Veevoer

Zinvol of niet: meer calcium in droogstandsrantsoen met negatieve KAB

Een studie van de universiteit Illinois levert nieuwe inzichten op over droogstandsrantsoenen met een negatieve kationen-anionen-balans. Het aanbevolen lage calciumgehalte in het voer vóór afkalven blijkt niet noodzakelijk als het rantsoen zuur genoeg is. Het combineren van een negatieve KAB in het droogstandsrantsoen én een verhoogd calciumgehalte kan helpen melkziekte te voorkomen, vooral bij hoogproductieve koeien.

in samenwerking met de Sichuan Agricultural University (China) en Phibro Animal Health Corporation (VS) onderzochten hoofdonderzoekers Kaitlyn Glosson en James Drackley van de universiteit Illinois welk effect extra calcium in een zuur droogstandsrantsoen heeft op de mineralenbalans van de transitiekoe. De centrale vraag was of het verhogen van het calciumgehalte van een zuur droogstandsrantsoen de calciumvoorziening rond afkalven verbetert zonder negatieve bijwerkingen.

Discussie over calcium in zuur droogstandsrantsoen

Melkziekte (hypocalcemie) blijft een belangrijk probleem in de eerste dagen na afkalven. Bekend is dat negatieve KAB-rantsoenen de droge koe helpen om de calciumhuishouding te activeren voor het afkalven. Er bestaat echter discussie over het calciumgehalte binnen zulke rantsoenen: moet dit juist laag blijven om de koe te ‘prikkelen’ zelf calcium te mobiliseren, of kan het verhoogd worden als het rantsoen zuur genoeg is?

Om deze praktische vraag te beantwoorden werd deze studie opgezet. Voor de studie werden in totaal 81 droogstaande Holstein-koeien verdeeld in drie voedergroepen:

  1. CON – Positieve KAB (+6 mEq per 100 gram drogestof), laag calciumgehalte (0,40 procent)
  2. ND – Negatieve KAB (−24 mEq per 100 gram drogestof), laag calciumgehalte (0,40 procent)
  3. NDCA – Negatieve KAB (−24 mEq per 100 gram drogestof), hoog calciumgehalte (2,0 procent)

De onderzoeksrantsoenen werden de laatste 28 dagen voor afkalven gevoerd. Er werd regelmatig urine en bloed afgenomen om mineralenconcentraties en -uitscheiding te meten. Na afkalven kregen alle koeien in de studie hetzelfde lactatierantsoen.

Resultaat

Zuurvormende rantsoenen (2. ND en 3. NDCA) verlaagden de urine-pH en verhoogden de uitscheiding van calcium in de urine. De streefwaarde voor de urine-pH is 5,5 tot 6,0. De toevoeging van extra calcium (3. NDCA) leidde tot nog meer calciumuitscheiding en iets hogere calciumwaarden in het serum rond het afkalven. De verschillen verdwenen snel na afkalven, wat wijst op een tijdelijk effect dat precies op het juiste moment plaatsvindt: bij de start van lactatie. Ook kalium en chloride in serum stegen bij zure rantsoenen. Dit is een bekende reactie bij lichte metabole acidose.

Conclusie

Het voeren van een zuur droogstandsrantsoen waarmee een urine-pH van 5,5 tot 6,0 wordt behaald, activeert de mobilisatie van calcium vóór het afkalven. De beschikbaarheid van calcium rond het afkalven helpt hypocalciëmie te voorkomen. Toevoegen van extra calcium binnen zo’n zuur rantsoen blijkt veilig en zelfs voordelig: het verhoogt de calciummobiliteit in de koe zonder negatieve gevolgen. Dit wijst erop dat een negatieve KAB en hoog calciumgehalte goed samen kunnen gaan, mits het rantsoen nauwkeurig is uitgebalanceerd. Verdieping in de monitoring van de urine-pH en de rantsoenbalans is en blijft essentieel om deze strategie correct en effectief toe te passen.

Over de auteur: Wilbert Beerling
Wilbert Beerling groeide op een melkveebedrijf op. Sinds 2011 werkt Wilbert bij AgriMedia waar hij nu zorg draagt voor de samenstelling van de vakbladen Elite...
Meer over:
Veevoer
Deel dit bericht: WhatsApp Facebook

Elite Nieuwsbrief

Nieuwsbrief Wil je ook de wekelijkse nieuwsbrief ontvangen en op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van melkvee?