Magazine | Premium | Veevoer

Rantsoen verrijken met stro

De voorraden ruwvoer zullen dit voorjaar op veel plekken krap worden. Elite sprak met voedings­specialisten en verzamelde tips over het voeren van rantsoenen met een hoog aandeel stro.
Vanwege de droogte moeten veel bedrijven de komende tijd teruggrijpen naar alternatieven. Het aankopen van ruwvoer of het verhogen van de hoeveelheid krachtvoer is duur. Andere mogelijkheden zijn perspulp of bierbostel. Duidelijk goedkoper is het om het aandeel stro in het rantsoen te verhogen. Dat is vooral aantrekkelijk in droogstands- en jongveerantsoenen.

Kort, vochtig en smakelijk

Bij het voeren van een strorijk rantsoen is goed management belangrijk. Veel rantsoenen worden door de koeien uitgeselecteerd. In het restvoer vind je dan veel strohalmen. Een paar tips om het selecteren te verminderen:
De haksellengte is een van de belangrijkste fac­toren. In beginsel geldt dat voerdeeltjes (behalve separaat gevoerd hooi) korter dan de breedte van de bek van de koe moeten zijn. Optimaal zijn deeltjes stro en gras tussen 2 en 4 centimeter lang. Dan kan het rantsoen homogener worden gemengd, wordt minder geselecteerd en blijft de structuurwerking behouden.
De eerste verwerking of versnijding van het stro moet niet pas plaatsvinden bij het mengen in de voermengwagen. Als lang stro aan het rantsoen wordt toegevoegd, moet het eerst met een hamermolen worden verkleind.
Stro verhoogt vanzelfsprekend het drogestof­gehalte van het rantsoen. Maar juist in deze rant­soenen is een laag drogestofgehalte nuttig om selectie­ te voorkomen. Daarom is het toevoegen van 3 tot 10 liter water per koe aan het rantsoen aan te beve­len.

Tijdens het mengproces moet het stro homogeen in het rantsoen gemengd worden. Daarvoor moet het stro als eerste worden geladen en goed gemengd worden met de overige componenten.
Bij het voeren van zeer nat of suikerrijk kuilgras kan het inmengen van lang stro nuttig zijn. Lange strohalmen zorgen in het mengproces voor beter meemengen van ‘grasklonten’.

In jongveerantsoenen zijn hoeveelheden stro tot­­ ­­­6 kilo realiseerbaar. Droge koeien kunnen met rantsoenen met 3 tot 6 kilo stro worden gevoerd als het voedingsmanagement toereikend is.
Om de smakelijkheid en daarmee de opname van strorijke rantsoenen zeker te stellen, kunnen naast hoogwaardig kuilgras ook producten als bierbostel, perspulp of melasse worden toegevoegd. Bij temperaturen onder het vriespunt is het raadzaam melasse met heet water te mengen.

Opletten met kalium: wordt veel kuilgras of melas­se aan de droge koeien gevoerd, dan moeten de kaliumgehalten in ogenschouw worden genomen. Te veel kalium in de close-upfase verhoogt het risico op melkziekte. De KAB-waarde (kationen-anionen-balans) van het rantsoen geeft hier uitsluitsel over.
Belangrijker dan het soort stro is de kwaliteit ervan. Schimmel en vervuiling zijn ongezond, niet smakelijk en zouden niet voor het voerhek moeten komen.

Ook met ruwvoeders met lagere voedings­waarden en grote hoeveelheden stro kunnen goede resultaten worden bereikt. In zo’n situatie geldt wel: regelmatige gezondheidsanalyses, rantsoenberekeningen en controle van het rantsoen, in het bijzonder bij de droogstaande koeien.

Veel studies hebben al bewezen dat een hoge droge­stofopname voor de afkalving een positieve invloed heeft op de gezondheid van verse koeien. Des te lager de drogestofopname, des te hoger is het risico op bijvoorbeeld baarmoederontsteking na de afkalving. De haksellengte van stro is duidelijk van invloed op de voer­opname.
In de periode tussen drie weken voor en drie weken na de afkalving, ofwel de transitiefase, krijgt de stofwisseling van de koe enorme uitdagingen voor de kiezen. Een hoge voeropname is het beste middel tegen alle bedreigingen en risico’s in deze zware fase. Daarom moeten hoogdrachtige koeien in de laatste weken voor de afkalving dan ook minstens 14 kg drogestof opnemen.
Daarbij is belangrijk dat de pens altijd goed gevuld is, maar de droge koeien niet teveel energie kunnen opnemen. Daarom bestaan rantsoenen voor droge koeien vaak voor een aanzienlijk deel uit stro. Het probleem van stro is echter dat koeien het makkelijk kunnen uitselecteren en laten liggen. Om dat te voorkomen, wordt stro vaak zo fijn mogelijk gehakseld. Canadese wetenschappers wilden weten hoe fijn hakselen de opname beïnvloedt in vergelijking tot nauwelijks gehakseld stro.

Voerproef

Om erachter te komen hoe kort stro het best gesneden kan worden, werd aan de universiteit in Guelph onlangs een voerproef gedaan met 40 melkkoeien. 20 koeien kregen vanaf droogzetten een TMR met stro dat was gesneden op 10,2 cm, de andere 20 koeien hetzelfde TMR met stro op 2,5 cm gesneden. Het TMR bestond uit 36 procent snijmais, 35 procent krachtvoer en 29 procent stro.
Na de afkalving kregen de 40 koeien allemaal hetzelfde TMR. Resultaten:
De met kort stro gevoerde koeien hebben in de droogstand iets meer drogestof opgenomen. Wat in het bijzonder opviel, is dat lang stro zorgt voor een sterkere terugval in voeropname tijdens de laatste dagen voor afkalving.
Koeien die het langere stro kregen, hadden ook na de afkalving een lagere pens-pH (figuur 1). Ook werd in de derde lactatieweek een hogere BHB-waarde gemeten in het bloed van de koeien die lang stro kregen (figuur 2). Dat duidt meer verstoring van de stofwisseling aan en dus een groter energietekort.
De koeien die TMR kregen met lang stro, selecteerden het rantsoen bovendien meer uit.

Samenvatting

Het kort snijden of hakselen van stro voor het in het TMR voor droogstaande koeien wordt gemengd, heeft veel voordelen en kan bijdragen aan een verbeterde diergezondheid.

In Noord-Italië zijn rantsoenen zonder ruwvoer op veel bedrijven heel gebruikelijk. Dit zijn met name bedrijven die hun melk leveren aan zuivelfabrieken die de extra harde Parmigiano Reggiano (de echte, beschermde Parmezaanse Kaas) maken – of de vergelijkbare Grana Padano waar minder strenge eisen voor gelden.
Een van de productievoorwaarden voor de melk waarvan Parmigiano Reggiano wordt gemaakt is dat de lacterende koeien geen ingekuild voer mogen krijgen. De bedrijven die melk produceren voor Grana Padano-kaas mogen nog altijd 10 procent mais in het rantsoen mengen. Droge TMR is de consequentie van het verbod op ingekuild voer. Als ruwvoer worden meestal luzerne en hooi gebruikt. Als energierijke componenten worden tarwe, korrelmais, suikerbietpellets en melasse gebruikt. De eiwitconcentratie wordt met hoofdzakelijk soja verhoogd.
Om te voorkomen dat koeien het droge TMR uitselecteren zorgen de melkveehouders ervoor dat de voerdeeltjes kort zijn en alle deeltjes dezelfde lengte hebben. Melasse wordt toegevoed voor de binding. Water bijmengen in de droge gemengde rantsoenen is geen optie. Dat zou op de Povlakte – met temperaturen tot 40 graden Celsius en relatieve luchtvochtigheid van vaak 90 procent – leiden tot broei aan het voerhek. De melkveehouders mogen geen risico nemen, er zijn strenge normen voor het celgetal – 200.000 cellen per milliliter is de bovengrens.

Je hebt zojuist een Premium-artikel gelezen.
Het aantal premium-artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit artikel komt uit vakblad Elite Lees meer uit deze uitgave
Dit Premium-artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen
Meer over:
Veevoer
Deel dit bericht: Facebook Twitter LinkedIn

Elite Nieuwsbrief

Nieuwsbrief Wil je ook de wekelijkse nieuwsbrief ontvangen en op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van melkvee?