Fokkerij | Magazine | Management | Premium

Opfok stressloos uitbesteden

Vooral in veedichte regio’s kan het uitbesteden van de jongveeopfok aan een collega lonend zijn. In dit artikel lees je waarop je moet letten bij de planning en controle.

Uitbesteden van de jongveeopfok is een logisch gevolg van specialisatie. Beweegredenen voor melkveehouders zijn te weinig grond, uitbreiding van de melkveestapel, hoge investeringskosten voor een nieuwe jongveestal en de arbeidsontlasting. Bij uitbesteding van de opfok komen de volgende capaciteiten vrij:

  • Ongeveer 12 uur werktijd per vaars per jaar
  • 45 tot 57 kg stikstof per stalplaats per jaar
  • Ongeveer 0,09 hectare per dier per jaar

Bij uitbesteding moeten een aantal zaken zwart op wit worden gezet.

1. Hoeveel dieren gaan ‘eruit’?

Voor het inschatten van het aantal benodigde opfokplaatsen zijn de vervanging en de ALVA die worden nagestreefd bepalend. Vanaf welke leeftijd de opfok wordt uitbesteed, hoort ook bij deze factoren. Gangbaar zijn 14 dagen en 4 tot 5 maanden. De vaarzen komen over meestal 4 weken voor de verwachte afkalfdatum weer naar het melkveebedrijf. Dat betekent dat de dieren 20 tot 24 maanden elders zijn ondergebracht. Als de kalveren bij de melkveehouder blijven zolang de melkfase duurt, is het gezondheidsrisico voor de opfokker kleiner. Tegelijkertijd is dit wel het meest arbeidsintensieve deel van de opfok.
Let op: Bioveiligheid: Dat enkel de dieren van één bedrijf worden opgefokt, kan alleen worden verlangd als de capaciteit op het opfokbedrijf daarmee volledig wordt benut. Wordt jongvee van meerdere bedrijven gehouden, dan is een degelijk gezondheids- en hygiëneprotocol (vaccinaties, Mortellaro-preventie, BVD/IBR et cetera) onontbeerlijk. Een gemeenschappelijke dierenarts heeft voordelen.

2. Transport

De stress die transport van de dieren veroorzaakt moet vooral bij kalveren en hoogdrachtige vaarzen niet worden onderschat. Een korte afstand tussen de bedrijven kan ook het contact bevorderen, bijvoorbeeld voor een regelmatig overleg. “Toch mag de afstand bij de keuze voor de juiste opfokker geen beperking zijn”, meent adviseur Clemens Mauch. Door afstand houd je namelijk ‘afstand’, zowel sociaal als arbeidstechnisch. Aanbevelenswaardig is een neutrale veetransporteur. Die zorgt voor meer hygiëne en discipline. Idealiter verloopt het transport volgens een jaarplanning met een vierwekelijks interval.

3. De juridische vorm

Wat is de juiste juridische vorm? Er zijn in beginsel twee mogelijkheden. Eigendomsovergang en loonopfok. Bij beide vormen van uitbesteden verhuizen de grootvee-eenheden van het ene naar het andere bedrijf zodra ze zijn af- en aangemeld. Beide vormen hebben voor- en nadelen:
Eigendomsovergang: Als je als melkveehouder kalveren verkoopt en vaarzen terugkoopt, biedt dat beide zakenpartners onderhandelingsruimte. De opfokker kan bijvoorbeeld zelf over voeding beslissen. De melkveehouder kan in het meest ongunstige geval kiezen om bepaalde vaarzen niet terug te kopen. De dieren hebben het melkveebedrijf immers juridisch, belasting- en gezondheidstechnisch verlaten. Niet terugkopen levert dus geen problemen op.
Loonopfok: Loonopfok (vaak voergeld per plaats per dag) kan een voordeel zijn om controle te houden over de rantsoensamenstelling, behandelingen en het inseminatiemoment. Het biedt de melkveehouder meer zekerheid en de opfokker meer steun.

4. Jaarlijks berekenen

Bepalend voor een goede samenwerking op lange termijn is een eerlijke vergoeding voor de ingezette middelen. De kostencalculatie is gebaseerd op de volledige kosten en wordt berekend op basis van het aantal voerdagen of de totale opfokperiode. Het Herzie het financiële plaatje jaarlijks.
Miriam Wilms wijst erop dat een te intensieve controle op de kosten en de prijs kan leiden tot veel onrust. Wordt de afspraak gemaakt dat bij een veranderende melkprijs de opfokvergoeding wordt aangepast, dan biedt dat de melkveehouder zekerheid, die hij niet zou hebben bij eigen opfok. Bij de opfokker leidt dit echter tot slecht te calculeren opbrengsten. Een proeftijd van één of twee jaar kan een alternatief zijn. Meerdere jaren met extremen (melkprijs, gewasopbrengst) achtereenvolgens is overigens altijd een reden om in gesprek te gaan over de opfokvergoeding om wederzijdse tevredenheid te waarborgen.

5. Doelen vastleggen

Zet de gezamenlijk streefdoelen op papier. Bijvoorbeeld het minimale gewicht bij aankomst op de opfok, leeftijd bij de eerste afkalving of de uiergezondheid bij terugkomst op het melkveebedrijf.
“In het ideale geval heeft een opfokbedrijf minstens 200 plaatsen te bieden. Dan is een bijdetijds opfokconcept realiseerbaar” (groepsindeling, rantsoensamenstelling et cetera), meent Mauch. Maandelijkse schriftelijke rapportage via bijvoorbeeld een overzicht in Excel zorgt voor duidelijkheid over de behaalde resultaten. Let er wel op dat de verwachtingen niet te hoog zijn.

6. Overeenkomst in de la

Is er gezamenlijk een opfok- en vergoedingssystematiek gekozen, dan is het belangrijk alles in een overeenkomst samen te vatten. De overeenkomst moet behalve de omvang en werkwijze ook de kwaliteitsregels en betalingscondities bevatten. Als het eigendom van de dieren wordt overgedragen, wordt in de regel ook iets afgesproken over betalen in termijnen om aan beide kanten de liquiditeit op peil te houden. Het laatste deel van de betaling vindt plaats bij terugkoop. Daarnaast kunnen premies en boetes worden overeengekomen, bijvoorbeeld voor hoge startproducties, of een boete in de vorm van een afslag voor beschadigingen aan de uier. Andere zaken, zoals de rantsoensamenstelling, zijn daarentegen al in de overeenkomst opgenomen. Gaan de dieren over in eigendom, dan kan de melkveehouder niet elke rantsoenberekening controleren, maar moet hij op de eigenaar van de dieren vertrouwen.
Vaak dient de overeenkomst als basis voor de discussie. Pas in de loop van de opfok ervaren beide partijen hoe alles te regelen is. Adviseurs met de juiste kennis van zaken kunnen helpen bij het vormgeven van de overeenkomst en in het geval van geschillen optreden als scheidsrechter.

De juiste chemie

Zakenpartners vind je via uiteenlopende kanalen. Het belangrijkste is dat de mensen bij elkaar passen en dezelfde doelen nastreven. Of een samenwerking voor de jongveeopfok kan slagen, is uiteindelijk afhankelijk van de betrokkenheid en motivatie van beide partijen. Te weinig controle, onduidelijke doelen of het ontbreken van een duidelijk gedefinieerd bedrijfsconcept, kunnen gronden zijn waarop samenwerkingen stuklopen. Ook een tekortschietende communicatie en niet kunnen omgaan met kritiek leiden tot onvrede bij minstens een van de twee bedrijven. Een samenwerking met buren, familie of vrienden is niet aanbevelenswaardig. In de zoektocht naar de juiste zakenpartners, de rechtsvorm en voor andere vragen, is het raadzaam regionale financiële en/of juridische adviseurs te raadplegen.

Tekst: Katrin Hilbk-Kortenbruck

Je hebt zojuist een Premium-artikel gelezen.
Het aantal premium-artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit artikel komt uit vakblad Elite Lees meer uit deze uitgave
Dit Premium-artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen

Elite Nieuwsbrief

Nieuwsbrief Wil je ook de wekelijkse nieuwsbrief ontvangen en op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van melkvee?