Gezondheid | Premium

Mycoplasma: Voorkomen is beter dan afvoeren

Mycoplasma bovis en Staphylococcus aureus zijn beide bacteriën die erg moeilijk genezen. Bij een infectie met één van deze bacteriën is de koe afvoeren van het dier het beste advies. Maar dat draagt niet bij aan verhoging van de levensduur van de Nederlandse melkkoeien. Daarom is melkveebedrijven vrijhouden van deze bacteriën de grootste uitdaging. Dat betekent: hygiënisch werken, bacteriologische onderzoeken uit laten voeren, tijdig behandelen en voorkomen van kruisbesmetting. In de volgende alinea’s gaan we in op beide bacteriën, de besmettingsroutes en de gevolgen ervan.

De Mycoplasma bacterie is voor velen nog een onbekende bacterie. Toch zijn er enkele gevallen van besmetting met Mycoplasma bovis gemeld in Nederland, deze besmettingen kwamen vooral voor op grotere melkveebedrijven.

In Nederland wordt 18,2 procent van de melkkoeien afgevoerd vanwege uiergezondheidsproblemen (Bos et al., 2008). Het voorkomen van uierontsteking op het melkveebedrijf is bijna onmogelijk, maar het aantal gevallen met uierontsteking terugdringen is wel mogelijk. Helaas komen er steeds meer bacteriën voor die hardnekkiger zijn, besmettingen resulteren in het afvoeren van melkkoeien. Het betreft Mycoplasma bovis en Staphylococcus aureus.

Mycoplasma bovis

Er zijn diverse varianten van Mycoplasma, maar bij het rund is Mycoplasma bovis het meest pathogene soort. De bacterie is in 1961 voor het eerst gemeld in de Verenigde Staten (McAullife et al., 2004). Mycoplasma bovis kan in verband gebracht worden met diverse ziekten bij runderen zoals abortus, artritis, verminderde vruchtbaarheid en mastitis. Het grote probleem bij een Mycoplasma besmetting is dat de bacterie geen celwand heeft en hierdoor ongevoelig is voor antibiotica. Door het ontbreken van de celwand kan deze bacterie alleen overleven in de gastheer (Nicholas & Ayling, 2003).

Diverse ziektebeelden

Mycoplasmen zijn kleine bacteriën zonder celwand. Mycoplasma bovis kan bij jongvee en melkvee veel schade aanrichten. Een infectie met Mycoplasma bovis bij runderen kent zowel een acuut verloop als een slepend verloop, de gevolgen van een infectie zijn hierdoor ook divers. Bij kalveren komen vooral gewrichtsontstekingen, middenoorontstekingen en (chronische) luchtwegproblemen voor (Maunsell et al., 2008). Bij melkvee komen ook gewrichtsontstekingen en middenoorontstekingen voor, maar de hoofdklacht is mastitis (Ayling et al., 2004).

Bij mastitis veroorzaakt door Mycoplasma bovis, zijn vaak meerdere kwartieren aangetast, is het celgetal gestegen en de melkproductie gedaald. De melk van klinische aangetaste dieren kan waterig zijn, enkel een vlokje in de melk vertonen of juist op biest lijken.

Koeien van alle leeftijden en in elke fase van de lactatie kunnen besmet raken met Mycoplasma bovis. Echter, koeien aan het begin van de lactatie lijken er zwaarder onder te lijden. Dat komt omdat er oedeem optreedt in de melkklieren (Wilson et al., 2007).

Verspreiding op het bedrijf

Melkkoeien die besmet zijn met Mycoplasma bovis zijn de belangrijkste bron van infectie binnen een bedrijf. Tijdens het melken kan Mycoplasma bovis overgebracht worden, het handhaven van een strikt hygiëneprotocol is daarom erg belangrijk om verdere besmettingen te voorkomen. Dippen met jodiumdip na het melken kan de overdracht van de bacterie in aanzienlijke mate verminderen, Mycoplasmen zijn namelijk gevoelig voor jodiumhoudende desinfectiemiddelen (Boddie et al, 2002).

Jonge kalveren kunnen besmet raken met Mycoplasma bovis door het drinken van besmette melk. Het is van groot belang dat een pasgeboren kalf biest krijgt van een koe die vrij is van Mycoplasma bovis. Als het kalf besmette biest drinkt is het direct besmet. Kalveren kunnen ook besmet raken als ze gehuisvest worden in dezelfde stal als de melkkoeien. Dat verhoogt de infectiedruk waardoor de kans op besmetting van het jongvee toeneemt.

Mycoplasma bovis kan zich in het lichaam van een koe of kalf verspreiden van orgaan naar orgaan. Daardoor kan het voorkomen dat er combinaties optreden van artritis en mastitis, of een combinatie van deze ziekten met luchtwegproblemen.

Dragers

Een minder bekend aspect is dat Mycoplasma bovis gevonden kan worden bij symptoomloze dragers. Symptoomloze dragers zijn geïnfecteerd met Mycoplasma bovis, vertonen geen ziektesymptomen, maar vormen een besmettingsbron voor andere dieren. Doordat de dragers geen symptomen vertonen worden zij niet waargenomen en afgevoerd. Vervolgens blijven nieuwe besmettingsgevallen voorkomen (mdmvet, (z.j.)).

De verspreiding van Mycoplasma bovis van bedrijf naar bedrijf komt vooral door aankoop en verkoop van besmette dieren, controle op aanwezigheid van de bacterie voor aankoop van dieren is dus erg waardevol.

Behandeling

Voor de behandeling van Mycoplasma bovis zijn meerdere antibiotica geregistreerd, maar er zijn tot op heden geen publicaties over succesvol behandelen van Mycoplasma bovis. De meest effectieve manier om Mycoplasma bovis van het bedrijf te weren is het ruimen van besmette dieren.

Om Mycoplasma bovis vrij te worden, is het belangrijk dat ieder mastitisgeval wordt onderzocht op de bacterie. Dit maakt het om bij constatering van Mycoplasma bovis snel te handelen om verdere infecties te voorkomen.

Staphylococcus aureus

Staphylococcus aureus is een bekende bacterie in de melkveehouderij en behoort tot de meest voorkomende mastitispathogenen in de Verenigde Staten en Europa.

De meeste Staphylococcus aureus stammen zijn koegebonden bacteriën. Dit houdt in dat deze bacteriën de koe of de uier nodig hebben om te overleven en zich te vermeerderen. Staphylococcus aureus is vooral terug te vinden op de uier, de huid, in de mond, rond de schede en in de melk.

Ziektesymptomen

Een infectie met Staphylococcus aureus is vaak moeilijk te genezen. De algemene ziektesymptomen van Staphylococcus aureus kunnen variëren van eetlustdaling tot shock. Een gemiddeld geval van klinische mastitis door deze bacterie kost 230 euro (Bludeau et al., 2014). Koeien met subklinische uierontsteking die veroorzaakt is door Staphylococcus aureus produceren al snel 1,5 tot 2 kilogram melk per dag minder. Staphylococcus aureus veroorzaakt vaak chronische uierontstekingen die gepaard gaan met harde ‘schijven’ in de uier.

Er zijn Staphylococcus aureus stammen die erg virulent zijn, deze veroorzaken ernstige acute uierontstekingen. Staphylococcus aureus kan in de uier kleine abcessen of een biofilm vormen. Door deze abcessen worden de bacteriën in de uier gedeeltelijk of juist helemaal niet herkend en kunnen de bacteriën zich afschermen voor de toegediende antibiotica. Een ander nadeel is dat Staphylococcus aureus zich kan inkapselen in de leukocyten (witte bloedcellen) en in het klierweefsel van de uier. Door deze inkapseling is de bacterie onbereikbaar voor het afweersysteem van de koe én de toegediende antibiotica, dit maakt genezing onmogelijk (Piepers en De Vliegher, 2012).

Behandeling

Het resultaat van een behandeling bij een Staphylococcus aureus besmetting hangt sterk af van de leeftijd van de koe. Oudere koeien, oude infecties en koeien met meerdere aangetaste kwartieren genezen over het algemeen slecht. Het genezingspercentage bij oudere koeien ligt op 50 procent, bij vaarzen ligt dit op 80 procent.

Het is erg belangrijk pas tegen Staphylococcus aureus te behandelen nadat er een antibiogram is gemaakt, 15 procent van de Staphylococcus aureus stammen is namelijk resistent tegen penicilline. Door de inkapseling van de Staphylococcus aureus worden er soms zo weinig bacteriën uitgescheiden dat het BO (bacteriologisch onderzoek) een valse uitslag geeft.

De genezingskansen bij Staphylococcus aureus nemen toe bij een intra-mammaire behandeling gecombineerd met een intramusculaire of subcutane injectie. Tevens vergroot een langere behandelperiode de genezingskans bij Staphylococcus aureus. Om de bacterie te doden is het van groot belang dat er gedurende een langere periode een goed werkzaam antibioticum in hoge concentratie in de uier aanwezig is. Echter mag een behandeling alleen langer worden voortgezet als de dierenarts daar toestemming voor heeft gegeven, in dat geval werk je ‘off label use’.

Chronisch geïnfecteerde koeien

Koeien die chronisch geïnfecteerd zijn hebben te maken met uierontsteking gedurende een langere periode. Het behandelen van deze dieren heeft over het algemeen weinig zin en daarom is het afvoeren van deze koeien de beste oplossing. Als er gekozen wordt om het dier niet af te voeren, is het erg belangrijk dat het dier wordt afgezonderd van de rest van het koppel. De chronisch geïnfecteerde koe blijft namelijk een grote besmettingsbron door het uitscheiden van ziektekiemen in de melk.

BOP1405-Mykoplasma-bovis_id31612

De melk van koeien die klinisch zijn aangetast door Mycoplasma bovis (monsterbuisje links), kan waterig zijn, enkel een vlokje in de melk vertonen en zelfs op biest lijken wat kan bezinken.

Tekst: Lianne Schaap. Studente Dier- en Veehouderij, Aeres Hogeschool Dronten

Overzicht van geraadpleegde bronnen

Foto’s: Birte Ostermann-Palz

Je hebt zojuist een Premium-artikel gelezen.
Het aantal premium-artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit Premium-artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen
Over de auteur: Wilbert Beerling
Wilbert Beerling groeide op een melkveebedrijf op. Sinds 2011 werkt Wilbert bij AgriMedia waar hij nu zorg draagt voor de samenstelling van de vakbladen Elite...
Meer over:
Gezondheid
Deel dit bericht: Facebook Twitter LinkedIn

Elite Nieuwsbrief

Nieuwsbrief Wil je ook de wekelijkse nieuwsbrief ontvangen en op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van melkvee?