Jongvee | Magazine | Management | Premium

Systematisch vervangen

Hoeveel jongvee? Welk jongvee? Waarmee insemineren? Vijf stappen om een selectie- en inseminatiestrategie voor een melkveebedrijf op te stellen.

Bij de hoofdfoto: Koppeltypisering – Ongeacht de productiviteit van de opfok, kan de genetische vooruitgang tegenwoordig snel en vooral objectief worden vastgesteld door de analyse van de genetica. Foto: Sophie Hünnies

Omdat grond duur is, voer schaars en kalveren maar weinig opleveren, houden veel melkveehouders zich steeds meer bezig met het optimaliseren van de vervanging in de veestapel. Dat functioneert enkel met een strikt systeem zonder concessies. Met het genotyperen van vrouwelijk jongvee en het gebruiken van gesekst sperma of insemineren met vleesrassen, zijn er vandaag de dag mogelijkheden om de vervanging van de melkveestapel systematisch te plannen. Daarvoor zijn gedefinieerde doelen en nauwlettende registratie nodig.

De volgende vijf stappen helpen melkveehouders systematisch te selecteren, te insemineren en te vervangen. Met het doel de beste vaarzen op te fokken, kalveren zo goed mogelijk te verwaarden en rendabeler melk te produceren.

1. Opfokkosten berekenen

De opfokkosten zijn op de voerkosten na de belangrijkste kostenpost binnen de melkproductie. De daadwerkelijke kosten binnen het bedrijf kennen is een belangrijke basis voor systematisch vervangen. Afhankelijk van het areaal, de stallen, het voer en zakenpartners, kan het lonend zijn alle vrouwelijke dieren op te fokken. De kansen om de dieren te vermarkten spelen hierbij echter een onderscheidende rol. Als er voldoende bronnen voorhanden zijn en de dieren zijn van goede kwaliteit, kunnen afgekalfde vaarzen winstgevend verkocht worden. Voor bedrijven die niet over de bronnen beschikken is zo snel mogelijk verkopen van de kalveren het meest interessant. Regelmatig de opfokkosten berekenen kan bovendien helpen om zwakten in de opfok op te sporen.
Voorbeeld: Uit analyses van een bacheloropdracht van Universiteit Osnabrück blijkt dat de opfokkosten van een bedrijf in het noordwesten van Duitsland met 130 Holstein-koeien per vaars 2.161,46 euro bedragen. Dat is per dag 2,75 euro. Ter vervanging zijn jaarlijks 27,5 vaarzen nodig. Worden deze vaarzen zelf gefokt en opgefokt, dan zijn er op het bedrijf 57,9 koeien die met vleesrassen geïnsemineerd kunnen worden.

2. Benodigd aantal op te fokken dieren berekenen

In beginsel hangt de intensiteit van de selectie van vrouwelijke nakomelingen van de voorhanden zijnde bronnen op het bedrijf. Afhankelijk van beschikbaarheid van stalruimte, voer, fosfaatrechten en grond kunnen meer dieren worden opgefokt. Als de strategie ‘alleen afgekalfde vaarzen aankopen’ niet opgaat voor het bedrijf, heeft het bedrijf minstens het aantal stuks jongvee nodig dat voor vervanging nodig is. Het aantal te vervangen dieren kan worden berekend aan de hand van vervangingspercentage, opfokverliezen en ALVA.

Formule voor benodigd jongvee per jaar:

Koppelgrootte x (ALVA / 24) x vervangings-percentage x (1% + opfokverliezen)

Om gewapend te zijn tegen onvoorziene hogere opfokverliezen, abortussen, ongeplande slachtingen of andere voorvallen, is het goed ook na de eerste afkalving nog de mogelijkheid tot selectie te hebben. Daarvoor kan een buffer worden ingebouwd van bijvoorbeeld 5 procent. Deze buffer kan als volgt aan de formule worden toegevoegd:
x (1 + % buffer)

Voorbeeld: een bedrijf met 500 koeien en 10 procent opfokverliezen heeft bij een vervanging van 25 procent en een ALVA van 24 maanden 138 vrouwelijke opvolgers nodig. Bij een vervanging van 35 procent en een ALVA van 26 maanden zijn 209 dieren voor de eigen veestapel nodig.
Wordt alleen het daadwerkelijk benodigde jongvee opgefokt, dan wordt de opfok een belangrijker onderdeel binnen de bedrijfsvoering. De intensiteit van de opfok is terug te zien in de melkveestapel die er later uit voortkomt. Erbij komt nog dat de buffer klein is en nauwelijks meer geselecteerd kan worden na afkalven. Zijn er minder kalveren en pinken op het bedrijf, dan moeten de voorhanden zijnde bronnen vanzelfsprekend beter benut worden.
Ook het veel bediscussieerde thema van een verlengde tussenkalftijd en de maatschappelijke kritiek op de omgang met kalveren gaan over vervanging. Worden op een bedrijf minder kalveren geboren, dan moet daar in de vervangings- en inseminatiestrategie rekening mee worden gehouden. Bijvoorbeeld moeten dan meer koeien met gesekst Holstein-sperma geïnsemineerd worden. Gelijktijdig heeft deze strategie ook als doel de gebruiksduur te verhogen, waardoor wederom minder kalveren voor vervanging nodig zijn.

3. Selectie op gezondheid, genetica en ontwikkeling

Bij de zoektocht naar de beste nakomelingen, die voor de vervanging op het eigen bedrijf gebruikt moeten worden, helpt een blik werpen op de gezondheid, ontwikkeling en genetica van de kalveren. Alle drie de factoren kunnen zowel bij kalveren als pinken gebruikt worden voor de selectie. Meerdere studies beamen dat de groei per dag en de gezondheid van kalveren samenhangen met de latere melkproductie als koe. De verschillen worden vooral duidelijk bij de kalveren die tot de zwakste groep behoren en die dus het minst goed ontwikkeld zijn.
Jongvee selecteren op basis van ontwikkeling en het historische ziekteverloop is zinvol, maar kan pas laat. Bovendien wordt dan alleen op basis van het individuele dier geselecteerd, zonder te kijken naar de genetische vooruitgang of de bijdrage aan toekomstige generaties. Onafhankelijk van de prestaties in de opfok, kan de genetische vooruitgang vandaag de dag snel en vooral objectief door analyse van de genetica bepaald worden. Naast de selectie op koe­families of gemiddelden van ouders, biedt genotypering van de vrouwelijk nakomelingen betrouwbare informatie over de dieren, die zowel voor de selectie als de latere stierkeuze gebruikt kan worden.
Aan de hand van de typiseringsdata kunnen bedrijfsindividuele selectiegrenzen gesteld worden. Deze grenzen op basis van fokwaarden zouden minstens eenmaal per jaar gecontroleerd en eventueel aangepast moeten worden. Afhankelijk van de selectie die volgt uit typisering van een dier kan worden bepaald welke rol het in de verdere fokkerij kan spelen (verkopen, insemineren, spoelen, draagmoeder et cetera). De genotypering van de vrouwelijke dieren in een veestapel kost afhankelijk van de aanbieder tussen 20 en 30 euro per dier. Om deze kosten in baten om te zetten, moeten de verkregen data doelgericht benut worden. Alleen de resultaten van genotypisering brengen geen genetische vooruitgang.

Het is vaak het meest efficiënt om alleen de daadwerkelijk benodigde dieren voor de vervanging op te fokken. Foto: Katrin Hilbk-Kortenbruck

4. Inseminatiestrategie vastleggen

Selectie en inseminatie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ten eerste omdat als, naast met de daadwerkelijke selectie van individuele dieren, met de stierenkeuze wordt begonnen, ook wordt begonnen met de selectie voor de volgende generatie. Ten tweede omdat de selectie van jongvee ook bepalend is voor de navolgende inseminatie. Des te meer dieren je als ‘goed’ classificeert en vervolgens met Holstein-sperma insemineert, des te meer keuze aan vaarzen je later hebt en vice versa.
Gesekst sperma goed gebruiken: Intensief selecteren van de vrouwelijke Holstein-kalveren zorgt voor een grotere genetische vooruitgang van de veestapel. Om deze maximale foktechnische vooruitgang te bereiken, kan het zinvol zijn de beste pinken met gesekst sperma te insemineren. Wordt gesekst sperma ingezet conform een vast inseminatieschema, dan kunnen meer ‘slechte’ dieren met vleesrassen worden geïnsemineerd. Door insemineren met gesekst sperma zijn er immers meer vrouwelijke nakomelingen die de melkveestapel zullen aanvullen. Een ander voordeel is dat gesekst sperma vaak zorgt voor vlot verlopende afkalvingen.
Om goede inseminatieresultaten te boeken, moet gesekst sperma echter doordacht ingezet worden. Zinvol is gesekst sperma alleen voor de eerste of eerste twee inseminaties te gebruiken en voor genetisch hoogwaardige pinken en afgekalfde vaarzen.
Insemineren met vleesrassen: Het kruisen van melkkoeien met een vleesras kan de opbrengst van de kalveren verhogen en is op veel bedrijven inmiddels gebruikelijk. Let wel: of de strategie ‘melkkoeien met vleesstier insemineren’ opgaat, hangt niet alleen van de kalvermarkt af, maar ook van hoe de koeien het kruisen verdragen. Het aantal zwaar- en doodgeboorten is bij kruislingkalveren duidelijk hoger. Zodoende is het zo dat deze strategie alleen bij oudere koeien past.

5. Documentatie en advies

Systematisch vervangen functioneert niet zonder registratie en documentatie. Dat geldt zowel voor de details over gezondheid van de kalveren als voor typiseringsdata, selectiecriteria en de op basis daarvan gedane inseminaties. Zeer praktisch is het als de typiseringsdata kunnen worden opgenomen in de managementsoftware van het melkveebedrijf. Zijn alle data en de daaruit volgende maatregelen (insemineren) erin vastgelegd, dan kan elke medewerker ermee werken. Dat spaart werktijd en discussie.
Juist als je wilt beginnen met koppeltypisering, bij vragen over de verwaardingsmogelijkheden van vee of voor een frisse blik op de selectiecriteria, kan ondersteuning van een fokkerij-adviseur waardevol zijn. Naast het opstellen van bedrijfseigen indexen en stierenadviezen kunnen fokkerij-adviseurs assisteren bij de systematische planning van de vervanging.

Bronnen: Semex Duitsland, VikingGenetics, Thorben Vedder (Universiteit Osnabrück)

Katrin Hilbk-Kortenbruck

In ’t kort

  • In beeld brengen van de opfokkosten kan helpen bij het in beeld brengen van de zwakten in de opfok.
  • Met een formule kan worden berekend hoeveel vaarzen jaarlijks nodig zijn. Bedrijfsspecifiek kan een buffer meeberekend worden.
  • Naast gezondheid, ontwikkeling en afstamming is genotypering een goed bruikbaar onderdeel voor de selectie van kalveren of pinken.
  • Met gesekst sperma en vleesstieren kan strategisch worden geïnsemineerd om het juiste aantal hoogwaardige nakomelingen voor de eigen aanfok te genereren en de andere kalveren zo goed mogelijk te kunnen verwaarden.
Je hebt zojuist een Premium-artikel gelezen.
Het aantal premium-artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit artikel komt uit vakblad Elite Lees meer uit deze uitgave
Dit Premium-artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen

Elite Nieuwsbrief

Nieuwsbrief Wil je ook de wekelijkse nieuwsbrief ontvangen en op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van melkvee?