Hoe dichter bij het dier, des te beter het management. Herkauw- en vreettijdsensoren helpen in een vroegtijdig stadium een zieke koe en fouten in de voeding te herkennen.
Aan het herkauwen kun je zien of het een koe goed gaat. Terwijl de koeien in de koppel nog niet opvallen, verandert het vreetgedrag al snel als het rantsoen niet klopt, de koe ziek wordt, tochtig is of gaat afkalven. Vroeger moest de dierverzorger zich tussen de koeien begeven en het aantal herkauwslagen tellen. Vandaag de dag gebruiken steeds meer bedrijven sensoren die het vreet- en herkauwgedrag meten en analyseren.
Het vreet- en herkauwgedrag kan via een halstransponder (bijvoorbeeld Nedap, Smarttag, Heatime HR, Moomonitor+) of oormerken met transponders (bijvoorbeeld Smartbow, SenseHub, Cattledata) worden gemeten. Afhankelijk van de techniek verloopt de meting via een microfoon, een acceleratiesensor (hals- of oorbewegingen) of door lokalisatie in de stal (koe aan het voerhek). Afhankelijk van het fabricaat kunnen individuele dieren, diergroepen of volledige veestapels worden gemonitord, bij sommige systemen ook op de wei. De monitoring van het vreet- en herkauwgedrag levert in de regel nauwkeurige meetgegevens op.
Tocht- en gezondheidscontrole
De vreet- en herkauwdata kunnen in combinatie met activiteitsmeting, de tochtvoorspelling verbeteren. De sensoren werken dan volgens het principe van uitsluiting. Tochtige koeien bewegen meer, maar vreten minder. Zo kan de vreetduur met 200 minuten dalen. Let wel: dergelijke data zijn extreem bedrijfsspecifiek want de herkauwtijd loopt tussen bedrijven uiteen van 400 tot 600 minuten, ook als de koeien gezond zijn.
Sensordata zijn vooral geschikt voor de controle van de diergezondheid en om vroegtijdig ziekten op te sporen, vooral (subklinische) ontsporingen van de stofwisseling. Verstoringen van de gezondheid kondigen zich aan door een sterke daling van de herkauwduur. Verminderde activiteit versterkt dit signaal. Vooral ketose is goed te herkennen met herkauwsensoren.
Zo toonde een studie van de universiteit van Gießen (D) dat al dagen voor zichtbare ziektesymptomen de herkauwduur met gemiddeld 120 minuten afnam. Wordt al op dat moment behandeld met bijvoorbeeld propyleenglycol, dan is in veel gevallen heftige ketose te voorkomen. Ook lebmaagverdraaiing en mastitis zijn te herkennen, maar minder eenduidig als ketose. Tot slot kan het terugkeren van het normale herkauwpatroon wijzen op een succesvolle behandeling.
Voerovergangen begeleiden
Niet enkel sensordata van individuele dieren zijn nuttig. Ook in de data van een groep dieren kan belangrijke informatie over de bedrijfsvoering zitten, bijvoorbeeld over de kwaliteit van de voeding. Zo kan in de data per diergroep ‘onrust’ blijken, verschillen in de gemiddelde herkauwtijd van dag tot dag. Ook voerovergangen mogen met niet meer dan kleine veranderingen gepaard gaan. Verder kan selectief vreten aan de hand van de herkwauwtijd in beeld worden gebracht. Sterk verschillende herkauwtijden tussen koeien in de groep brengen dat aan het licht. Aan de hand van de herkauwtijd kun je echter niet zonder meer conclusies trekken over de voeropname. Uit onderzoek van het Duitse LVZ-Futterkamp bleek geen samenhang tussen herkauwintensiteit en drogestofopname.
Afkalving monitoren
Diermonitoring en tijdige geboortehulp kunnen doodgeboorten voorkomen. Maar wat als je de beginnende afkalving over het hoofd ziet? Ook hier kan herkauwmonitoring in combinatie met activiteitssensoren ondersteuning bieden. In een studie van onderwijs- en onderzoeksintituut Hofgut Neumühle (D) werd aangetoond dat de herkauwduur op de dag van afkalving minder is, 288 minuten per dag, respectievelijk 24 minuten per 2 uur, en de activiteit toeneemt.
Wel werden aanzienlijke onderlinge verschillen waargenomen. Bij 16 procent van de koeien daalde de herkauwduur kort voor de afkalving amper of helemaal niet.
Alle koeien altijd in ogenschouw
Vreet- en herkauwmonitoring met sensoren heeft bovendien het voordeel dat je koeien ‘in beeld’ houdt op momenten waarop ze weinig aandacht nodig hebben, zoals in de eerste weken van de droogstand of het laatste deel van de lactatie. Als een ander voordeel van herkauwsensoren noemen gebruikers dat ze beter geïnformeerd beslissingen over het voermanagement kunnen nemen. Als bijvoorbeeld nieuwe componenten aan het rantsoen worden toegevoegd, dan is niet alleen de melkproductie maar ook de herkauwactiviteit een belangrijke parameter om het effect van de nieuwe voercomponenten te beoordelen.
De data zijn een hulpmiddel, de ogen van de dierverzorgers blijven onvervangbaar. Dat moet telkens in je achterhoofd zitten als je vreet- en herkauwdata analyseert. Alleen met een rationele, analytische blik, gelijktijdig op zowel de dieren als de data, kunnen goede beslissingen worden genomen.

Tekst: Birte Ostermann-Palz