Melkrobots kunnen duur worden in het gebruik. De belangrijkste stelschroeven om op dagelijkse basis op kosten te besparen.
Het verbruik van water, stroom en dipmiddel schommelen op bedrijven die met melkrobots melken duidelijk. Als gevolg hiervan zijn er ook duidelijke verschillen in verbruikskosten zichtbaar tussen robotbedrijven. De belangrijkste stelschroeven waarmee robotmelkers op dagelijkse basis kosten kunnen besparen zijn:
- Onderhoudsroutine aanhouden
- Reinigingsinstellingen controleren
- Dipmiddelverbruik controleren
Onderhoud moet routine zijn
Voor elke robot zijn door de fabrikant bepaalde onderhouds- en controleroutines voorgeschreven. Het is dringend aanbevolen deze aan te houden en eigen te maken. Een lichte lekkage in de compressor kan er al voor zorgen dat het stroomverbruik met een derde omhoog gaat. Het wordt problematisch als het lek pas na maanden opvalt. Daarom is het goed om in de werkweek de controlepunten van de melkrobot als routine mee te nemen in de planning. Controleer bijvoorbeeld dagelijks of alles lekvrij is. Tip: Luister ’s morgens even naar het geluid van de robot. Wellicht laat het geluid al weten dat er een probleem is. Schrijf eenmaal per week, op een vast tijdstip, de tellerstanden van stroom en water op en controleer het oliepeil van de vacuümpomp. Grotere klussen, zoals de reiniging van de koelribben, kunnen worden samengevoegd met de komst van de servicemonteur (minder stilstand AMS). De monteur kan meteen adviezen geven en vragen beantwoorden, maar je ook verder helpen met vinden van de juiste controlepunten. Belangrijk: Regelmatig en structureel controleren. Laat voor relevante verbruiksbronnen (koeling, warm water) aparte stroommeters installeren. Zo vallen afwijkingen snel op.
Tabel 1. Berekening verbruiksmiddelen.
Gemiddeld | Dosering* | Kosten | ||||
(Aantal) | per jaar | (kg) | per jaar | €/kg | €/jaar | |
Aantal koeien | 63 | – | – | – | – | – |
Melkingen/koe | 2,7 | 62.087 | – | – | – | – |
Hoofdreinigingen (aantal) | 3 | 1.095 | – | – | – | – |
Alkalisch | 2 | 730 | 0,353 | 258 | 1,09 | 28,1 |
Zuur | 1 | 365 | 0,347 | 127 | 0,99 | 125 |
Tussendesinfectie | 2,7 | 62.087 | 0,0033 | 205 | 3,65 | 748 |
Dippen | 2,7 | 62.087 | 0,0072 | 447 | 4,45 | 1.989 |
Totaal | 3.143 |
Komt het verbruik volgens de opgave van de fabrikant overeen (per 150 gram alkalisch of zuur reinigingsmiddel per hoofdreiniging) met 5 gram dipmiddel, dan dalen de kosten tot 2.413 euro per jaar. Bron: Bonsels/Schmitz, 2017
Water: reiniging instellen
Een melkrobotfabrikant moet er zorg voor dragen dat de kwaliteitscriteria voor melk (kiemgetal, hygiëne) vanuit technisch oogpunt haalbaar zijn. Omdat de fabrikant niet weet hoe degene die met de melkrobot werkt te werk gaat, is meestal een zekerheidsmarge ingebouwd. Dat betekent bijvoorbeeld dat vaker of met meer water gespoeld wordt. Dat betekent ook meer stroom voor de bereiding van warm water dan eigenlijk nodig is. Controleert een robotmelker de melkkwaliteit nauwlettend, dan is het vaak mogelijk de instellingen van het AMS te optimaliseren. Dat zal echter alleen goed uitpakken als het in samenspraak met de servicemonteur gebeurt.
Dipmiddelverbruik in ogenschouw houden
Dip- en ook desinfectie- en reinigingsmiddel kunnen de kosten sterk doen toenemen. In een praktijkvergelijking in deelstaat Hessen (D) uit 2016/2017 weken de daadwerkelijke verbruiken voor een deel zeer duidelijk af van de streefwaarden. Tip: Controleer elke vier weken de hoeveelheid middel en ook de concentratie. Vul daarvoor een litermaat met dipmiddel, hang de aanzuigslang erin en deel na een bepaalde tijd het verbruik door het aantal melkingen. Afhankelijk van de fabrieksopgaven zou per melking 5 tot 7 milliliter dipmiddel op de spenen moeten worden aangebracht. Wijkt deze waarde sterk af, dan kan de oorzaak in de sproeidruk (manometer) zitten of in een sproeinozzle die niet is aangepast op de viscositeit van het middel. Hoeveel reinigingsmiddel de robot verbruikt, kun je controleren als je een nieuwe jerrycan aansluit: stand van de reinigingen controleren en een week later de jerrycan terugwegen en de verbruikte hoeveelheid door het aantal reinigingen delen. Bovendien is het goed de doseerpompen regelmatig op slijtage te controleren en de doseerslangen in ieder geval jaarlijks te vervangen. Deze harden namelijk uit. Het reinigingsmiddel moet bovendien aan de waterhardheidsgraad zijn aangepast (servicemonteur). Deze controle- en onderhoudspunten kunnen uiteindelijk een verschil maken van 700 tot 800 euro per jaar en melkbox (tabel 1). Wat bovendien helpt is het management zo in te richten dat zoveel mogelijk melk per melking wordt gemolken. Andersom gezien: elke ‘onnodige’ melking kost verbruiksmiddelen en dus geld. Daarom moeten ook de melkrechten voor de laagproductieve dieren gecontroleerd worden. Het optimaliseren van het aansluiten van de tepelbekers door de melkrobot helpt hierbij ook, alsook fokken op melkbaarheid en het verhogen van de productie per koe.
Samenvatting: het risico dat de verbruiken van de robot overmatig stijgen, omdat problemen niet snel genoeg worden opgemerkt door de gebruikers ervan, is bij robots groter dan bij melkstallen. De belangrijkste stelschroef voor de robotkosten is daarmee de robotgebruiker zelf.
Tekst: Christine Stöcker-Gamigliano in samenwerking met Jan Harms, Lfl Beieren (D) en Thomas Bonsels, LL Hessen (D) Foto: Wiebke Simon