH4 per 100 kg meetmelk net boven de doelstelling. Afgelopen jaar zag een kleine daling van 16,7 (2022) naar 16,4 (2023), met totaal 11 bedrijven waar de emissie daalde. Slechts 9 van de 16 bedrijven behaalden in 2023 de doelstelling. De resultaten lopen uiteen van 14,4 tot 23,9 gram CH4 per kg meetmelk.

De laagste emissie komt van een bedrijf met Jersey koeien met een hoog vetpercentage in de melk. De emissie van 23,9 gram behoort tot een bedrijf dat voornamelijk (vers) gras voert zonder snijmais en bijproducten. Dit bedrijf gebruikt onder andere geen kunstmest of chemie en heeft vrijwel geen ammoniakemissies of CO2-vastlegging.

De hoge methaanemissie bij dit bedrijf komt doordat taai organisch materiaal als gras veel herkauwd wordt. Dit wordt in de pens verteerd zonder zuurstof, waarbij methaan ontstaat die bij het herkauwen vrijkomt. Krachtvoer en kant-en-klaar eiwit gaan zogezegd ‘over de pens heen’. De koe maakt daar zonder extra methaanuitstoot melk van. In alles wat komt kijken bij de productie en het voeren van krachtvoer komt wel meer CO₂ vrij. Of dit beter is dan methaanuitstoot is echter de vraag.

EF-rantsoen

De kwaliteit van het ruwvoer speelt een grote rol bij de methaanemissie uit pensfermentatie (enterisch methaan). Zo kan een lager NDF-gehalte in kuilgras, mogelijk te bereiken door vroeg te maaien, zorgen voor minder uitstoot. Voor het bedrijf met de hoogste emissie is dit echter geen optie door de natuurdoelen gesteld door de verpachter van het land.

De doelstelling voor de deelnemende bedrijven was een rantsoen met een gemiddelde EF van maximaal 18,0 g CH4 per kg DS. Dit blijkt lastig, zeker wanneer jongvee meegerekend wordt, en nog geen van de bedrijven heeft het doel behaald. Voor sommige producten wordt de EF nog nader onderzocht. Zo geldt voor vers gras op dit moment een EF van ruim 19, maar onderzoek laat zien dat dit waarschijnlijk lager is.

De graskuil op de bedrijven had in 2023 gemiddeld een EF van 19,4 g CH4 per kg DS (variatie van 18,4-21,4), snijmais had gemiddeld een EF van 18,5 (variatie van 16,6 -19,9). Bijproducten hebben ook invloed, zelfs als ze een klein aandeel zijn van een rantsoen. Terwijl bierborstel een EF heeft van 15,5, is dit bij voederbieten 25. De EF van krachtvoer schommelt ook rond de 20. Dit is mogelijk te veranderen, maar verhoogd waarschijnlijk wel de kostprijs. Het project oppert dat alleen met een lage EF van graskuil en snijmais is de gestelde doelstelling te halen.

Bron: Koeien & Kansen

Over de auteur: Gerdien Hulsman
...
Meer over:
Veevoer
Deel dit bericht: WhatsApp Facebook

Elite Nieuwsbrief

Nieuwsbrief Wil je ook de wekelijkse nieuwsbrief ontvangen en op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van melkvee?