Veel gebruikt, maar zelden optimaal – de strostal is vaak een compromis tussen koecomfort, hygiëne en arbeidsgemak. In dit artikel lees je tips om het optimale uit je strostal of –afdeling te halen. Een goede ligboxenstal voorkomt overbezetting in de strohokken.
Droogstaande koeien, koeien die op het punt van afkalven staan, verse koeien en zieke koeien vind je op veel bedrijven dikwijls terug in de strostal of –afdeling. Een stal of deel daarvan dat is ingericht als vrijloopstal, vaak maar niet noodzakelijkerwijs met stro als bedding, en voor een beperkt deel van de koeien plaats biedt. Deze stal doet niet zelden dienst als onderkomen voor alle hiervoor genoemde zorggroepen. De strostal dient dus gelijktijdig als welness-oase, revalidatiecentrum en infectie-hotspot. Hoe kan dat samengaan? Vaak gaan de beoogde functies niet samen en goed samen gaan ze vrijwel nooit. Ondanks dat de koeien die maximaal comfort, optimale verzorging of continue controle nodig hebben er zijn ondergebracht, is de strostal op veel bedrijven overbezet en derhalve geen hygiënische en stressvrije leefomgeving.

Hoeveel koeien passen in de strostal?
Een kritische blik op de koeien op stro kan helpen met beantwoorden van deze vraag: welke koe hoort daadwerkelijk thuis in deze afdeling en welke niet? Droogstaande koeien en koeien in de close up-fase maken rond tien procent van het koppel uit. Hoe en waar deze dieren worden gehuisvest hangt vooral van bedrijfsindividuele omstandigheden af. De verse koeien (eerste zes tot zeven lactatiedagen) komen daarbij. Dan nog hoort maximaal 15 procent van de koeien op een bedrijf in de strostal. Door onregelmatigheden in het afkalfpatroon en buitengewone pieken in het verloop van ziekten en gebreken, zijn er vaak momenten waarop er te weinig ruimte in het strohok is. Bovendien zijn schommelingen sowieso normaal. Dat betekent dat het aantal ‘strokoeien’ moeilijk is in te calculeren wat qua management een lastig aspect is.
Invloed van de ligboxenstal
Ook de rest van de stalling heeft invloed op het strohok. Hoe slechter het voor de koeien namelijk vertoeven is in de ligboxenstal, des te groter de kans is op een volle strostal. Waarom is dat zo? Vooral verzwakte dieren profiteren van de vrije, comfortabele ligruimte, korte loopafstanden en huisvesting in kleine groepen. Als de ligboxenstal aan veel van de behoeften van de dieren tegemoet komt, kunnen koeien de strostal sneller verlaten. In oudere stallen zijn te kleine strostallen vaker een probleem.

Wie mag op stro?
Vooral bij probleemkoeien loopt het nut van een strostal zeer uiteen. Om overbezetting en te vaak met de hand omdrijven van koeien te voorkomen, doe je er verstandig aan goed na te denken over aan welke koe verblijf op stro ten goede komt en voor welke koe het contraproductief kan zijn. Let wel: kies bij twijfel voor stro om ongevallen te voorkomen.
Verse koeien verblijven bij voorkeur de eerste zes tot zeven dagen op stro. Deze dieren gedijen goed in kleine groepen, met veel koecomfort en als ze vrij kunnen gaan liggen en opstaan.
Koeien met stofwisselingsproblemen zijn meestal verzwakt en vastliggen ligt op de loer voor deze dieren. Daarom is een strostal voor deze dieren altijd aanbevolen. Deze koeien kunnen met verse koeien samen in een stroafdeling worden gehuisvest. Er is immers geen besmettingsgevaar en de intensiviteit van de routinematige controle is gelijkwaardig.
Kreupele koeien horen meestal niet thuis in de strostal. Klauwaandoeningen hebben lucht nodig om te genezen en dat functioneert beter in een ligboxenstal. Bovendien komt de functie van klauwblokjes in het geding in een strostal. Aandoeningen, zoals panaritium, vormen bovendien een groot gevaar bij gezamenlijke huisvesting met koeien die afkalven. Een uitzondering geldt voor extreem kreupele koeien waarvan ook het algeheel welbevinden is verzwakt en risico lopen vast komen te liggen.
Koeien met een acute uieraandoening moeten nooit samen met (gezonde) verse koeien worden gehuisvest of met dieren met een stofwisselingsaandoening. Voor deze koeien is een aparte strafdeling nodig omdat ze de verse koeien en koeien met stofwisselingsproblemen nooit mogen besmetten. Als deze koeien niet lichamelijk ziek zijn, kunnen ze ook in de ligboxenstal verblijven.
Coli-koeien worden vaak zwaar ziek en hoog risicogevallen, met kans op vastliggen, horen hoe dan ook op stro. In de ideale situatie worden deze koeien apart gehuisvest in een stressvrije omgeving, een plan B is hier sterk aanbevolen.
Oud dames verdienen ook een plek in de welness-afdeling. Kan een oude koe zich in de ligboxenstal niet meer redden, dan moet ze worden afgevoerd voor ze een blijvende plek in de strostal nodig heeft. Gelden blijft niettemin dat hoe minder koeien een plek in de strostal nodig hebben, des te meer ruimte er is om oude dames goed te doen.
Controle en zelfdiscipline
Om jezelf keer op keer af te vragen of de strostal te vol is, welke koeien er daadwerkelijk thuishoren en hoe goed de verzorging van de koeien in de strostal functioneert, is vooral zelfdiscipline nodig. Is de stroafdeling qua ruimte krap, dan is het indelen van de koeien die erin gaan een doorlopend compromis. Een heldere structuur en continu controleren van de koeien is des te belangrijke naarmate de ruimte op stro schaarser is.
Bij probleemkoeien en acuut zieke moeten bovendien vaak op korte termijn beslissingen worden genomen. Een ‘plan B’ helpt in deze gevallen veel. Bijvoorbeeld als je een aparte ziekenboeg op stro kunt realiseren of een zandbox voor vastliggende koeien. Bovendien mag niet worden vergeten de koeien op het juiste moment weer naar de ligboxenstal te verplaatsen om ruimte te maken.
Tip: zijn in een stroafdeling uitsluitend antibioticakoeien ondergebracht (verse koeien tot circa zeven dagen na afkalven en behandelde dieren), dan heeft dat twee voordelen:
- Het is dan makkelijk voor iedereen duidelijk te maken dat de melk van de koeien in deze groep gedumpt moet worden.
- Het werkt motiverend er scherp op te zijn dat koeien het strohok tijdig verlaten, gezien de melk vanaf dat moment weer naar de tank gaat.
Tot zelfdiscipline behoren ook diercontrole en hygiëne. Koeien die een verblijf op stro nodig hebben, vragen ook om regelmatige controle. Handel hier niet halfslachtig, de strostal is niet de afdeling waarin alles vanzelf loopt. Bij verse koeien zijn controles vaak standaard, maar ook koeien die vanwege andere redenen op stro verblijven hebben deze regelmatige controle en eventueel behandeling nodig. Stroafdelingen moeten dagelijks worden bijgestrooid en in de zomer elke twee weken worden uitgemest met het oog op hygiëne, warmte en vliegen

De structuur waarin koeien worden gehuisvest, is altijd een bedrijfsspecifieke aangelegenheid. Dat geldt onverminderd voor de strostal. Net als andere afdelingen, moeten ook strostallen doorlopend geoptimaliseerd worden, om zoveel mogelijk rendement uit deze ‘revalidatiecentra’ te halen. Ook bij nieuwbouw of renovatie moet de strostal goed doordacht worden. De volgende acht tips zou je erbij ter harte moeten nemen:
- De ruimte op stro moet onderbezet blijven en mag nooit overbezet zijn.
- Om transitiekoeien en zieke dieren te scheiden, zijn er minstens twee stroafdelingen nodig.
- Ideaal zijn strohokken met een diepstrooiselafdeling en een harde vloer aan het voerhek.
- Als er voldoende ruimte voorhanden is, is het mogelijk de vaarzen in de stroafdeling apart te houden.
- Een goede eenrijige ligboxenstal kan een alternatief zijn voor droogstaande koeien, verse koeien en zieke dieren, omdat de loopafstanden kort zijn.
- Flexibele hekwerken maken het mogelijk groepen van verschillende groottes op stro te hebben en voorkomt dat groepen ongewenst door elkaar lopen.
- Vastzetvoerhekken, veel drinkbakken, voldoende licht en gripvaste vloer zijn essentiële onderdelen van strohokken.
- De melkstal moet zich in de directe omgeving van het strohok bevinden, zodat de loopafstanden voor de koeien kort zijn. Dit geldt nog meer bij automatische melksystemen.
Tekst: Katrin Hilbk-Kortenbruck in samenwerking met Hilmar Zarwel (proefbedrijf ZZT Iden (D) – Foto’s: Katrin Hilbk-Kortenbruck en Wiebke Simon