Magazine | Management | Premium

Meer plaats voor de zwakkeren

Koeien dienen zich in het koppel te gedragen naar hun rang. Om dat in de ligboxenstal zonder stress te kunnen laten plaatsvinden, moeten er voldoende plaatsen zijn om te rusten en te vreten.

Binnen een koppel koeien bestaan er duidelijke regels. Hoe groter een koe is en des te agressiever ze optreedt, des te meer bronnen ze tot haar beschikking heeft. Als dominante koe heeft ze er weinig moeite mee ranglage koeien te verdrijven, zodat ze kan gaan en staan waar ze wil. Enkel haar aanwezigheid is vaak voldoende; zo niet, dan drukt of stoot ze met haar kop. Afhankelijk van de verhoudingen, houden koeien 0,5 tot 5 meter afstand tot elkaar. Vooral met hun kop zijn ze gevoelig voor het houden van die afstand. In de ligboxenstal zulke afstanden houden, gaat amper. Bedenk dat ze in de boxen minder dan 50 cm van elkaar vandaan liggen en aan het voerhek met de buiken tegen elkaar aan staan. Duidelijke verliezers bij bepaling van de sociale rangorde zijn vaarzen en zwakke koeien (oud, ziek). Deze dieren moeten plaatsmaken. Hun tijd voor rusten en vreten wordt door de ranghoge koeien telkens weer onderbroken. Sociale stress lijdt op den duur tot stofwisselingsziekten, depressies in de melkproductie en lichaamsconditie en ook tot kreupelheid.

Overbezetting kost productie

Net zoals dat het ontwerp van de verschillende functiegebieden in een stal moet passen bij de koeien, moet ook het aantal koeien bij de stal passen.

Daarbij is één ligbox per koe niet afdoende. In een drierijige ligboxenstal met een verhouding van koeien en ligplaatsen van een-op-een zijn in principe veel minder ligplaatsen voorhanden dan in een tweerijige stal met overbezetting. Er moet altijd naar het totaalplaatje gekeken worden. Is het voerhek overbezet, dan daalt de voeropname met stofwisselingsproblemen als gevolg. Zijn er te weinig ligboxen beschikbaar, dan verkort dat de tijd die koeien liggen. Daar lijden de klauwen onder. In beginsel moet het doel zijn dat elke koe dagelijks, zonder beperkingen, 3 tot 5 uur tijd heeft voor voeropname, 10 tot 14 uur om te liggen en 7 tot 19 uur om te herkauwen.

Koe-ligboxverhouding 1,2 op 1

Als de omstandigheden verder optimaal zijn (stalklimaat, hoog ligcomfort in alle boxen) is voor dragende koeien in het laatste deel van de lactatie een bezetting van 1,2 koeien per ligbox nog acceptabel.

Wat hier in principe mee bedoeld wordt, is dat de koeien in de regel 12 uur per dag willen liggen. Als de koeien 21 uur per dag in de stal verblijven (buiten melk- en wacht- en looptijden), is er dan genoeg tijd om de ligboxen te delen. Bij transitiekoeien, hoogproductieve koeien en zwakke koeien geldt echter: slechts één koe per box. Krawcel et al., 2008, heeft aangetoond dat lichte overbezetting van de ligboxen (113 procent) leidt tot een hoger aantal liggende koeien. De koeien passen zich aan en liggen ook vaker in minder geliefde boxen. Bij meer dan 113 procent stijgt echter het aandeel koeien dat in de loopgangen staat te wachten op een vrije box. Bij 100 procent bezetting betrof dit 10,9 procent van de koeien. Bij 142 procent steeg het tot 16,5 procent. Statijden van meer dan 3 uur aan één stuk moeten als problematisch gezien worden (Tucker et al., 2016).

Krawcel et al., 2008, beoordeelde de Stall Use Index ofwel de SUI als geschikt om het koecomfort bij overbezetting te berekenen. Deze parameter wordt berekend door het aandeel koeien dat in de ligboxen ligt, te delen door alle koeien die op dat moment niet vreten. De SUI daalde bij een bezetting vanaf 113 procent. Bij 100 procent bezetting was de SUI 70,1. Bij 113 procent 70,2, daarna daalde deze tot 68,6 bij 131 procent bezetting en tot 66,3 bij 142 procent bezetting, gezien over 24 uur. In de hoofdligfase daalde de index van 80,3 bij 100 procent bezetting tot 69,6 bij 142 procent bezetting. De SUI moet bepaald worden in de hoofdligfase, dus binnen twee uur na het uitdoseren van voer, een uur na het melken et cetera. Wanneer de hoofdligfase valt is per bedrijf verschillend.

Om voer wordt hardst gevochten

Het probleem is dat alle koeien in de regel tegelijk willen vreten in de ‘hoofdvreettijden’. Vooral bij vreten zijn koeien gemotiveerd andere dieren te verdringen. Bij 100 procent bezetting vindt hier 88 procent van alle waargenomen agressie plaats. Bij de ligboxen minder dan 10 procent en bij de koeborstel minder dan 3 procent (Val-Laillet et al., 2008). Ranglage koeien trekken aan het kortste eind.

Om hoge voeropnames mogelijk te maken, moet per koe minstens 65 cm voerhekruimte beschikbaar zijn. Voor transitiekoeien minstens 76 cm. Afscheidingen dwars op het voerhek helpen bij het reduceren van verdringing. In transitieafdelingen is bewezen dat overbezetting consequenties heeft met als gevolg minder melkproductie in de volgende lactatie en een hoger risico op stofwisselingsziekten en kreupelheden. Als vaarzen en oudere koeien in de transitiefase samen zijn gehuisvest, is een bezetting van slechts 80 procent van het voerhek aanbevolen. Een alternatief is een aparte transitiegroep voor vaarzen.

Talebi et al., 2014, toonde aan dat koeien sterker om bronnen, zoals vreetplaatsen, concurreren als een ander deel van de stal, de ligboxen bijvoorbeeld, overbezet is. In de optimale stal is op geen enkele bron de bezetting boven 100 procent.

Compenseren in latere lactatiefase

Verbazingwekkend is dat lacterende koeien (laatste deel lactatie) overbezetting gedurende een korte tijd in bepaalde mate kunnen compenseren. Zo kwam onder meer Krawcel et al., 2012, tot de conclusie dat koeien die verder in de lactatie zijn, een bezetting van 100, 113, 131 en 142 procent gedurende 14 dagen kunnen doorstaan zonder dat de melkproductie beïnvloed wordt. Ook de voeropname en de herkauwduur verschilden niet. De ligtijd veranderde wel bij bezetting van 131 en 142 procent (12,9 uur bij 100 procent, 12,2 en 12,3 uur bij 131 en 142 procent). Het aantal ligmomenten (11,3) en de duur van elk ligmoment (67 minuten) werden niet door de bezetting beïnvloed. Lineair met de bezettingsgraad steeg wel het concurrentiegedrag aan het voerhek. In de ‘hoofdvreetfase’ steeg het aantal verdringingen van 10 tot 20 bij 141 procent bezetting. Black et al., 2016, toonde voor koeien die halverwege hun lactatie waren vergelijkbare resultaten aan.

Stress is chronisch

Dat stress door overbezetting niet altijd met het blote oog van een koe is af te lezen, beschrijft Mac Champbell (Miner Institut, NY). Stress verloopt voor ranglage koeien vaak subklinisch en chronisch, daarom heeft het niet direct effect op gezondheid en productie. Het verlaagt echter wel de weerstand. Komen er andere stressfactoren bij (nieuwe groepssamenstelling, stalklimaat et cetera) dan wordt stress met meetbare bijwerkingen zichtbaar: melkproductie, conditie, vruchtbaarheid en gezondheid verslechteren. Wordt de stress voor ranglage koeien gereduceerd (geen overbezetting, vaarzengroep), dan profiteren ze er de hele lactatie van.

De boxen zijn te kort waardoor de koeien niet gaan liggen. Bovendien is er overbezetting. Ranglage koeien moeten veel te lang wachten op een box

Genoeg ruimte bij AMS

Met hun gedrag beïnvloeden ranghoge koeien vaak ook de volgorde van het robotbezoek en het krachtvoerstationbezoek. Het creëren van bescherming biedende ruimtes helpt. Een voor- en nawachtruimte bij de robots helpt vooral ranglage koeien bij het betreden en verlaten van de melkbox zonder dat ze gestoord of gestopt worden door dominante koeien. Dode hoeken, waar ranglage koeien in gedrukt kunnen worden, mogen niet voorkomen in de stal.

Tochtige koeien afscheiden

Tochtige koeien laten, als het even meezit, sterk actief gedrag zien. Het bespringen, dringen en opleggen van de kop, waaraan meestal meerdere koeien deelnemen, stoort de rest van de koeien in de rust en het vreten. Koeien met zeer heftig gedrag bij tocht kunnen ook gevaar voor andere koeien opleveren. Als vloeren niet slipvast zijn, kan het leiden tot uitglijden en tot verwondingen als liggende koeien besprongen worden die niet naar voren kunnen uitwijken. In het ergste geval gaat een dier verloren. Zover mag het niet komen. Daarom kiezen sommige bedrijven ervoor om tochtige koeien af te zonderen van het koppel. In de ruimte waarin deze dieren verblijven moet water, voer en ligruimte voorhanden zijn. De koeien verblijven er immers meerdere uren. Dekstieren zouden alleen in grote stierenhokken met slipvaste bodem gehouden moeten worden.

Niet individueel verplaatsen

Worden koeien die elkaar niet kennen samengevoegd in een groep, dan moet eerst duidelijk worden gemaakt wie de baas is. Dat maakt een koe vier- tot vijfmaal per lactatie mee. Von Keyserlingk et al., 2008, toonde aan dat hergroeperen van individuele koeien in een groep met al een bepaalde rangorde de koeien duidelijk stoort. Zo worden nieuw geïntegreerde koeien 25 keer per dag verdrongen aan het voerhek. Het aantal ligmomenten per dag liep terug van 12,2 tot 10,5 per dag en ook de totale ligtijd werd korter. Onderlinge vachtverzorging verminderde van 7,5 keer per dag tot slechts 1,3 keer na de groepswisseling. De melkproductie daalde op de dag van de groepswisseling van 43,4 tot 39,7 kg. Alle gedragingen lagen op z’n vroegst na drie dagen weer op het normale niveau. Daarom wordt aangeraden individuele dieren in kleine groepen aan elkaar te laten wennen of dieren met al bekende koeien toe te voegen, maar dus nooit een koe alleen. Zicht- en geurcontact vóór de samenvoeging kan de sociale stress verminderen. Bovendien is concurrentiegedrag te verminderen als de bezetting bij hergroeperen tot onder 100 procent wordt verlaagd.

Sociaal koppelgedrag aanleren

Hun sociale gedrag leren runderen in de natuur van oudere dieren in de kudde. In de praktijk van de hedendaagse melkveehouderij gaat dat niet. Uiteraard zijn er studies naar moedergebonden opfok op melkveebedrijven (Wagner et al., 2015, Johnson et al., 2015, Costa et al., 2016) die aantonen dat Holstein-kalveren die langer contact hebben met hun moeder, naast meer groei, ook sociaal beter ontwikkeld zijn. Het voordeel daarvan is dat de dieren sneller en met minder stress een in nieuwe groep geplaatst kunnen worden. Wel zijn er denkrichtingen van hoe sociaal gedrag in de moederloze opfok te bevorderen is. De Paula Vieira et al., 2010/2012, toont aan dat kalveren veel profiteren van vroege huisvesting in groepen (tweetallen vanaf derde levensdag als ze fit zijn en drinken). Zo kunnen ze beter in nieuwe groepen integreren, ze vreten meer en leren sneller dan kalveren die individueel gehuisvest werden. Ook hier is het gevolg: minder productieverliezen door stress bij groepswisselingen en veranderingen in de huisvesting.

Tekst: Katrin Berkemeier

Ruimte voor rang

Koeien zijn kuddedieren. Ook in de ligboxenstal ontstaan onderlinge verhoudingen, vaak aanhoudende sociale banden tussen twee koeien. Een strikte lineaire rangorde is er niet. Komt er een nieuwe koe in de groep, dan worden de onderlinge relaties opnieuw geschikt. In een koppel kunnen ‘ondergroepen’ ontstaan. Koeien zijn in staat zo’n 80 individuele dieren te herkennen. Meer dan 130 dieren in een koppel betekent sowieso sociale stress.

De rang wordt door meerdere factoren beïnvloed: fysiek: gewicht, grootte, behoorning en ook melkproductie; psychisch: temperament, agressiviteit; en tijdgerelateerde: leeftijd, ervaring, tijd dat ze al tot het koppel behoort, dracht. Als onderlinge afstand hebben koeien bij vreten, lopen en liggen 0,5 tot 5 meter nodig, afhankelijk van de onderlinge sympathie. Leven in een koppel moeten koeien leren.

In ’t kort

  • Voor hoogproductieve, transitie- en zieke koeien mag de verhouding tussen koeien en ligboxen niet meer dan 1 op 1 zijn. Hetzelfde geldt voor het aantal vreetplaatsen.
  • Voor koeien die verder in lactatie zijn is 1,2 koeien per ligbox nog tolereerbaar. Voor de vreetplaatsverhouding geldt ook 1 op 1.
  • Plaats dieren niet individueel in een andere groep.
  • Kalveren vanaf de tweede levensweek in tweetallen huisvesten, zorgt voor sociale dieren die makkelijker met groepswisselingen omgaan.
Je hebt zojuist een Premium-artikel gelezen.
Het aantal premium-artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit artikel komt uit vakblad Elite Lees meer uit deze uitgave
Dit Premium-artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen

Elite Nieuwsbrief

Nieuwsbrief Wil je ook de wekelijkse nieuwsbrief ontvangen en op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van melkvee?