Bij de omschakeling van restrictief of proportioneel voeren van melk aan kalveren naar ad libitum melk voeren, gaat het wel eens fout. Soms grijpen melkveehouders dan weer terug naar het oude systeem. In dit artikel vind je zeven aspecten van ad libitum melk voeren, waarbij het nog wel eens fout gaat. Als je voldoende aandacht hebt voor deze aspecten, is de kans groter dat de overstap naar ad libitum slaagt.
Omschakeling: overstappen van restrictief naar ad libitum is niet aanbevelenswaardig, omdat voedingsgerelateerde diarree dan niet te vermijden is. In principe kan dus niet afgewisseld worden tussen restrictief en ad libitum, behalve bij het beëindigen van de melkfase. Kalveren die aangewend zijn restrictief te worden gevoerd, moeten tot het einde van de melkfase restrictief gevoerd worden. Stap over bij de pasgeboren kalveren. Tijdens de overstap is er dus een periode waarin de systemen naast elkaar worden toegepast.
Constant: het verstrekken van de melk moet zeer constant verlopen. De melk moet altijd even zuur en hygiënisch onberispelijk zijn en moet altijd hetzelfde eiwitgehalte hebben. Het kalf moet altijd en op elk moment melk kunnen opnemen. De emmer mag dus nooit leeg zijn.
Water: de kalveren moeten ook altijd vrij over water kunnen beschikken. Belangrijk daarbij is dat de melk via een drinkschaal of emmer wordt aangeboden en niet via een speen.
Dierwaarneming: de dierwaarneming vraagt om meer aandacht bij ad libitum melk voeren. De kalveren zijn namelijk niet hongerig en komen dus ook niet in de benen als de speenemmer wordt gevuld.
Diarree: in principe mag bij diarree het voeren van melk niet gestaakt worden. Om voldoende energie te waarborgen moet het kalf melk blijven opnemen. Daarnaast moeten het vocht- en elektrolytentekort zo snel mogelijk worden aangevuld met elektrolytenmix. Verzuring kan met toevoegen van een bufferende substantie worden gecorrigeerd. Is de vacht van het kalf al mat en wil het geen elektrolytenmix opnemen, dan moeten vloeistof, elektrolyten en buffersubstantie via een infuus worden toegediend. Bij hevige diarree (met onder andere koorts) moet de ziekteverwekker vastgesteld worden via een mestanalyse en moet de dierenarts het kalf daarvoor behandelen. Bij een mild verloop is de oorzaak meestal te vinden in het voerregime.
Winter: met vorst kan de melk in de speenemmer snel bevriezen, daardoor krijgen de kalveren niet de kans hun melk verdeeld over de dag op te nemen. In dit geval moet de speenemmer overdag een keer extra gevuld worden met melk van 25 graden Celsius. Bovendien kan een isolerende hoes om de emmer helpen het bevriezen van de melk te voorkomen.
Teveel bestaat niet: de zorg dat de lebmaag bij hoge hoeveelheden opgenomen melk overloopt of dat kalveren door teveel melk diarree krijgen, is ongegrond.
Tekst en foto: Katrin Hilbk-Kortenbruck