Magazine | Premium | Veevoer

Restvoer, duur maar belangrijk

Een ruim ingecalculeerde hoeveelheid restvoer kan de voeropname van de koeien positief beïnvloeden. Veel restvoer betekent echter ook meer kosten en meer werk.

Bij de hoofdfoto: Nauwlettende controle over de voeding op je eigen bedrijf helpt met het aanduiden van welke hoeveelheid restvoer nodig is en kan op lange termijn bijdragen aan een besparing op voer. Foto: Katrin Hilbk-Kortenbruck

Het voeren van koeien wordt steeds duurder. Naast dure krachtvoercomponenten is vooral ook ruwvoer een groeiende kostenpost. Het belangrijkste doel blijft koeien te voeren tot ze verzadigd zijn en ze 24 uur per dag en 7 dagen in de week hetzelfde rantsoen te voeren. Desalniettemin moet de factor restvoer ook vanuit economisch opzicht worden bekeken. Hoeveel overschot aan het voerhek is lonend?

9 cent per kg voer

Een stijgende voeropname, de hele dag beschikbaarheid van voer, een betere energievoorziening en een hogere melkproductie spreken juist voor meer restvoer. Daarentegen spreken de hoge kosten het tegen, zeker als de resten niet elders verwaard kunnen worden. Bijvoorbeeld als de opfok is uitbesteed.
Kosten: een koe vreet zowat 50 kg voer per dag. Een volledig TMR kost 4 tot 5 euro per koe per dag. Daaruit voortkomend kost een kg voer gemiddeld 9 eurocent en een ton voer 90 euro. Bij 200 koeien en dagelijks uitdoseren van 10 ton voer en 5 procent restvoer, is de hoeveelheid restvoer 500 kg en daarmee is 45 euro per dag gemoeid, per jaar 16.500 euro. Bij 1.000 koeien is dat een verlies van maar liefst 80.000 euro als het restvoer niet verwaard kan worden.

Minstens 3 tot 7 procent restvoer

Eenvoudigweg verminderen van de hoeveelheid restvoer is geen algehele oplossing. Bij een volledig TMR is een voeroverschot van 3 tot 7 procent aanbevolen, gezien de voeropname per dag met 3 tot 5 procent wisselt. Dat betekent dat het aandeel restvoer, berekend over de totale hoeveelheid, ‘on top’ wordt gevoerd. Een voorwaarde is dat eenmaal per dag vers voer uitgedoseerd wordt en het regelmatig wordt aangeschoven.
Omdat bij automatisch voeren meerdere keren per dag gevoerd wordt, kan minder restvoer worden ingecalculeerd. Het uitdoseren van voer moet aan het vreetgedrag van de koeien worden aangepast en het restvoer moet eenmaal daags worden opgeruimd. Verschillende aandelen restvoer per groep (verse koeien meer, oudmelkte koeien minder), kan economisch zinvol zijn, maar is praktisch lastig. Voldoende voer voor het hek is in alle lactatiestadia belangrijk, ook in de droogstand. Alle groepen moeten dus dezelfde prioriteit hebben.

Bepalende criteria zijn:

  • Verhouding tussen dieren en voerhekplaatsen: is deze verhouding 1 op 1, dan is 3 procent restvoer in de regel toereikend. Des te verder de verhouding uiteenloopt, des te groter het aandeel restvoer moet zijn om ervoor te zorgen dat ook ranglage koeien voldoende voer kunnen opnemen.
  • Voeropname: de hoeveelheid restvoer kan exacter en eventueel dus krapper worden berekend als de voeropname en het aantal dieren in een groep zo exact als mogelijk bekend zijn.
  • Controlling: de hoeveelheid restvoer zou bij voorkeur eenmaal per week, maar op z’n minst eenmaal per maand gewogen moeten worden. Dat geldt ook voor de selectie van het voer door de koeien, want des te minder voer er op de voergang ligt, des te beter koeien kunnen selecteren.
Hoeveel overschot mag er voor het voerhek liggen? Bepalend is onder meer de mogelijkheid voor het verwaarden van het restvoer. Foto: Christine Stöcker-Gamigliano

Herverwaarding restvoer

Herverwaarden van het restvoer is mogelijk, zolang het voer hygiënisch in goede staat is. Vooral bij de toevoeging van water kan een TMR snel bederven door broei. In de zomer kan toevoeging van een conserveringsmiddel (bij voorkeur gebufferd propionzuur) in het TMR helpen om het restvoer niet te hoeven weggooien of ziekten te riskeren (kosten 30 euro om 500 kg TMR ter waarde van 45 euro hygiënisch te houden en te kunnen herverwaarden).
Zijn de voedingswaarden van de rantsoenresten bekend, dan kunnen er doelmatig en naar behoefte andere diergroepen mee gevoerd worden. Daarvoor zou men het restvoer regelmatig, maar minstens na een verandering in de rantsoensamenstelling op nutriënten moeten laten onderzoeken. Dat voorkomt vervetting van de pinken en zorgt ervoor dat het restvoer mogelijk nog naar oudemelkte koeien of mestvee kan.

Zes criteria om de hoeveelheid restvoer te kunnen verminderen:

  1. Hoge ruwvoerkwaliteit, bij een tekortschietende kwaliteit en weinig restvoer zullen de koeien uiteindelijk veel vuil en schimmels opnemen.
  2. Altijd dezelfde voeding gedurende de dag (tijdstip), het jaar en de lactatie en een homogeen uitgedoseerd, niet selecteerbaar rantsoen.
  3. Constant waarnemen, aanschuiven en eventueel eerder voeren en eventueel twee keer per dag voeren.
  4. Een dier-voerhekplaatsverhouding van minstens 1 op 1. Bij vers uitgedoseerd voer moeten nagenoeg alle koeien kunnen vreten.
  5. De koeien moeten de pens altijd vol hebben (verzadigd zijn), ook zolang ze in de wachtruimte staan, en ze moeten comfortabel kunnen liggen en opstaan.
  6. Koeien en voeding regelmatig controleren. Daartoe behoren de melkproductie (MPR), diergezondheid (droogstaande en verse koeien), voeropname, restvoer, selectie, drogestofgehalte, mest et cetera.

Tekst: Katrin Hilbk-Kortenbruck in samenwerking met Stefan Neumann, agrarische adviesdienst Koesling Anderson (D)

Je hebt zojuist een Premium-artikel gelezen.
Het aantal premium-artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit artikel komt uit vakblad Elite Lees meer uit deze uitgave
Dit Premium-artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen
Meer over:
Veevoer
Deel dit bericht: Facebook Twitter LinkedIn

Elite Nieuwsbrief

Nieuwsbrief Wil je ook de wekelijkse nieuwsbrief ontvangen en op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van melkvee?