De ene koe zoekt haar koppel direct weer op als ze een bepaalde tijd afgezonderd is geweest, andere koeien hebben daar geen haast mee. Deze laatste koeien blijken het dominante koppelgedrag in mindere mate te volgen en nemen daardoor mogelijk minder gras op.
In een praktische gedragsstudie van Amazing Grazing werd een koe op de wei tijdelijk afgezonderd van een groep koppelgenoten. Daarvoor werd een zogenoemde startbox gebruikt. Daar staat de afgezonderde koe een bepaalde tijd in, voordat de box wordt geopend en de koe terug naar de koppel kan lopen.
Nadat de box is geopende wordt gemeten hoe lang het duurt voor de afgezonderde koe de koppelgenoten weer heeft benaderd tot op twee meter afstand.
Koeien werden afgezonderd in een startbox, na vrijlaten werd gemeten hoelang het duurde voor ze hun koppel tot op twee meter afstand hadden benaderd.
Grote verschillen tussen koeien
De resultaten laten grote verschillen zien tussen koeien. Sommige koeien zijn in een paar tellen terug bij de koppelgenoten, andere koeien zijn na vijf minuten amper uit de startbox. In de grafiek is voor individuele koeien te zien hoeveel tijd ze gebruikten de koppel tot op twee meter te benaderen.
De ene koe had maar een paar seconde nodig voor ze weer bij de koppel was, andere koeien lieten tot meer dan vijf minuten op zich wachten.
Sociale koeien zijn dichter bij elkaar
Dezelfde koeien als waarmee de sociale motivatietest is gedaan (grafiek), zijn ook nauwkeurig geobserveerd op de wei. Op 100 verschillende tijdstippen werd de ruimte tussen twee koeien geschat. De koeien die in de sociale motivatietest hoog scoorden, bleken ook in de wei vaker dichter bij elkaar te zijn dan koeien die hun koppelgenoten minder snel opzochten nadat de startbox was geopend.
Sociale koeien vertonen hetzelfde gedrag
Gedurende een weideseizoen droegen de koeien pootsensoren om sta- en liggedrag te monitoren. Met intervallen van 15 minuten is geanalyseerd of individuele koeien deden (staan of liggen) wat de meeste koeien in de groep deden, of dat ze zich gedroegen als uitzondering door het dominante gedrag niet te volgen. Wat bleek is dat koeien met een hoge sociale score het dominante gedrag vaak volgen en de koeien met een lagere sociale score zich als buitenbeentjes gedroegen door het dominante gedrag niet te volgen.
Conclusie: de koeien die niet meteen hun koppelgenoten opzoeken nadat ze na afzondering worden losgelaten, bevinden zich op de wei op grotere afstand van elkaar en laten hun gedrag minder afhangen van het gedrag van de meeste koeien in de koppel. De motivatie om dicht bij andere koeien te zijn is een stabiel gedragskenmerk van elke individuele koe. Het onderzoek heeft een beperkte dataset opgeleverd waarop verdere analyses zijn uitgevoerd. Deze laten zien dat koeien die het koppelgedrag volgen, langer grazen en meer gras opnemen dan koeien die zich als ‘buitenbeentje’ gedragen. Wellicht kan deze kennis in de toekomst in combinatie met gedragsmonitoring helpen met het slim indelen van weidegroepen of het doorontwikkelen van beweidingssystemen.
Bron, grafiek en illustratie: Amazing Grazing