Tot controle van de uier wordt bij robotkoeien pas overgegaan als die opvalt. Routinematige controles kunnen helpen bij het voorkomen van weefselschade op de lange termijn.
Bij conventioneel melken zie je elke koe en uier in ieder geval twee keer per dag. Daardoor ontdek je lichte veranderingen door uiereczeem, uierwratten, hyperkeratosen en dergelijke snel. Op robotbedrijven is de situatie anders. In het beste geval krijg je de uier van elke koe vijfmaal per lactatie goed in ogenschouw: bij het afkalven, bij de steriliteitcontrole, bij de inseminatie, voor drachtonderzoek en om droog te zetten. Hoewel MPR-uitslagen, geleidbaarheid- en celgetalmetingen aangaande uiergezondheid bij automatisch melken van grote waarde zijn, zeggen normale waarden niet altijd alles.


Lichtverhoogd celgetal
De afgebeelde uier op de twee foto’s hierboven is een goed praktijkvoorbeeld. In de achtste lactatie had de koe überhaupt geen uierontsteking. Het celgetal lag iets boven het koppelgemiddelde, waaraan de leeftijd van de koe debet had kunnen zijn. Een nadere controle van de koe was nodig om de daadwerkelijke oorzaak te achterhalen. Bij droogzetten bleek er een grote eczeemplek te zitten tussen de twee voorste kwartieren. Deze werd pas opgemerkt bij het toedienen van de teatsealers en bleek een open deur voor ziekteverwekkers. Regelmatige controle van de uiers helpt om juist deze koeien binnen robotkoppels tijdig te vinden. Door direct op behandeling over te gaan, kan blijvende weefselschade worden voorkomen.
Preventie
In principe zijn er maar weinig AMS-bedrijven die routinematig de uiers van de melkkoeien visueel controleren.
Als de veestapel uiergezond is, zijn visuele controles aan het begin van de lactatie, bij een duidelijke verslechtering van de uiergerelateerde parameters en bij droogzetten normaal gesproken toereikend.
Bij gemiddelde tankmelkelgetalwaarden vanaf ongeveer 200.000 cellen per ml, is het raadzaam met vaste intervallen alle uiers visueel te inspecteren. Dit kan worden gecombineerd met bijvoorbeeld het wegschroeien van uierhaar, klauwverzorging, drachtonderzoeken of andere onderzoeken waaraan het koppel onderworpen wordt.
Zorg voor een put
De controle in melkrobotboxen is bij sommige robotmodellen überhaupt niet mogelijk als er geen put is voorzien waar de dierverzorger in kan staan om de uier op ooghoogte te kunnen inspecteren. In de robotbox routinematig doorvoeren van uiercontroles en afnemen van melkmonsters is redelijkerwijs alleen zonder gevaren haalbaar als de robotruimte van een ‘melkput’ is voorzien. Is zo’n put niet realiseerbaar, kies dan voor een aparte behandelstraat.
Tekst en foto: Wiebke Simon