Ook in blijvend grasland werken bodemverdichtingen door in een verminderde opbrengst. Het loswoelen van de onderbodem kan dit probleem oplossen, maar moet uitvoerig worden afgewogen.
Bodems onder blijvend grasland hebben in principe een beter draagvermogen dan bodems onder akkerbouw- of voedergewassen. Wel worden de percelen tot zes keer per jaar bereden voor de oogst. De gewichten en alslasten van de machines zijn hoog ondanks brede banden en/of luchtdrukwisselsystemen. Bovendien is het draagvermogen van het perceel niet het hele seizoen optimaal, wat kan leiden tot verdichtingen in de bodem. Ook intensief beweiden zorgt voor verdichting. De wateropname- en opslagcapaciteit van de bodem hebben te lijden onder verdichting en dat geldt ook voor de gasuitwisseling en daarmee dus de bodemstofwisseling en het opbrengend vermogen van de grond.
Bodemverdichting wordt toenemend te lijf gegaan met speciale machines om verdichte lagen te doorbreken: subsoilers of graslandwoelers. Voordat je met deze machines aan de gang gaat moet je echter het nodige in acht nemen om te voorkomen dat je meer kapot maakt dan oplost. Er is tot dusver weinig onderzoek gedaan naar de werkwijze en de werking op lange termijn. Beheerders van blijvend grasland moeten hun aanpak goed overdenken voor ze de machine door de zoden laten zakken, daarover zijn de specialisten het eens.
Eerst meten, dan afwegen
Bodemverdichting kun je bij droogte of na hevige regenval oppervlakkig herkennen, maar helaas niet met zekerheid. Oorzaken voor staand water kan ook een verslempt oppervlak zijn. Aan het mechanisch te lijf gaan van verdichtingen in de onderbodem, moeten daarom altijd metingen vooraf gaan. Bijvoorbeeld met een bodempenetrometer (kosten circa 300 euro) of een ‘steekproef’ met de schop. Zo kun je een verdichte laag vinden en ook beoordelen. Een eenvoudige bodemsonde (vanaf 50 euro) geeft je de mogelijkheid de indringingsweerstand te voelen en te meten waar de verdichte laag zit. Voor een meetbeeld waar je conclusies uit kunt trekken, moet een perceel volledig in beeld gebracht worden. Alleen als de bodems vochtig zijn kunnen de juiste conclusies worden getrokken uit verdichtingsmetingen. Dat is na flinke neerslag, dus meestal moeten de proeven in de winter worden gedaan. De veldcapaciteit moet voor 80 procent benut zijn volgens bodemkundige prof. dr. Thomas Weyer van de universiteit Zuidwestfalen. Hij houdt zich intensief bezig met bodemverdichting in grasland. “Zodra de bodems droger zijn, hebben verdichtingsmetingen geen waarde meer”, stelt hij. Een kritische verdichting stelt hij op een indringingsweerstand van 2,5 megapascal.

Alleen onder juiste omstandigheden
Als in rijsporen, op kopakkers of volvelds kritische verdichtingen worden vastgesteld, kan het ondergronds opheffen van de verdichtingen overwogen worden. Als de bodem gedraineerd is, kan het uiteraard niet.
Subsoiler: Voor het mechanisch losmaken van de bodemverdichting onder grasland zijn speciale machines ontwikkeld. Ze hebben slanke cultivatortanden met een vleugelvormige bijtel die er in een hoek op staat. Er loopt een snijdschijf voor de tand uit en een rol achteraan. De schijf snijdt de zode open om te voorkomen dat de tanden de zoden opstropen en keren. De vleugelvormige bijtel aan de tand tilt de bodem waar hij onderdoor glijdt iets op, waardoor de bodem niet alleen verticaal maar ook horizontaal gescheurd wordt; zo ontstaan haarscheuren. De nalopende wals verdicht de bodem weer licht om de zoden weer te sluiten.
Met de wortels: Anno Lutke Schipholt heeft een biologisch-dynamisch bedrijf en inmiddels vier jaar ervaring met het losmaken van verdichtingen onder grasland. Hij probeerde verschillende machines en heeft er zelf een medeontwikkeld. Schipholt: “Naast de meting van de verdichting is het een must om bij het loswoelen te kijken naar de planten. De werkdiepte stel ik af op maximaal 10 cm onder de verdichte laag. De wortels moeten na het loswoelen namelijk kunnen groeien in de haarvaten om de bodem weer te stabiliseren.” Kijkend naar de worteldiepte van belangrijke planten in het grasbestand – Engels raaigras en klaver 10 cm, veldbeemdgras 22 cm, beemdlangbloem en kopaar 40 cm – wordt duidelijk dat niet vaak dieper dan 25 tot 30 cm gewerkt hoeft te worden.
In de vegetatietijd: Door het loswoelen worden gasuitwisseling en microbiële omzettingsprocessen in de bodem gestimuleerd. Voedingsstoffen komen vrij, het bodemleven en de planten kunnen ze opnemen. “Op basis van de teweeggebrachte mineralisatieprocessen, die ook leiden tot het afbreken van stabiliserende organische verbindingen, zou mechanisch herstel van bodemverdichting in grasland alleen bij hevige verdichting moeten worden uitgevoerd”, waarschuwt bodembioloog prof. dr. Kathrin Deiglmayr (universiteit Osnabrück).
Juiste bodemomstandigheden: De bodem mag niet te nat zijn, zodat de bodemporiën onder de vleugelvormige bijtel niet dichtgesmeerd worden, want dat remt gasuitwisseling en watertransport. Bij een te droge bodem kan het leiden tot schade aan de graszoden. Afhankelijk van de bodemsoort moet het trekkende voertuig een bepaalde kracht overbrengen om slip en daarmee nieuwe verdichtingen in de bovenlaag te voorkomen.

Alleen losmaken gaat niet
Bewerkingspauze: Na het losmaken van de verdichting hebben bodem, bodemorganismen en de planten rust nodig om te stabiliseren onder de nieuwe omstandigheden. Beweiden of oogsten erna is taboe. Schipholt heeft goede ervaringen met repareren van de bodemverdichting in combinatie met de najaarsverzorging in september en/of oktober (eerst wiedeggen, kort daarna ondergronds woelen en vervolgens doorzaaien). “Daarna moet er regen komen. Blijft het droog, dan gaat het graszaad verloren.“ Na deze drie bewerkingen laat hij het perceel tot het voorjaar met rust.
Effectieve micro-organismen? Schipholt dient tijdens het woelen onder de zoden een biologische bodemverbeteraar toe. Hoewel sommige graslandbeheerders zweren bij het effect ervan, ziet bodembiologe Deiglmayr het nut er niet van in: “In grasland is altijd een hoge diversiteit aan micro-organismen voorhanden die zich onder de goede omstandigheden in rap tempo vermeerderen.”
Graslandmanagement: Enkel mechanisch opheffen van bodemverdichting levert niets op als grasland na de bewerking niet op de goede manier wordt gebruikt en gemanaged: bodembesparende, uitgebalanceerde nutriëntenvoorziening, jaarlijks bekalken, goede organische bemesting en tijdig onderhoud van de graszoden.
Tekst: Katrin Berkemeier