Iedere veehouder weet dat een goede kwaliteit kuilvoer veel betekent voor de groei en productie van de dieren. Van de andere kant benaderen we het maar zelden: Wat betekent het grazen en maaien voor de plant? Wie weet hoe grazen en maaien het grasgewas beïnvloedt, kan meer oogsten.
Net als een zonnepaneel, halen planten hun energie uit de zon. Planten hebben cellen in hun bladeren (chlorofyl/bladgroen) die in staat zijn zonlicht op te vangen en om te zetten in koolhydraten. Deze koolhydraten beteken voor de plant hetzelfde als wat ze betekenen voor de mens. Ze dienen als energiebron voor het lichaamsonderhoud, groei van de bladeren en de wortels en voor de productie van zaden.
Zonder zonnepaneel geen energie
Na het begrazen door koeien of het maaien van een perceel, is het grootste deel van het ‘zonnepaneel’ weg. En zonder blad, is de plant niet in staat om energie aan te maken. Gelukkig slaat een plant koolhydraten op in het wortelsysteem en de stengels voor het geval het de bladeren verliest. De opgeslagen koolhydraten worden in dat geval aangeboord en zo komt weer energie vrij voor het ontwikkelen van nieuw blad. Zijn die bladeren eenmaal ‘geproduceerd’, dan kan de plant weer zonlicht opvangen en dat omzetten in energie en de koolhydraatreserves aanvullen. Tenminste, als we ervan uitgaan dat er voldoende nutriënten beschikbaar zijn en het klimaat het toelaat. Door deze cyclus blijft de plant bestaan, tenzij de plant niet de kans krijgt de koolhydraatreserves aan te vullen doordat het blad alweer wordt weggenomen voor de reserves weer zijn aangevuld. Als dat continu gebeurd, wordt de energie als het ware gestolen. Precies daarom is de juiste maaihoogte of hoeveelheid resterend gras na weiden kritiek voor een duurzaam meerjarig groengewas.
A) Ontwikkelde bladeren en wortels. Let op de worteldiepte. B) Plant direct na grazen of maaien, het meeste blad, ofwel het ‘zonnepaneel’ is weg. De plant moet opgeslagen energie gebruiken om nieuwe bladeren te vormen. C) De plant na een korte rustperiode. Er is weer genoeg blad voor de fotosynthese, maar de opgeslagen energie in wortels en blad is op. D) Plant na een langere rustperiode. De bladmassa en de reserve in de wortels zijn weer zoals voor het grazen.
Hoeveel rusttijd?
Maar hoeveel rusttijd heeft mijn perceel precies nodig? Helaas is er niet zo’n eenduidig antwoord op deze vraag als een bepaald aantal dagen of weken. De tijd die nodig is voor hergroei is afhankelijk van de gewashoogte voor het maaien of grazen. Hoe meer plantmateriaal is overgebleven, des te sneller de plant zal hergroeien. Planten slaan de koolhydraten op verschillende plekken op. Dit verschilt per soort. Weten hoe de verschillende planten groeien geeft inzicht in tot hoever je een gewas kunt laten afgrazen of tot hoe diep je het kunt afmaaien.
Energieopslag
Zwenkgras bijvoorbeeld, slaat het merendeel van de koolhydraten op in de basis van de stam. Als dieren dit gras tot onder de vijf cm afgrazen, neemt dat aanzienlijke hoeveelheden opgeslagen energie van de plant weg. Dat betekent dat een krappe acht centimeter stoppel achter zou moeten blijven voor snellere hergroei. Witte klaver slaat echter energie laag bij de grond op in de uitlopers, de verbindingen tussen twee planten. Deze uitlopers zijn voor witte klaver de belangrijkste energieopslagplaats en het verklaart waardoor witte klaver zich goed houdt bij overbegrazing. Zowel witte klaver als zwenkgras heeft een relatief laag liggend groeipunt en beide kunnen dus relatief kort gemaaid of afgegraasd worden. Bij eenjarige grassen zoals vingergras en Tipsacum, wat hier niet voorkomt, is dat anders. Ook eenjarige grassen zoals Parelgierst en Sorghum-soorten hebben heel hoogliggende groeipunten en energieopslag. De planten groeien ook veel hoger, bijna zoals maïs.
Groeipunt
Het groeipunt is een kritisch onderdeel van de plant van waaruit nieuwe bladeren worden gevormd. Als het groeipunt met de oogst wordt weggenomen, dan is de plant vanaf dat moment niet meer in staat te groeien. De bijna op de bodemliggende groeipunten van witte klaver, maar ook van blijvende koude-seizoensgrassen zoals Timotee, voorkomen dat ze worden uitgeput door diep grazen. In gewassen als Parelgierst, Sorghum-soorten en dergelijke, dan kan het groeipunt wel 15 cm boven de grond liggen. Zulke gewassen moeten dus een behoorlijk graas- of maairestant hebben. Niet goed weten hoe diep je kunt gaan met maaien of afgrazen, kan in een behoorlijke opbrengstreductie resulteren.


Lange rustperiode, meer droogtebestendigheid
In veel delen van de wereld valt erg weinig regen. Is er wel voldoende neerslag, dan zullen grassen eerder herstellen van droogte. Een langere rustperiode zal ook resulteren in een gewas dat droogte beter doorstaat. Door de langere rustperiode ontwikkelingen grassen een groter worstelstelsel en zullen ze beter bestendig zijn tegen droogte doordat ze hun vocht dieper kunnen halen.
Inscharen op basis van gewaslengte
De uitdaging is om te bepalen wanneer de koeien een perceel op kunnen op basis van de massa en lengte van het gewas en niet langer op basis van de tijd die het heeft gehad om te hergroeien. Begrijpen hoe grazen en maaien de plant beïnvloedt, zal resulteren in meer opbrengst in droge periodes, meer kwaliteiten een grasmat die langer meegaat.
Bron: Paige Smart, Grazing Height Determines the Health of Your Forages, www.onpasture.com, 10 juli 2017
Tekstbewerking: Wilbert Beerling
Foto’s: Field Study Council, Wilbert Beerling