Melken

Het juiste dipmiddel kiezen

Na het dippen moeten de spenen voor 75 procent zijn bedekt met dipmiddel. Dipmiddel is namelijk alleen effectief als er genoeg van aan de spenen zit. Het dipmiddel kan met een dipbeker worden aangebracht, maar kan ook versproeid worden. De dipbeker heeft echter de voorkeur, omdat die doelgerichter werkt. Bij sproeien wordt te veel middel gebruikt en speenhuid in ‘de sproeischaduw’ blijft vrij van dipmiddel.

Postdipping, dus dippen na het melken, verzorgt de huid en bestrijdt mastitisveroorzakers. De dipmiddelen zijn onder te verdelen in drie categorieën, namelijk: verzorgingsmiddelen, desinfectiemiddelen en barrièremiddelen:

Verzorgingsdipmiddelen zijn geschikt voor melkveestapels die uiergezond zijn, deze veestapels kenmerken zich met een celgetal van onder 150.000 cellen per millimeter melk in de MPR. Aan verzorgingsdipmiddelen zijn desinfectiemiddelen toegevoegd om het product te conserveren. De regelmatige inzet van verzorgingsmiddelen voorkomt dat de speenhuis droog en bros wordt en barstjes gaat vertonen. Verzorgende componenten zijn allantoïne, lanoline, glycerine, propyleenglycol, aloë vera en sorbitol. Voorbeelden van verzorgingsdipmiddelen zijn Veloucid en Lely Astri-UC.

Een desinfectiedipmiddel doodt ziekteverwekkers die zich op het speenoppervlak bevinden. Gangbare desinfecterende werkzame stoffen zijn jodium (let op het aandeel vrij beschikbaar jodium), chloorhexedine, chloordioxide, melkzuur, polyhexanide en perazijnzuur. Vooral bij deze middelen is het belangrijk op de juiste dosering te letten, zodat geen huidbeschadigingen optreden. Belangrijk bij het gebruik is een voldoende hoge concentratie van het dipmiddel en direct na het melken dippen. Let bij het werken met dipmiddel op de veiligheid. Het inademen van perazijnzuur kan tot longschade leiden.

Barrièredipmiddelen vormen een beschermend filmlaagje rond de speen en bij de speenkanaalopening. Deze middelen zijn eerder visceus dan vloeibaar en hebben meestal een opvallende kleur. Op bedrijven met problemen met hoge celgetallen kunnen dragende vaarzen vanaf een week voor afkalven mee door de melkstal en dagelijks worden gedipt met barrièredip (externe speensealer). Barrièredipmiddelen zijn aanbevolen op bedrijven met mastitisproblemen door omgevingsgeassocieerde kiemen. Voorbeelden van deze barrièredips zijn Iodine Barrier en Delaval Blockade TM.

Aan alle dipmiddelen worden filmvormende substanties, bevochtiger, oppervlakteactieve stoffen en conserveringsmiddelen toegevoegd. Conserveringsmiddelen voorkomen dat kiemen door het dipmiddel zelf worden overgedragen. Om de speenhuid glad en soepel te houden, moet een dipmiddel 8 tot 12 procent verzorgende middelen bevatten.

Tekst: Theresa Hagemann en Marion Weerda – Foto: Birte Ostermann-Palz

Over de auteur: Wilbert Beerling
Wilbert Beerling groeide op een melkveebedrijf op. Sinds 2011 werkt Wilbert bij AgriMedia waar hij nu zorg draagt voor de samenstelling van de vakbladen Elite...
Meer over:
Melken
Deel dit bericht: Facebook Twitter LinkedIn

Elite Nieuwsbrief

Nieuwsbrief Wil je ook de wekelijkse nieuwsbrief ontvangen en op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van melkvee?