Veevoer

Verklaringen voor variaties in voer

Een artikel in Applied Animal Science werpt een blik op variatie in rantsoensamenstelling en de uiteindelijke invloed op de rantsoenberekening en op koeien. Dat routinematige controlemonsters variatie in de voersamenstelling laten zien, wil niet altijd zeggen dat er ook daadwerkelijk sprake van variatie is.

Waarom varieert de samenstelling van voer?

Onderzoekers van The Ohio State University leggen uit dat de factoren die variatie in voer veroorzaken, uiteindleijk kunnen worden ondergebracht in twee categorieën. Namelijk ‘echte variatie’, oftewel variatie die door de koe wordt ervaren, en ‘waarnemersvariatie’, waaronder analyde- en steekproefvariatie.

Echte variatie kan ontstaan door verschillen in het telen, oogsten en opslaan van voer of door verwerkingsprocessen. “Op basis van echte variatie zijn granen, hele zaden (zoals katoenzaad) en met oplosmiddel gewonnen oliehoudende schrootsoorten het minst variabel, gevolgd door goed gedefinieerde bijproducten, zoals sojahullen, maïsglutenmeel en maïsglutenvoer. Slecht gedefinieerde ruwvoeders, zoals gemengd gras-klaverhooi en slecht gedefinieerde bijproducten, zoals groenteresten, vertonen de meeste variatie,” aldus Ohio State-onderzoeker Bill Weiss. Hij voegt eraan toe: “Echte variatie kan ertoe leiden dat de samenstelling van rantsoenen van dag tot dag verschilt. De huidige gegevens tonen echter geen wezenlijk negatieve effecten aan wanneer rantsoenen per dag variëren, zolang de voedingswaarden gemiddeld over meerdere dagen aan de voorgeschreven waarden voldoen.”

Waarnemersvariatie betreft variatie in gegevens en bemonstering, wat van invloed kan zijn op beslissingen bij rantsoenberekening. Voedingsdeskundigen kunnen gebruik maken van diverse bibliotheken en databases met gemiddelden en standaardafwijkingen (SD) van voeders en nutriënten. De onderzoekers benadrukken echter dat gebruikers, dus veehouders of rantsoenspecialisten, moeten weten hoe de gegevens zijn verzameld en samengevoegd.

Ook aspecten als steekproefgrootte en -locatie — en of een voeder goed of juist vaag is gedefinieerd — moeten meegewogen worden. Mede-auteur Normand St-Pierre van Ohio State University, waarschuwt: “Waarnemersvariatie kan ertoe leiden dat een voedingsspecialist een rantsoen aanpast terwijl de samenstelling van het voer niet veranderd is, of een rantsoen baseert op steekproefgegevens die niet representatief zijn, wat resulteert in een slecht rantsoen.”

Twee monsters, twee analyses

De experts sommen in het artikel diverse praktische methodes op om variatie in het rantsoen te beperken. Hun eerste regel luidt: “Wat je ook doet, doe het minstens twee keer — onafhankelijk van elkaar,” of het nu gaat om het bemonsteren van voer, het uitvoeren van een analyse of een andere stap in het analyseren van voer.

Andere voorgestelde manieren om variatie te verminderen zijn: gebruik maken van één vaste monsternemer, één laboratorium voor voederanalyse en het hanteren van goede monsternamemethoden.

Effect van rantsoenvariatie op koeien

De auteurs bespreken ook hoe variatie in de voedingssamenstelling van het rantsoen effect heeft op melkkoeien. Weiss vat de bevindingen samen van verschillende studies waarbij nutriënten cyclisch varieerden: “De studies volgden een systematisch patroon van variatie: één tot vier dagen met een hoge concentratie van een nutriënt, gevolgd door één tot vier dagen met een lagere concentratie. Gemiddeld over tijd kwam het variabele rantsoen overeen met dat van de controlegroepen. Deze studies tonen aan dat koeien grote schommelingen in voedingssamenstelling over een periode van enkele dagen kunnen verdragen, zolang ze gemiddeld gezien een redelijk uitgebalanceerd rantsoen krijgen.”

Koeien compenseren lager drogestofgehalte door regen

De onderzoekers melden ook dat wanneer het drogestofgehalte van kuilvoer door regen daalt, koeien dat compenseren met een hogere voeropname zodra de kuil weer normaal is. Weiss voegt toe: “Als het drogestofgehalte van het totale gemengde rantsoen variabel en daardoor onbekend is, moet de voerhoeveelheid verhoogd worden om lege voergoten te voorkomen.”

Over de auteur: Wilbert Beerling
Wilbert Beerling groeide op een melkveebedrijf op. Sinds 2011 werkt Wilbert bij AgriMedia waar hij nu zorg draagt voor de samenstelling van de vakbladen Elite...
Meer over:
Veevoer
Deel dit bericht: WhatsApp Facebook

Elite Nieuwsbrief

Nieuwsbrief Wil je ook de wekelijkse nieuwsbrief ontvangen en op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van melkvee?