Magazine | Melken | Premium

Veel en lang melken

Een lange gebruiksperiode in combinatie met een hoge productie heeft economisch duidelijk voordelen. Zo zijn de opfokkosten over meer levensjaren en/of lactaties uit te smeren.

Het concurrerende vermogen van de productie van melk op een melkveebedrijf wordt vooral bepaald door de melkproductie en de diergezondheid. Beide parameters weerspiegelen in het kengetal productie per levensdag. Het kengetal beschrijft hoe effectief productiefactoren ingezet kunnen worden. De productie per levensdag (levenseffectiviteit) zet de totaal opgebrachte melkproductie (in kg’s) in verband met de leeftijd (levensdagen sinds geboorte van de koe). Voor bedrijven met eigen opfok is het een efficiënte parameter, omdat ook de kosten van de opfok van kalveren en jongvee erin zijn meegenomen. Voor bedrijven die de opfok van kalveren en jongvee uitbesteden, biedt het kengetal productie per gebruiksdag soelaas. Nu wordt de levensproductie door de gebruiksduur (in dagen) gedeeld. De productie per levensdag vat drie parameters samen die van belang zijn voor rendabele productie van melk:

  • Een lange gebruiksduur;
  • Een hoge productie per lactatie en
  • Een lage ALVA.

Het kengetal productie per levensdag is in eerste instantie van economisch belang en is een belangrijke indicator voor de rentabiliteit van de productie van melk. Daarnaast kan deze maatstaf ook als indicator voor de diergezondheid worden gezien. Het is in de regel nu eenmaal zo dat alleen gezonde dieren een hoge levensproductie halen en lang op het bedrijf blijven.

Onderzoeken tonen aan dat melkveebedrijven winst realiseren (break-evenpoint) bij een productie per levensdag van 13 tot 16 kg melk, afhankelijk van het melkprijsniveau. Daalt de netto-melkprijs bijvoorbeeld tot 27 eurocent, dan moeten Holstein-koeien zo’n 19 kg melk per levensdag produceren. Hogere kosten voor verschillende productiefactoren (zoals duurdere vaarzen, hogere huisvestings-, pacht-, en voerkosten) vragen om een hogere productie per levensdag. Een verhoging van de productie per levensdag met 1 kg melk verbetert het economische resultaat van de melkproductie met ongeveer 100 euro per koe per jaar.

Hoge levenseffectiviteit is nodig

Omdat de productie per levensdag betrekking heeft op de dag van de dataraadpleging, moet worden gekozen of de levensdagproductie van de al afgevoerde dieren of van de aanwezige dieren wordt geanalyseerd. Ter bevordering van de vergelijkbaarheid van bedrijven onderling, is de levensdagproductie van de afgevoerde dieren in een aantal opzichten geschikter, vooral omdat de levensdagproductie van de levende dieren sterk beïnvloed wordt door koeien die nieuw in het koppel komen en door koeien die het koppel verlaten. Bijgevolg leidt een langere gebruiksduur niet automatisch tot een hogere rentabiliteit (figuur 1). Een aanzienlijke levensproductie en dus een hogere levenseffectiviteit, leidt daar wel toe. In de regel neemt de levenseffectiviteit wel toe met een langere gebruiksduur. Zo moet een koe met een ALVA van 27 maanden en een gebruiksduur van drie jaar een gemiddelde lactatieproductie van 10.100 kg of een productie per gebruiksdag van 25,3 kg melk behalen om tot een levensdagproductie van 15 kg te komen. Maar als de gebruiksduur van de dieren tot vijf jaar wordt verlengd, zou bij dezelfde levenseffectiviteit een gemiddelde melkproductie van 8.465 kg per lactatie voldoen. Dat staat gelijk aan een productie per gebruiksdag van 21,3 kg.

Figuur 2. Intensieve opfok heeft positief effect. In veestapels met producties van gemiddeld 6.000 tot 9.000 kg melk worden de meeste koeien geslacht. Bron: Römer, 2017
Figuur 1. Melkproductie heeft geen invloed. Vroegrijpe en vroeg geïnsemineerde pinken hebben de grootste kans om oud te worden. Bron: LfA

Fundament schuilt in opfok

Een niet te onderschatten invloed op de gebruiksduur heeft de intensiteit van de opfok. Door optimaal opgefokte kalveren en pinken kan een vroege ALVA bereikt worden waardoor de niet-productieve levensperiode verkort wordt. De analyse van data van 6.860 afgevoerde melkkoeien maakt duidelijk dat kalveren die in hun eerste levensdagen 500 gram of minder per dag groeiden, een gemiddelde gebruiksduur van 1.000 dagen halen. Bij een duidelijk intensievere opfok (meer dan 1.000 gram groei per dag) steeg de gebruiksduur tot gemiddeld 1.100 dagen. Wat hierachter schuilgaat is dat de hoeveelheid secretiecellen die in de uier zijn gevormd en het aantal cellen waaruit hart en longen van het dier zijn gevormd, wordt bepaald in de eerste levensdagen van een kalf. Bovendien is aangetoond dat het voeren van ad libitum melk zorgt voor meer groei. Ook de afkalfleeftijd van vaarzen heeft een significante invloed op de gebruiksduur. Vroegrijpe en vroeg geïnsemineerde pinken hebben de grootste kans oud te worden. Vaarzen met een ALVA van 22 maanden of minder hebben een langere gebruiksduur dan later afkalvende vaarzen (figuur 2).

Al met al geldt dat voor een hoge productie per levensdag het totale plaatje moet kloppen: Voeding, huisvesting en gezondheid moeten optimaal worden gemanaged en met verstand van zaken worden uitgedacht en uitgevoerd. Dan kunnen de koeien hun productiepotentieel gedurende een langere periode benutten. Zo kan de gebruiksduur bij hoge lactatieproducties worden verlengd en zo uiteindelijk het volledige productiepotentieel worden benut. Dat maakt het melken van koeien rendabel en duurzaam houdbaar.

Tekst: Gregor Veauthier

Je hebt zojuist een Premium-artikel gelezen.
Het aantal premium-artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit artikel komt uit vakblad Elite Lees meer uit deze uitgave
Dit Premium-artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen
Meer over:
Melken
Deel dit bericht: Facebook Twitter LinkedIn

Elite Nieuwsbrief

Nieuwsbrief Wil je ook de wekelijkse nieuwsbrief ontvangen en op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van melkvee?