Magazine | Premium | Veevoer

Blijvend grasland: omdenken

Klimaatverandering verlengt de groeiperiode van gewassen. Droogte en milde winters nemen toe. Om opbrengst van blijvend grasland te behouden, is andere graslandverzorging nodig.

Bij de hoofdfoto: De gevolgen van klimaatverandering hebben invloed op blijvend grasland. Het risico op uitval verschuift van de winter naar de zomer.
Dat heeft als resultaat dat een intensieve najaarsverzorging belangrijker wordt dan het voorjaarsonderhoud.

In de laatste veertig jaar is de vegetatieperiode twee weken langer geworden. Met hogere temperaturen en onregelmatige neerslag is dat blijvend grasland ten goede gekomen. Het risico op uitval van grasland verandert. Het risico op uitval door winterschade daalt, het risico voor uitval door zomerschade stijgt. Het hogere risico voor schades in het zomerseizoen maakt het onderhoud en herstel van de zoden in de nazomer belangrijker dan het tot nog toe was.

De gevolgen van de klimaatverandering hebben ook invloed op blijvend grasland. De risico’s op uitval van een grasgewas verplaatsen zich van de winter naar de zomer. Dat leidt ertoe dat het intensieve najaarsonderhoud van de grasmat belangrijker wordt dan het voorjaarsonderhoud.

Intensieve najaarsverzorging lonend

Behalve de bestrijding van ruwbeemd en of wit struisgras door straf wiedeggen, betekent dat ook gaten in de grasmat repareren door door te zaaien. Daar komt nog bij: blijvend grasland is een wintergewas. Dat kun je het best zaaien in de herfst. De dan hogere kans op neerslag en de verminderde concurrentie van de oude zoden maken het voor de kiemplanten mogelijk zich krachtig te ontwikkelen. Een laatste maaisnede of beweiding voor de winter stimuleert de jonge planten. Dit samen vormt de basis voor een hoge opbrengst bij de eerste snede en jonge grasplanten die diep wortelen en zo op voorjaarsdroogte zijn voorbereid.

Het juiste moment voor onderhoud

Het juiste tijdstip voor het graslandonderhoud en doorzaaien vraagt om flexibiliteit omdat droogte nog lang kan aanhouden in het najaar. Ter oriëntatie:

  • Ideaal is doorzaaien of herzaaien in grasland tussen midden augustus en midden oktober.
  • Des te droger en warmer het is, des te later het ideale moment voor het najaarsonderhoud ligt.
  • Niet te lang op regen wachten. Zaaigoed kan alleen kiemen als het gezaaid is.

De droge weerfasen vragen om een goede bodemaansluiting van het graszaad. Doorzaaimachines met kouters en wiedeggen met zaaimachines met nalopende prisma- of cambridgewalsen leveren de beste vestiging van jonge grasplanten.

Doorzaaien in winter mogelijk

In noodgevallen, als het optimale moment voor het doorzaaien niet benut kan worden door te weinig neerslag, slechte berijdbaarheid of bij zware schades in het laatste deel van de herfst door bijvoorbeeld muizen, kan ‘slapend nazaaien’ overwogen worden. Dan wordt in december of januari gezaaid met een hoge dosering (20 kg per hectare). De mildere winters en de genetische vooruitgang van de grassen verhogen de kans op succesvolle vestiging van het gras. De zaden lopen voor of na de vorstperiode uit en profiteren van de winterregen. Lichte vorst in maart en april vormen meestal geen bedreiging voor de kiemende zaden die onder Nederlandse omstandigheden geadviseerd worden. Nazaaien in de winter zal vaak succesvoller zijn dat nazaaien in maart of april. Dan dragen de jonge planten namelijk niet bij aan de eerste snede. De kiemplanten hebben in maart en april minder kans tussen de oudere planten tijdens de eerste voorjaarsdroogte.

Voorjaarsverzorging uitsparen.

Grasmatten die in het najaar intensief onderhoud hebben gehad, zien er in het voorjaar vaak prachtig uit. Tenzij er muizenschade is, kan op gesloten zoden het voorjaarsonderhoud (zachte mechanische bewerking om de groei van uitlopers te stimuleren) volledig worden overgeslagen. Dat kan een groot voordeel zijn als het grasland in het begin van de vegetatieperiode nog niet berijdbaar is. Dat kan voorkomen als de vegetatie al vroeg begint, in februari of begin maart bijvoorbeeld. Als de grashoogte al 15 cm of meer is, voordat de percelen gesleept of geëgd kunnen worden, levert dat meer schade op dan dat het goed maakt. Dat geldt in het bijzonder als de percelen nat zijn. Dan wordt de bladmassa vuil doordat over de vochtige bodem wordt gesleept. Ook late vorst in het voorjaar kan een net mechanisch bewerkte grasmat schade toebrengen.

Eenjarig gras als noodplan

Het toevoegen van eenjarige grassen met een zeer snelle beginontwikkeling aan blijvend grasland, is de noodkreet als massale gewasschade en voerschaarste de kop opsteken. Als wordt doorgezaaid met dergelijke eenjarige grassen, is nog in de herfst een serieuze massa te oogsten. Met mengsels die gebaseerd zijn op Engels raaigras is dat niet haalbaar.

Water is nodig

Deze strategie zou echter tot noodoplossing beperkt moeten worden. Eenjarig gras en ook Italiaans raaigras (oogst wordt bij eerste snede nagestreefd) zijn beperkt in hun gebruiksduur (één tot vier jaar). Het gebruik ervan in blijvend grasland betekent:

Eenjarige grassen zekeren de opbrengst alleen bij intensief graslandgebruik en doorzaaien (meerwerk) alsook voldoende bodemwater.

Het blijvende grasland kan zijn aan de locatie aangepaste, aanhoudende karakter verliezen als de groeikrachtige productiegrassen in gunstige jaren de soorten in het blijvende grasland verdringen.

Op vlakke, vorstgevoelige, aan veel wind bloot gestelde percelen, kunnen de meer gevoelige productiegrassen door kou en droogte uitvallen. Gaten in het grasland komen terug.

Rode klaver en luzerne

Om stabielere opbrengsten van blijvend grasland bij droogte te behalen, wordt dikwijls rode klaver of luzerne bijgezaaid. Het zijn aanlokkelijke planten, omdat ze diep wortelen. Het zijn echter geen klassieke planten in blijvend grasland. Ze stellen andere eisen en de gebruiksduur van deze planten is beperkt. Alleen met intensieve verzorging is er een hoog aandeel in het grasbestand te houden (elk jaar of om het jaar door zaaien met bewezen soorten in augustus/september). De diepwortelende kropaar en rietzwenk leveren bij droogte ook relatief hoge massa’s voer. Deze grassen zijn eerder maairijp dan Engels raaigras en andere typische planten in blijvend grasland. Uit onderzoeken is gebleken dat als het gemiddelde gehalte ruwe celstof van het gewas op een perceel 21 tot 23 procent is, dit bij rietzwenk vaak al boven 25 procent ligt. Dat gaat gepaard met een lager energiegehalte. Op plekken waar deze grassen goed gedijen, kunnen ze Engels raaigras verdringen, wat de voederwaarde verkleint.

Advies: Voor blijvend grasland dat ook op de lange termijn veel opbrengst moet genereren, moeten blijvende soorten worden gebruikt die passen bij de locatie. Sluit je af niet voor nieuwe mengsels met nieuwe soorten. Klimaatverandering vraagt namelijk om adaptatie. Wees wel kritisch op de houdbaarheid op de lange termijn van de soorten.

Tot november gebruiken

De langere vegetatieperiode maakt het mogelijk graspercelen tot wel eind november te gebruiken. Dat betekent meer werk. Laat je dat na, dan gaan de graspercelen met planten van meer dan 10 cm hoog de winter in. De weelderige bladmassa is een beschutte leefomgeving voor muizen, maar ook meeldauw kan makkelijker aangrijpen op lang gras, hetzelfde geldt voor roest en fusarium (sneeuwschimmel). Dat verhoogt het risico op uitval van graszoden.

Tekst: Katrin Berkemeier in samenwerking met Katharina, David (LLH Hessen) en Martin Hoppe (LWK NoordrijnWestfalen)

Je hebt zojuist een Premium-artikel gelezen.
Het aantal premium-artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit artikel komt uit vakblad Elite Lees meer uit deze uitgave
Dit Premium-artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen
Meer over:
Veevoer
Deel dit bericht: Facebook Twitter LinkedIn

Elite Nieuwsbrief

Nieuwsbrief Wil je ook de wekelijkse nieuwsbrief ontvangen en op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van melkvee?