Fokkerij | Premium

Drie rassen doelgericht combineren

De drie-rassenkuising, ook bekend als rotatiekruising en procross, belooft een verbetering van de vruchtbaarheid, de voerefficiëntie en de levensopbrengst. Tips voor de rotatie en de stierkeuze.

Als de dierverzorger een specifieke koe niet kent, is dat vaak een goede koe. Zo’n koe wordt niet ziek, neemt veel voer op en geeft veel melk. Helaas is het aandeel aan dergelijke probleemloze koeien de laatste jaren afgenomen. Vooral binnen Holstein-veestapels. Veel melkveehouders wensen stabiele koeien die niet al na één of twee lactaties het bedrijf verlaten. Door het kruisen met vreemde genen zijn de zwakke punten van Holstein-koeien, zoals vruchtbaarheid, gebruiksduur en inteelt te verbeteren. De kruislingen zijn in vergelijking met hun raszuivere ouders gezonder en vruchtbaarder. Dit effect wordt in de fokkerij heterosis genoemd en wordt bij het fokken van schapen, pluimvee en varkens al langer toegepast. Typisch voor het heterosiseffect zijn de positieve invloeden op de fitheidkenmerken zoals gezondheid, vruchtbaarheid, productie en voerefficiëntie. Heterosis betekent dat nakomelingen van twee verschillende rassen (hybrides) een hoger productiepotentieel hebben in vergelijking tot het gemiddelde van hun oudergeneratie.

Een team fokkerijspecialisten van universiteit Minnesota (VS) analyseerde in een studie de kengetallen van 1.500 kruislingkoeien gedurende drie lactaties. Resultaat: De kruislingen waren gemiddeld 17 dagen sneller dragend en de dierenartskosten liepen terug met 17 tot 23 procent in vergelijking met Holstein-koeien. Ze verbleven 153 dagen langer in de koppel en dat leidde tot een 33 procent hogere levensopbrengst dan de Holstein-koeien haalden. Bovendien daalde het aantal doodgeboorten en aantal kalveren dat binnen 24 uur na de geboorte stierf met nagenoeg de helft (Hansen et al., 2019).

Drie rassen, één strategie

Belangrijk is drie niet verwantte, maar wel hoogproductieve en met Holstein concurrentiewaardige koerassen in te zetten voor het inkruisen. De combinatie van Holstein, Montbéliarde en Scandinavisch Roodbont heeft zich als meest rendabele combinatie bewezen, omdat dit de sterkten van de drie rassen combineert:

  • Holstein: melkproductie, uierkwaliteit, exterieur, gemiddelde framegrootte
  • Montbéliarde: fundamenten, vruchtbaarheid, hoog eiwitgehalte, lichaamsconditie
  • Scandinavisch roodbont: gehalten, afkalfverloop, klauwen, diergezondheid

Figuur 1. In de eerste generatie worden Holstein-koeien met Montbéliarde geïnsemineerd. In de tweede generatie wordt de F1-generatie (het product van de eerste generatie) met Scandinavisch Roodbont gedekt.

Bij de als drierassen-fokmethode wordt een rotatiekruising (zie figuur 1) doorgevoerd. In de eerste generatie worden Holstein-koeien met Montbéliarde gekruist. In de tweede generatie wordt de F1-generatie (het product van de eerste kruising (Holstein en Montbéliarde)) gekruist met Scandinavisch roodbont. De F2-generatie wordt weer met Holstein geïnsemineerd. Daarna wordt telkens geïnsemineerd met het ras dat het langst geleden werd ingezet (zie figuur 2).

Figuur 2. Nadat uit de drie rassen de hybride koe is gefokt, wordt deze altijd geïnsemineerd met het ras, dat in haar familielijn het langst geleden gebruikt werd.

Van Holstein- naar hybride veestapel

De drierassenkruising moet bij het bedrijf passen en doelmatig en strategisch worden ingevoerd. Uitproberen met enkele nakomelingen in niet zinvol. Als je begint met rotatiekruisen moet je afwegen of je begint met inkruisen van Montbéliarde of Scandinavisch Roodbont.

Heb je een Holstein-veestapel en een ruim opgezette ligboxenstal, dan kun je het best eerste met Montbéliarde insemineren. De plus in melkproductie en gezondheid is bij de kruising Holstein-Montbéliarde namelijk behoorlijk door het heterosiseffect (plus 507 kg melk en plus 208 levensdagen). Het exterieur van deze koeien is echter aan de grote kant.

Als de ligboxenstal ouder is en/of de ligboxafmetingen ook voor de Holstein-koeien al krap zijn, is het beter de Holstein-koeien eerst met Scandinavisch Roodbont te kruisen. De kruisling die hieruit voortkomt is kleiner. Bij vaarzen is de inseminatie met Scandinavisch Roodbont-stieren aanbevolen vanwege de gunstige afkalfeigenschappen.

Tip: Zorg dat je aan een notitie in het oormerk of aan de hand van de registratielijst van de oormerken kunt nagaan met welk ras het vaarskalf als pink geïnsemineerd moet worden.

Tips voor de stierenkeuze

Bij de hybride fokkerij zijn twee tot drie stieren per ras toereikend. Deze stieren moeten de zwakten van de koppel goed uitbalanceren. Inteelt is geen risico meer.

Zet uitsluitend de best beschikbare stieren met hoge fokwaarden in. Stieren met enkel genomische fokwaarden moeten sneller gerouleerd worden, omdat de zekerheid van genomische fokwaarden bij Montbéliarde en Scandinavisch Roodbont minder is dan bij Holstein-stieren.

Belangrijk is bij zowel Montbéliarde als ook bij Scandinavisch Roodbont op stieren in te zetten met goede eigenschappen voor uier en een hoge melkproductie vererven. Er dient bij Montbéliarde op gelet te worden dat de stieren een gemiddelde grootte hebben en geen te steile klauwdiaginalen. Bij Scandinavisch Roodbont-stieren moet worden gelet op niet te steile achterbenen. De Scandinavisch Roodbont-stieren moeten weer niet te klein zijn.

Tekst en foto: Theresa Hagemann

Je hebt zojuist een Premium-artikel gelezen.
Het aantal premium-artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit Premium-artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen
Over de auteur: Wilbert Beerling
Wilbert Beerling groeide op een melkveebedrijf op. Sinds 2011 werkt Wilbert bij AgriMedia waar hij nu zorg draagt voor de samenstelling van de vakbladen Elite...
Meer over:
Fokkerij
Deel dit bericht: Facebook Twitter LinkedIn

Elite Nieuwsbrief

Nieuwsbrief Wil je ook de wekelijkse nieuwsbrief ontvangen en op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van melkvee?