Water toevoegen aan het gemengde rantsoen kan het selecteren van het voer door de koeien verminderen. Deze werkwijze kent echter wel zijn grenzen, zo blijkt uit actueel onderzoek.
Des te minder een rantsoen aan het voerhek kan worden uitgeselecteerd, des te beter zullen de koeien zichzelf voorzien van alle nodige voedingsstoffen. Het toevoegen van water aan het TMR heeft zich bewezen als methode om het TMR ‘compacter’ en daarmee minder selecteerbaar te maken. De vraag is natuurlijk of het TMR ook te nat kan zijn. Heeft de vertering van vezels te leiden onder een te laag drogestofgehalte?
Voerproef drogestofgehalte TMR
In het kader van een bachelorthesis hebben wetenschappers aan de universiteit van Osnabrück een proef gedaan om uit te zoeken wat het optimale drogestofgehalte van een rantsoen is:
- 2 groepen van 160 melkkoeien met een productie van circa 12.000 kg melk met 4 procent vet en 3,6 eiwit. De 320 koeien kregen een vergelijkbaar TMR met snijmaïs, kuilgras, raapschroot, gemalen korrelmaïs en mineralenmengsel.
- Het enige verschil tussen de twee groepen is het drogestofgehalte (onderzoeksgroep 34 procent, controlegroep 40 procent drogestof).
- Voor het onderzoek kregen de koeien eenmaal per dag vers TMR. Het voor de onderzoeksgroep benodigde water werd als laatst bijgemengd. Om ervoor te zorgen dat er geen verder verschil ontstaat tussen de twee TMR’s, werd het drogere TMR voor de controlegroep even lang nagemengd.
- Vijfmaal daags werd het voer voor het voerhek aangeschoven. Het restvoer werd dagelijks gewogen voor de berekening van de gemiddelde drogestofopname. Bij tien meerkalfskoeien mat een activiteitshalsband de vreet- en herkauwtijd. De vezelvertering werd vastgesteld aan de hand van mestmonsters en de melkproductie aan de hand van de MPR.
Vochtig rantsoen: hogere voeropname, maar minder herkauwtijd
De koeien die een TMR kregen waar water bij ingemengd werd, namen in het 70 dagen durende onderzoek bijna een kg meer drogestof per dag op. Toch herkauwden ze per dag een halfuur minder. In de onderzoeksgroep lag bovendien het vezelgehalte in de mest bijna twee procent hoger dan in de controlegroep (51, 4 procent aNDFos (anorganische stof vrije NDF in de organische stof) versus 49,7 procent aNDFos).
Bij het zetmeelgehalte in de mest werd ook een hoger aandeel aangetoond bij de onderzoeksgroep (2,04 procent) ten opzichte van de controlegroep (1,90 procent), maar dat is niet zonder meer aan het onderzoek is toe te schrijven. Ondanks dat is eruit af te leiden dat door de hogere drogestofopname en de gemeten geringere herkauwtijd in de onderzoeksgroep de verteerbaarheid van de voedingsstoffen terugloopt. De hoeveelheid energiegecorrigeerde melk verschilde tussen de twee groepen niet.
Minuten/dag | Verschil (min) | Minuten/kg drogestofopname | Verschil (min) | ||
Vreettijd | Onderzoek | 364 | 51 | 13,47 | 1,44 |
Controle | 313 | 12,03 | |||
Herkauwtijd | Onderzoek | 575 | 45 | 21,28 | 2,55 |
Controle | 620 | 23,83 |
Resultaten van de voerproef met twee groepen van 160 koeien. De onderzoeksgroep kreeg een TMR met 34 procent drogestof, de controlegroep met 40 procent drogestof.
Doel: richting 38 procent drogestof in het rantsoen
De wetenschappers adviseren het drogestofgehalte van het rantsoen niet te ver te verlagen. Water toevoegen aan het TMR verhoogde de voeropname en daarmee de passagesnelheid. De herkauwtijd daalde en daarmee ook de voerefficiëntie. De verlaagde voerefficiëntie kan in de mest worden aangewezen door hogere aandelen NDF en zetmeel.
Samengevat
Minder voerselectie door het verlagen van het drogestofgehalte door water toe te voegen, zoals in dit onderzoek, kan een positief effect hebben op de diergezondheid. Echter is dat niet automatisch een garantie voor een hoger rendement, omdat het ten koste kan gaan van de voerefficiëntie. Wat nog onderzocht moet worden is in hoeverre een homogeen opgenomen gemengd rantsoen effect heeft op de vruchtbaarheidsprestaties van de koeien. Zolang dit niet bekend, is het TMR op 38 procent drogestof afregelen het devies.

Tekst: Christine Stöcker-Gamigliano, Anne Book (universiteit Osnabrück) – Foto’s: Anne Book, Kilian Fenske (universiteit Osnabrück, D)
Bronnen: Anne Book, Philipp Deitmer, Kilian Fenske, Prof. Dr. Heiner Westendarp (universiteit Osnabrück, D)