Vanaf de herfst tot aan maart is het de tijd om grasland te bekalken. Dit artikel legt uit waar je op moet letten bij bekalken als het gaat om moment, hoeveelheid en soort kalk.
V Gerichte kalkbemesting wordt op grasland vaak nagelaten. Dat is slecht. Ten eerste omdat calcium (Ca) een bijzonder opbrengststimulerend nutriënt is.
- Een uitgebalanceerde kalkvoorziening verbetert de bodemstructuur, verhoogt de bodem-pH en bevordert het bodemleven en de opbouw van organische stof. Wateropnamecapaciteit en wateropslagcapaciteit van de bodem stijgen.
- Bovendien bevordert calcium de wortelvorming van de planten en de nutriëntenbeschikbaarheid in de bodem.
- Een goede kalkvoorziening levert ook voordelen op met betrekking tot de nutriëntenefficiëntie en in tijden van steeds vaker voorkomende droge perioden.
Ten tweede, omdat het tientallen jaren kan duren om een perceel weer ‘gezond te bekalken’ als het in een stadium van kalktekort verkeert. De Ca-voorziening van grasland koesteren en op peil houden is een goede investering voor nu en voor in de toekomst.
Kalkonttrekking niet onderschatten
Hoe belangrijk de bekalking van grasland is, wordt verduidelijkt door de jaarlijkse onttrekkingen. Op percelen met goede opbrengsten door een goede watervoorziening, een hoog naleverend vermogen van nutriënten en hoogproductieve grassoorten, ligt de kalkonttrekking op jaarbasis tussen 200 en 500 kg CaO per hectare. Kalk wordt onttrokken door neutraliseringprocessen in de bodem, uitspoeling (jaarlijks 150 tot 350 kg CaO per hectare) en de onttrekking door de oogst (bijvoorbeeld 60 kg CaO per hectare bij een opbrengst van 5,5 ton drogestof per hectare per jaar of 195 kg CaO per hectare bij 11 ton drogestofopbrengst). De CaO-behoefte voor neutralisatie alsook de mate van uitspoeling zijn daarbij bedrijfsindividueel. De oorzaak hiervan is:
Hoe meer verzurende meststoffen worden ingezet, des te hoger is de kalkbehoefte. Minerale kunstmeststoffen zonder toegevoegde kalk hebben net als mest een dalend effect op de bodem-pH. Wordt bijvoorbeeld met 100 kg zwavelzuur ammoniak bemest, dan is 63 kg CaO nodig om de verzurende effecten van deze bemesting te bufferen. Stalmest of kalkstikstof bevordert daarentegen de kalkvoorziening.
Des te lichter de bodem en des te hoger de hoeveelheid neerslag op een perceel zijn, des te hoger de uitspoeling van CaO kan uitvallen.
Tabel 1. Bekalkingstoestand volgens pH-waarde.

Oriënteren op de optimale bodem-pH
Des te lichter de bodem, des te lager is de optimale bodem-pH. Daarmee samen hangt dat de hoeveelheid CaO die moet worden aangewend kleiner is. Bij lichtere bodems is dus het risico hoger dat met te veel aangewende kalk het bufferende vermogen van de bodem wordt overschreden. Gevolgen van een te hoge CaO-voorziening kunnen afhankelijk van de bodemsoort zijn: afbraak van humus door te sterke N-mineralisatie, een verhoogde uitspoeling of het vasthouden van nutriënten.
De optimale pH-waarden afhankelijk van de bodemsoort onder grasland zijn:
- Lichte zandbodem: pH 5,0 tot 5,5, aanbevolen maximale hoeveelheid zuivere CaO per toediening: 1.500 kg per hectare.
- Middelzware zandbodem: pH 5,5 tot 6,2, 2.000 kg per hectare.
- Zware bodem: pH 5,7 tot 6,5, 3.000 kg per hectare.
Hoeveelheid kalk berekenen
In het bemestingsadvies wordt de hoeveelheid zuivere werkzame kalk gegeven. De hoeveelheid aan kalkmeststof die uiteindelijk voor het CaO-bemestingsadvies gestrooid moet worden, kan als volgt worden berekend:
Voorbeeld omstandigheden: Je koopt een koolzure kalk met een calciumcarbonaatgehalte (CaCO₃) van 80 procent. Het bemestingsadvies geeft een kalkbehoefte van 1.000 kg CaO per hectare in drie jaar. Het gehalte aan CaCO₃ moet in basisch werkzame CaO worden omgerekend.
Daarbij staat een ton CaCO₃ gelijk aan 560 kg CaO. De omrekenfactor is dus 0,56.
Berekening: 80% CaCO₃ = 800 kg/ton CaCO₃ x 0,56 = 448 kg CaO/ton 1.000 kg CaO/ha : 448 kg CaO/ton = 2,2 ton
Uitslag: 2,2 ton koolzure kalk moet volgens de aanbevelingen per hectare per drie jaar worden gestrooid.
Hoeveelheid kalk berekenen
In het bemestingsadvies wordt de hoeveelheid zuivere werkzame kalk gegeven. De hoeveelheid aan kalkmeststof die uiteindelijk voor het CaO-bemestingsadvies gestrooid moet worden, kan als volgt worden berekend:
Voorbeeld omstandigheden: Je koopt een koolzure kalk met een calciumcarbonaatgehalte (CaCO₃) van 80 procent. Het bemestingsadvies geeft een kalkbehoefte van 1.000 kg CaO per hectare in drie jaar. Het gehalte aan CaCO₃ moet in basisch werkzame CaO worden omgerekend. Daarbij staat een ton CaCO₃ gelijk aan 560 kg CaO. De omrekenfactor is dus 0,56.
Berekening: 80% CaCO₃ = 800 kg/ton CaCO₃ x 0,56 = 448 kg CaO/ton 1.000 kg CaO/ha : 448 kg CaO/ton = 2,2 ton
Uitslag: 2,2 ton koolzure kalk moet volgens de aanbevelingen per hectare per drie jaar worden gestrooid.
Bemesten na bodemonderzoek
De basis voor goed bekalkingsmanagement zijn actuele bodemanalyses (maximaal zes jaar oud). De bodemanalyse volgens Albrecht/Kinsey geeft de plantbeschikbare nutriënten en de daarbij horende aanbevelingen. Let wel op: de bemestingsadviezen op basis van de bodemanalyse gelden niet automatisch voor elk achtereenvolgend jaar, maar slechts voor de eerste drie jaar.
Grasland dat optimaal (klasse C) van kalk is voorzien, heeft ter uitvlakking van de onttrekkingen een onderhoudsbekalking nodig. Is er sprake van een te lage kalkvoorziening (klasse A of B), dan moet er een grotere hoeveelheid kalk aan te pas komen. Juist daarbij is het belangrijk om per aanwending niet meer kalk dan aanbevolen aan te wenden. Deze kalkgift moet vervolgens worden herhaald tot de nagestreefde pH bereikt is. Bij een kalkoverschot (klasse D en E) kan van een bekalking worden afgezien of kan zelfs het gebruik van een verzurende meststof (ureum) aanbevolen zijn.


Jaarlijks of ‘op voorraad’ bekalken?
De gouden standaard is om het CaO-bemestingsadvies dat voor drie jaar geldt, over meerdere bekalkingen uit te smeren. Jaarlijks bekalken zorgt voor een constante kalkvoorziening in de bovenste 10 cm en verkleint door de kleinere hoeveelheid per bemesting het risico op overbemesten. Dat geldt in het bijzonder als de bodem kalktekort heeft en ‘bijgekalkt’ moet worden. De extra inspanningen zijn het enige wat tégen opknippen van de kalktoediening spreekt. Als het gaat om de inkoop en de capaciteit van de kalkstrooier, is voorraadbekalking voor twee of drie jaar vooruit op de meeste bedrijven beter te implementeren. Er moet wel bijzonder goed op worden gelet dat de maximale gift per bekalking niet wordt overschreden. De meest eenvoudige manier voor kalkvoorziening van grasland op middelzware zandbodems, zou zijn elke drie jaar 4 ton koolzure kalk strooien, dat bevat dan zo’n 2.000 kg CaO per hectare.
Welke kalk gebruiken
Voor de bekalking van grasland zijn langzaam, langdurig werkende kalksoorten geschikt. Daarbij geldt dat hoe fijner de maling is, des te sneller de kalk oplost waarna het werkzaam wordt. Kies altijd voor een fijne maling waarin de deeltjes even groot zijn:
Koolzure kalk (minstens 75 procent CaCO 3 ), vermalen kalksteen (CaCO 3 ) of dolomiet (CaCO 3 en MgCO 3 ): Deze soorten zijn geschikt voor de lichte en middelzware zandbodems. Aanwenden op vochtig grasland is mogelijk zonder dat verbranding van de zode optreedt. Bij een zeefmaas van 3,15 millimeter moet minstens 97 procent doorgelaten worden, bij een maas van een millimeter 70 procent.
Konverterkalk: Kiezelzure kalk, (minstens 40 procent CaO) restproduct uit de staalproductie, geschikt voor alle bodemsoorten, moet droog worden opgeslagen, klontert snel. Bij een zeefmaas van een millimeter moet 97 procent doorgelaten worden, 80 procent bij 0,315 millimeter.
Carbokalk: Schuimaarde uit de suikerproductie (minstens 25 procent CaO). Door de zeer fijne structuur werkt het sneller dan koolzure kalk of konverterkalk.
Let op: de kwaliteiten van kalkmeststoffen kunnen ver uiteen liggen.
Als het gaat om de werkingseffectiviteit ben je aangewezen op adviseurs en handelaren. Snel werkende kalk (ongebluste kalk, gemengde kalk) is vanwege het hoge risico op verbranding niet aanbevolen voor grasland. Gekorrelde kalk is duurder, maar kan worden aangewend met de kunstmeststrooier en is daarmee geschikter om op exact het juiste moment in de juiste hoeveelheid te bemesten.
Wanneer bekalken?
De herfst is het beste moment om te bekalken met langzaam werkende kalk. Door de neerslag in de winter is de kalk de bodem ingespoeld en voor de eerste snede beschikbaar. Bovendien levert dit het voordeel op dat in de periode van het uitrijverbod geen stikstofverliezen voorkomen doordat de bemesting te kort op de bekalking volgt. Bij een hoge bodem-pH (hoger dan 8) wordt het ammoniumaandeel in de bodem namelijk snel omgezet in ammoniak wat snel vervluchtigt. Is de pH-waarde van de bodem op dat moment hoog, bijvoorbeeld door een voorafgaande bekalking, dan versterkt het dit ongewenste effect. Tussen bekalking en organische bemesting zou daarom ook minstens flinke neerslag (20 liter = 20 millimeter) gevallen moeten zijn en moet de kalk de bodem ingespoeld zijn.
Tekst: Katrin Berkemeier in samenwerking met Katharina Weihrauch, graslandadviseur LLH Hessen (D)
IN ‘T KORT
De bekalking van grasland wordt nog weleens overgeslagen. Afhankelijk van de neerslag en bodemsoort wordt jaarlijks 200 tot 500 kg CaO onttrokken dat moet worden gecorrigeerd. Calcium is voor de opbrengst een bepalend nutri ë nt.
Afhankelijk van de bekalkingstoestand, zijn er meerdere strategi e ën voor bekalking. Jaarlijks bekalken heeft de voorkeur boven voorraadbekalking.
Tabel 1. Bekalkingstoestand volgens pH-waarde.
Ook bodems met een gezonde bekalkingstoestand hebben een onderhoudsbekalking nodig om de onttrekking te corrigeren.
Bron: Weihrauch, 2020
Sneltest voor CaO-beschikbaarheid
Verslempte bodemoppervlakken perken de gasuitwisseling en de wateropnamecapaciteit van de bodem in. Een oppervlaktebekalking met een kleine hoeveelheid reactieve kalk helpt. Naast de visuele indruk (verslempt versus kruimelig) duiden twee sneltests de CaO-beschikbaarheid in het bodemoppervlak aan.
De zoutzuurtest
Met een pipet worden enkele druppels zoutzuuroplossing (10 procent) op het bodemoppervlak gedruppeld. Is de reactie positief (schuimen zicht- en hoorbaar), dan is CaO rijkelijk beschikbaar. Een oppervlaktebekalking is niet nodig. Blijft de reactie uit (vloeistof blijft onveranderd liggen), dan is geen CaO beschikbaar aan het bodemoppervlak en is een oppervlaktebekalking nodig.
Bodem-pH-test
De bodem-pH-waarde geeft tevens uitsluitsel over het voorhanden zijn van CaO. De heldere pH-meter maakt een eenvoudig onderzoek naar de bodem-pH mogelijk. Daarvoor is een eetlepelpunt grond van het oppervlak nodig, doe dit in het bakje van de pH-meetplaat en meng het met de indicatieoplossing. Houd de teststrip schuin, zodat de oplossing door het gootje langs de kleurenschaal loopt. Laat de test een zwakke CaO-voorziening zien, dan moet de bemestingsstrategie erop aangepast worden. Een bodemanalyse levert overigens de meest nauwkeurige pH-waarde op.

