Gezondheid

Kan oxytocine de biestproductie verhogen?

Meer biest – en liefst ook van betere kwaliteit – is op vrijwel elk melkveebedrijf welkom. Onderzoekers van de Cornell University onderzochten of een dosis oxytocine verse koeien helpt bij het aanmaken van meer en/of betere biest.

Biest is steeds waardevoller geworden. Ten eerste om de gezondheid van de kalveren te bevorderen, maar ook als mogelijke bron van extra inkomsten op het melkveebedrijf.

Het onderzoek

Op een commercieel melkveebedrijf met meer dan 5.000 koeien dienden onderzoekers intramusculair oxytocine toe aan verse koeien. De koeien kregen óf 40 internationale eenheden (IE), óf 20 IE oxytocine, óf geen oxytocine toegediend. Ze werden gemolken in een draaimelkstal, waarbij de toediening ongeveer 45 seconden vóór het aansluiten van het melkstel plaatsvond.

De hoeveelheid biest die de verse koeien produceerden werd bepaald op basis van het gewicht. De kwaliteit werd beoordeeld op het gehalte immunoglobuline G (IgG), via de laboratoriumtechniek radiale immunodiffusie. Het drogestofgehalte werd bepaald via ovendroging.

Resultaten

Van de 636 verse koeien, waren er 201 en vaars. De mediane biestproductie, over alle koeien en behandelingen, bedroeg 6 kg per koe. De variatie was groot: van 0 tot 20,6 kg. Het mediane IgG-gehalte bedroeg 98,5 gram per liter. Vaarzen reageerden het beste op de hoogste dosis oxytocine (40 IE). Deze groep gaf gemiddeld 5,4 kg per koe, tegenover 4,1 kg bij de 20-IE groep en 3,8 kg bij de controlegroep zonder oxytocine. Bij oudere koeien was er géén significant effect van oxytocine op de hoeveelheid biest. Binnen de groep oudere koeien waren er echter subgroepen die wél goed reageerden op 40 IE oxytocine:

  • Tweedekalfs koeien
  • Koeien die een stierkalf kregen
  • Koeien met de hoogste melkproductie in week vier van de lactatie
  • Koeien met een droogstand van meer dan 65 dagen

Biestkwaliteit

De oxytocine had geen invloed op het IgG-gehalte, noch bij vaarsen, noch bij oudere koeien. Los van oxytocinegebruik werd er een hogere IgG-concentratie gemeten bij koeien in hun vierde lactatie of ouder, én bij koeien met een droogstand langer dan 65 dagen.

Conclusie

Volgens de onderzoekers is extra oxytocine vooral nuttig bij vaarsen. Het ondersteunt een goede melkafgifte bij hun eerste melking – een stressvolle ervaring in een draaimelkstal. Bij oudere koeien had de behandeling weinig invloed op zowel de hoeveelheid als de kwaliteit van de biest.

Bron: Dairy Herd

Over de auteur: Wilbert Beerling
Wilbert Beerling groeide op een melkveebedrijf op. Sinds 2011 werkt Wilbert bij AgriMedia waar hij nu zorg draagt voor de samenstelling van de vakbladen Elite...
Meer over:
Gezondheid
Deel dit bericht: WhatsApp Facebook

Elite Nieuwsbrief

Nieuwsbrief Wil je ook de wekelijkse nieuwsbrief ontvangen en op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van melkvee?