Nieuw onderzoek laat zien hoe een zwaar verloop van een afkalving, de leeftijd bij de eerste afkalving en afvoerpatronen elkaar beïnvloeden. Dystocie – ofwel afkalfproblemen – verhoogt het risico op gezondheidsproblemen, vertraagt de vruchtbaarheid, kost arbeid en brengt financiële schade met zich mee.
Een grootschalige studie van Amerikaanse onderzoekers werpt nu nieuw licht op de relatie tussen afkalfproblemen, afkalfleeftijd vaarzen en melkproductie. Aan de hand van gegevens van data van ruim één miljoen afkalvingen op meer dan 600 melkveebedrijven onderzochten ze hoe deze factoren samenhangen en wat de effecten op lange termijn zijn.
Afkalfproblemen leiden tot meer afvoer
Wat het onderzoek onomstotelijk laat zien: hoe hoger de afkalfscore, hoe groter de kans op onvrijwillige afvoer. Koeien die bij hun eerste afkalving hulp nodig hadden, wat betekent score 3 of 4, werden vaker afgevoerd vanwege vruchtbaarheidsproblemen, gezondheidsproblemen of verminderde melkproductie.
Afkalfproblemen vormen ook een aanjager voor latere problemen: baarmoederontstekingen, lang gust blijven, kreupelheid en een lagere persistentie in de melkproductie. Wat blijkt is dat deze dieren in de praktijk een verhoogd risico lopen om al na de eerste of tweede lactatie te worden afgevoerd.
De rol van afkalfleeftijd
De onderzoekers zagen een duidelijke relatie tussen de leeftijd bij eerste afkalving en de kans op afkalfproblemen. Vaarzen die al op 22 maanden afkalven, hebben vaker een vlotte geboorte, maar blijven qua melkproductie achter. Anderzijds geven vaarzen die pas na 28 maanden afkalven meer melk, maar hebben significant vaker last van dystocie.
Het optimum lijkt te liggen tussen 25 en 27 maanden: een evenwicht tussen voldoende lichaamsontwikkeling en minimale risico’s bij het afkalven. Vroeger afkalven lijkt aantrekkelijk vanuit kostenoogpunt, maar verhoogt het risico op onvoldoende ontwikkelde vaarzen. Later afkalven betekent dus vaak zwaardere kalveren met als gevolg verhoogde kans op het moeten verlenen van hulp als het kalf ter wereld komt.
Stier- of vaarskalf maakt verschil
Naast leeftijd spelen ook ras, lactatienummer en geslacht van het kalf een rol. Holsteins hadden in dit onderzoek gemiddeld vaker een moeilijke afkalving dan Jerseys. Ook bleek het geslacht van het kalf invloed te hebben: koeien die een stierkalf droegen, hadden vaker een hogere afkalfscore, mogelijk door het hogere geboortegewicht van stierkalveren.
Melkproductie
Opvallend in het onderzoek is een schijnbaar positief verband tussen afkalfproblemen en hogere melkproductie in de eerste lactatie. Koeien met een afkalfscore drie of vier gaven bij een ruwe vergelijking meer melk dan dieren met een score één. Maar dit effect verdween zodra werd gecorrigeerd voor afkalfleeftijd: het zijn niet de afkalfproblemen die leiden tot meer melk, maar de oudere vaarzen die later afkalven, zwaarder afkalven én meer produceren.
Bron: Marcondes, M. I., et al. (2025), connecting the dots—calving difficulty, age at first calving, and enhanced cow production, JDS Communications.