Melkveehouders die de hoogdrachtige koeien een rantsoen voeren met een negatieve anionen-kationen-balans, monitoren steekproefsgewijs de pH-waarde van de urine van deze dieren. Een aanhoudende afwijkende urine-pH bij deze groep, wijst op voer- en managementfouten waar ook andere diergroepen last van ondervinden.
Het testen van de urine-pH wordt al tientallen jaren gebruikt als managementtool bij het voeren met een negatieve kationen-anionen-balans (KAB) in de droogstand. De keuze gaat hier uit naar meten van de urine-pH, omdat dit één van de eenvoudigste tests is die je direct bij de koe kunt uitvoeren. Andere methoden om metabolieten in bloed, melk, weefsel of urine te volgen vragen om speciale monstername-materialen, verzending naar een laboratorium, wachttijd en interpretatie. Urine-pH testen daarentegen, geeft direct inzicht in de zuur-basebalans van de koe. De kosten zijn minimaal – je hebt alleen pH-teststroken nodig en de test verloopt niet-invasief. Slechts een lichte fysieke stimulatie zet de koe aan tot urineren.
Wat vertelt de urine-pH?
Er is een directe relatie tussen urine-pH en voedingsgerelateerde acidose. Die relatie wordt vooral beïnvloed door de mineralengehalten in het rantsoen. Het gaat hierbij om natrium, kalium (de kationen), chloride en zwavel (de anionen). Wanneer de gehalten van deze mineralen veranderen, reageert de urine-pH daar al binnen twee tot drie dagen op. Zolang er een negatief KAB-rantsoen wordt verstrekt, kan het effect hiervan dus continu gevolgd worden. De effecten van de KAB-voerstrategie voor hoogdrachtige dieren, kunnen dus continu gevolgd worden. Bij andere maatregelen, zoals gist om de pens-pH te stabiliseren of mycotoxinebinders, zijn de effecten veel lastiger te volgen.
Door de urine-pH te meten weet je al vóór het afkalven of de KAB-voerstrategie werkt en zo nodig kun je bijsturen. Daarmee wordt urine-PH een voorspellend instrument, in plaats van enkel een diagnose achteraf.
Fouten hebben niet alleen effect op transitiekoeien
Blijft de variatie in urine-pH bestaan ondanks bijsturen, dan is dat een aanwijzing voor onverwachte fouten in het voer- of koppelmanagement. Zulke fouten hebben vaak niet alleen effect op de transitiekoeien, maar op de hele veestapel. Mengfouten, te weinig voer aan het voerhek, afwijkingen binnen partijen en selecteerbaarheid van het rantsoen kunnen de oorzaken zijn. Daarmee is een aanhoudende afwijkende urine-pH bij de transitiekoeien een vroegtijdig waarschuwingssignaal voor het hele koppel.
Bron: Kristen Devine, Dairy Technology Manager – Phibro Animal Health, op AgProud