Uit veel onderzoeken blijken de voordelen de ad libitum verstrekking van melk aan kalveren. Toch grijpt niet elke melkveehouder naar deze methode. Onbewust fout handelen, bijvoorbeeld bij diarree, is vaak de oorzaak als ad-libitum melk verstrekken niet slaagt. In dit artikel zes tips waarmee ad libitum voeren wel kan slagen.
Ad libitum melk: het systeem
In de eerste drie levensweken krijgt het kalf licht aangezuurde melk en kan dat onbeperkt opnemen (ad libitum). Aan het begin van de vierde levensweek, wordt overgestapt naar twee melkporties per dag. De melkhoeveelheid wordt dan langzaam, maar continu gereduceerd. Het doel is dat de kalveren de hoeveelheid melk die ze opnemen langzaam en op eigen houtje aanpassen aan hun veranderende behoefte, zonder dat ze diarree krijgen. Zo wordt het natuurlijk drinkgedrag van kalveren in hoge mate benaderd.
1. Biestverstrekking
Hier geldt, zoals bij alles, zo snel mogelijk en zoveel mogelijk. In deze eerste fase is het belangrijk het kalf het drinken uit een speen aanleert. Tussen de voerbeurten moet de speenemmer met melk of biest in of aan de kalverbox blijven. Zo leert het kalf vanaf het begin dat er altijd melk beschikbaar is. Zodra het kalf heeft geleerd zelfstandig uit de speen te drinken, is het voldoende als er een goed gevulde speenemmer in de kalverbox hangt en het kalf en de melkopname voortdurend te controleren. Het kalf bedient nu zichzelf.Melkvoorziening
2. Melkvoorziening
Tweemaal daags wordt de speenemmer gevuld. Eenmaal per dag wordt restmelk weggegooid en de emmer heet gereinigd (dat is het enige moment van de dag waarop het kalf geen volle melkemmer te beschikking heeft). Bij de tweede bijvulling wordt de emmer enkel bijgevuld. Bij grotere kalveren, die aan 16 liter melk niet genoeg hebben, moet een derde keer worden bijgevuld. De melk moet altijd even zuur zijn. Speenemmers moeten zijn voorzien van een deksel, om verontreiniging van de melk te voorkomen. Goede spenen die regelmatig vervangen worden, zorgen ervoor dat kalveren niet te snel drinken.
3. Aanzuren
Het aanzuren van de melk tot een pH-waarde van 5,5 voorkomt dat de melkkwaliteit achteruitgaat in de loop van de dag. Bovendien wordt de melk beter verteerd en kan het koud worden opgenomen. Er kan eenmaal per dag een voorraad aangezuurde melk worden aangemaakt. De aangezuurde melk, kan mits afgedekt, bewaart worden tot de volgende voerbeurt. De eerste biest moet niet aangezuurd worden aangeboden. Veel pasgeboren kalveren vinden aangezuurde melk niet lekker. Vanaf de tweede dag kan worden begonnen met stap voor stap aanzuren van de biestmelk. Kalveren wennen in ongeveer twee dagen aan de aanzuring. Belangrijk is de melk koud (15 graden Celsius) aan te bieden. Met warme melk wordt haastig drinken in de hand gewerkt.
4. Monitoren van de melkopname en gezondheid
Kalveren die ad libitum melk krijgen zijn niet gebrand op hun voeding. Daarom blijven ze vaak liggen als melk in de speenemmer wordt bijgevuld. Ze zijn immers verzadigd en tevreden. De verzorger moet leren zieke kalveren vroegtijdig te herkennen, daarom is een extra controleronde zinvol. Bovendien is het nuttig te noteren hoeveel melk bij elk kalf wordt bijgevuld en/of weggegooid. Zo valt het snel op als een kalf minder drinklust heeft dan normaal. Drinken kalveren van drie weken oud minder dan acht liter per dag, dan moet het zuurgehalte van de melk gecontroleerd worden. Ook bij een correcte pH-waarde van 5,5 kunnen kalveren de melk te zuur vinden. Dan moet minder zuur gedoseerd worden.
5. Water, krachtvoer en hooi
Omdat ad-libitum gevoerde kalveren fit en ‘ondernemend’ zijn, is het lonend water, krachtvoer en hooi al vanaf de eerste levensdagen aan te bieden. Water moet op z’n laatst vanaf de tweede dag en hooi vanaf op z’n laatst op de 15e levensdag worden aangeboden.

6. Overgang naar groepshuisvesting
Op de 22e levensdag wordt het melkaanbod tot twee (maar beter drie) porties begrensd om de voeropname te stimuleren. De hoeveelheid wordt met circa twee liter verminderd en is telkens gebaseerd op de eerder opgenomen hoeveelheid. Als de emmer leeg is, wordt deze weggehaald. De hoeveelheid melk moet niet standaard naar bijvoorbeeld acht liter per dag verlaagd worden. Zo snel kan het kalf zich niet aanpassen. Na iedere melkbeurt, moet het kalf over hooi en krachtvoer kunnen beschikken. Op die momenten is de trek namelijk het grootst. Zodra het kalf is gewend aan drinken in porties, kan ze worden overgezet naar groepshuisvesting. Direct na het drinken hebben ze ook de hoogste drang tot zuigen. Ruw- en krachtvoer kunnen helpen die drang te verminderen en kan onderling zuigen verminderen.
Tekst en foto’s: Katrin Hilbk-Kortenbruck