Als je het gedrag van verschillende celtypen in de melk kent, kun je een uierontsteking vroeger herkennen. Er zijn inmiddels Europese MPR-organisaties die celdifferentiatie aanbieden.
“Door celgetaldifferentiatie zie ik uierproblemen sneller, zowel op koppel- als op koeniveau”, zegt Nadine Bauer van onderzoeks- en trainingsbedrijf Buttelstedt in Thüringen (D). Ze is herdmanager op het bedrijf met 380 melkkoeien met een productie van 11.439 kg per koe per jaar. Sinds ruim een jaar gebruikt Bauer een nieuwe parameter voor de monitoring van de uiergezondheid binnen de veestapel. Ze krijgt de waarde die per koe wordt bepaald van haar MPR-organisatie (LKV Thüringen), gelijk met de maandelijkse MPR-uitslag.
Wat is celdifferentiatie?
Met een nieuwe analysemethode (fossomatiek) is het mogelijk niet alleen het somatische celgetal (SCC, somatic cell count) vast te stellen, maar tegelijkertijd ook samenstelling van de immuuncellen in de melk. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de celtypen macrofagen en granulocyten.
- Macrofagen zijn de ‘waakhonden’, ze zien indringende uierkiemen en zorgen dat de immuunrespons op gang komt.
- Granulocyten zijn de ‘vreetcellen’ die kiemen in de uier bestrijden en verwijderen.
Uit de verhouding waarin deze beide celtypen in de melk voorkomen, wordt de zogenoemde DSCC-waarde in procenten berekend (Differential Somatic Cell Count), wat het mogelijk maakt meer nauwkeurige conclusies te trekken over de uiergezondheid en het stadium van een mogelijke infectie. Samen met een bacteriologisch onderzoek geeft de DSCC-waarde uitsluitsel over de behandelbaarheid van een dier. Een hoge DSCC-waarde geeft aan dat het aandeel granulocyten hoog is en dat betekent dat de immuunrespons volop in gang is. Een doelmatige mastitisbehandeling is in dit stadium meestal lonend. Een lage DSCC-waarde staat daarentegen voor een hoog aandeel aan macrofagen en duidt op een genezende of chronische uierontsteking (figuur 1). Het effect van een behandeling valt dan te betwijfelen.

Figuur 1. Hoog celgetal, veel granulocyten

Indeling van koppel in vier groepen
Verschillende studies lieten een duidelijke samenhang zien tussen de DSCC-waarden en het celgetal. Zo werd met beide parameters samen circa 20 procent meer uierinfecties geïdentificeerd dan enkel op basis van celgetal. Aan de hand van krap 400.000 MPR-uitslagen van bedrijven uit Thüringen in de periode augustus 2019 tot aan januari 2020, heeft de MPR-organisatie met beide parameters vier uiergezondheidsparameters gekarakteriseerd:
Groep A: Deze koeien zijn onopvallend en gezond. Ze hebben een laag celgetal (200.000 cellen per milliliter of minder) en een lage DSCC-waarde (65 procent of lager).
Groep B: Ondanks dat de celgetallen van deze koeien (nog) laag zijn, laten deze koeien met een verhoogde DSCC-waarde tekenen zien voor beginnende uiergezondheidsproblemen. Classificatie tot deze groep is een ‘early warning’ voor problemen. Kenmerken zijn een laag celgetal (200.000 of lager) en hoge DSCC-waarde (meer dan 65 procent).
Groep C: Deze dieren laten door hoge celgetallen en hoge DSCC-waarden duidelijke mastitisproblemen zien. Ze hebben een hoog celgetal (meer dan 200.000 cellen per ml) en een hoge DSCC-waarde (meer dan 65 procent). Dat duidt aan dat een immuunrespons gaande is en dus dat de genezingskans als goed is in te schatten.
Groep D: Dit zijn de dieren met chronische uierontsteking, gekenmerkt door een hoog celgetal (meer dan 200.000 cellen per ml) en een lage DSCC-waarde (65 procent of lager). Of behandelen van deze uiers de moeite waard is, valt te betwijfelen.
De grenswaarde van 200.000 cellen per ml is overgenomen van de International Dairy Federation en een DSCC-waarde van 65 procent presteerde qua specificiteit en sensitiviteit het best. Als de systematiek als zodanig werd aangewend voor de koeien uit de MPR van Thüringen, eindigde een groot deel in groep A (figuur 2). 19 procent van de resultaten liet zich als groep B classificeren en nog eens 19 procent als groep C. De laatste 4 procent behoorde tot groep D.
Figuur 2. Indeling in vier uiergezondheidsgroepen.*
Groep A | Groep B | Groep C | Groep D | |
Alle bedrijven | 58,5 | 18,5 | 19,3 | 3,7 |
25% beste bedrijven | 70,5 | 14,2 | 12,7 | 2,6 |
* Alle melkkoeien uit de MPR van Thüringen en de beste 25 procent uit de periode augustus 2019 tot januari 2020. |
De groepsindeling van de ongeveer 400.000 geanalyseerde MPR-koeien
weerspiegelt zich in de uiergezondheid van de 25 procent beste bedrijven. Bron: Qnetics GmbH
Hulp bij selectief droogzetten
Ook herdmanager Nadine Bauer werkt met de vier uiergezondheidscategorieën. Dat vindt ze vooral nuttig voor het selectief droogzetten. “Zodra een koe volgens de MPR-uitslag niet meer tot groep A behoort, wordt ze consequent met antibiotica drooggezet”, licht Bauer toe. Dieren die wel tot groep A behoren, worden echter met enkel teatsealers drooggezet. “Aan de hand van verschuivingen binnen de vier categorieën, zie ik tegenwoordig sneller als er stress heerst binnen het koppel, bijvoorbeeld na een verandering in het rantsoen.” Haar zelfverklaarde streven is 70 procent van de koeien in groep A. Effecten van inschakelen van de ventilatoren in de stal, ziet ze direct terug door een verschuiving in de richting van groep A.
“Bij de elf pilotbedrijven heeft de nieuwe analyse al tot een verbetering van de uiergezondheid en een hogere productie bijgedragen”, zegt Gesine Witzel van Qnetics GmbH, die het pilotproject samen met Daniel Schwarz van firma Foss heeft begeleidt. Foss ontwikkelt en levert de laboratoriumapparatuur die nodig is om de DSSC te bepalen. Schone, droge ligboxen en regelmatiger gebruiken van desinfectiekalk lieten een verband zien met stijging van de melkproducties en minder antibiotische behandelingen. Het aandeel van de koeien in groep B verhoogde bijvoorbeeld door problemen met de voerhygiëne. Hier speelt de belasting van het immuunsysteem een centrale rol, Dat creëert voor mastitisverwekkers betere kansen zich in de uier te manifesteren.
Grenzen van de methode
Met de beschikbare techniek kunnen de beide celtypen en de DSCC-waarde worden bepaald. Aan haar grenzen komt de methode echter bij melkmonsters met kwaliteitsproblemen. Dan kunnen de celgetallen en daarmee ook de celtypen niet eenduidig worden vastgesteld. Tot nu toe dient de parameter uitsluitend voor de beoordeling van de uiergezondheid van Holstein-Frisians. Voor andere rassen ontbreekt het aan praktijkonderzoeken. In Nederland en België wordt celgetaldifferentiatie, in tegenstelling tot Duitsland, nog niet aangeboden door MPR-organisaties. Parallel aan de MPR is er wel een mogelijkheid om kwartiermonsters op DSCC te laten analyseren (zie kader).
Melken voor Morgen: DSCC
Op het Elite-kennisevenement Melken voor Morgen op donderdag 12 oktober in Bennekom geeft dierenarts Zyncke Lipkens van Melkcontrolecentrum Vlaanderen uitleg over het principe celgetaldifferentiatie en de meerwaarde voor de melkveehouder.
DSCC op kwartierniveau
Hoewel niet in elk land, en ook niet door elke MPR-organisatie de mogelijkheid voor celgetaldifferentiatie wordt aangeboden, bestaat er een methode die deze methodiek voor elke melkveehouder beschikbaar maakt. Dat de monstername dan niet met de melkbemonstering samenvalt, heeft natuurlijk nadelen qua kosten en inspanning, maar ook voordelen. Ten eerste kan met het Q-Scout MLD-plug and play-laboratorium per kwartier een melkmonster worden geanalyseerd op leukocyten (witte bloedcellen) en gedifferentieerd worden naar neutrofielen, lymfocyten en macrofagen waarmee onderscheid gemaakt kan worden tussen een acute, chronische of genezende ontsteking. In een online dashboard kun je de bevindingen vervolgens op kwartierniveau raadplegen. Dat kan direct na de analyse, de analysetijd van een reeks van twintig uiermonsters is een uur en verloopt na invoeren van koegegevens automatisch. In Nederland, Denemarken en Duitsland biedt het bedrijf More Milk 2day uit ‘s-Heerenberg deze celgetalanalyse als dienst aan. De monsters moeten wel naar het laboratorium getransporteerd worden, de doorlooptijd is maximaal 16 uur. Het is mogelijk om de Q-Scout op het melkveebedrijf of bij een dierenartsenpraktijk te plaatsen. Ook andere adviesorganisaties kunnen de dienst zo gaan aanbieden. Een tweede voordeel van celgetaldifferentiatie buiten de MPR, is dat een ander interval gehanteerd kan worden. Bijvoorbeeld per kwartaal of per maand, wekelijks op de ‘droogzetdag’, of tijdelijk bij koppelproblemen. De basisprijs bedraagt per monster per uier 27,50 euro. De praktijk is echter dat op abonnementbasis wordt gewerkt in combinatie met periodiek PCR-onderzoek van tankmelk en boxstrooisel op de 15 gangbare mastitisverwekkers. De Q-Scout MLD is een product van het bedrijf Advanced Animal Diagnostics, gevestigd in de Amerikaanse staat North Carolina. AAD levert vergelijkbare apparatuur om de witte bloedcellen in bloed van zowel dieren als mensen te differentiëren.
In ’t kort
- De celdifferentiatiewaarde DSCC geeft de verhouding tussen verschillende celtypen in de melk procentueel aan.
- De waarde is een nieuw controle-instrument voor de uiergezondheid en wordt in Duitsland al door meerdere MPR-organisaties aangeboden.
- DSCC-waarden van 65 procent of lager en celgetallen van 200.000 cellen per ml of minder, spreken voor een goede uiergezondheid.
- Een DSCC-waarde van meer dan 65 procent en een hoog celgetal duiden op chronische uierontsteking.
- Met een celgetaldifferentiatiemethode buiten de MPR, kunnen de cellen per uierkwartier worden gedifferentieerd.
Tekst: Silvia Lehnert en Wilbert Beerling Foto: leverancier