Gezondheid | Premium

De lactatiestart vergemakkelijken

De basis voor een probleemloze lactatie met een goede productie wordt gelegd met het management en de voeding in de droogstand en in de periode rondom het afkalven. Mismanagement kan hier naast meer ziekten en minder melk zelfs leiden tot vaarskalveren die in hun eerste lactatie verminderd produceren.

De transitieperiode, alsook de periode rondom de afkalving, is de fase waarin een melkkoe het meest kwetsbaar is. In deze dagen en weken wordt het fundament gelegd voor gezondheid, een hoge productie en vruchtbaarheid. De veehouder of bedrijfsleider moet in het bijzonder letten op het gelijk blijven van de conditie van de transitiekoeien, het ter wereld brengen van een gezond kalf en de opbouw en versterking van het immuunsysteem van kalf en koe. Ook het voorkomen van metabolische aandoeningen (ketose, melkziekte, acidose) verdient hoge prioriteit.

10 tips

We hebben tien tips opgesteld die van pas kunnen komen bij het voorbereiden van de hoogdrachtige koe op de lactatie.

  1. Houd de drogestofopname in beeld: Het belangrijkste streven is de opname stabiel te houden. In de laatste weken voor het afkalven moeten de koeien 13 tot 14 kg drogestof opnemen. Om zeker te zijn dat dit daadwerkelijk gebeurt, moet het drogestofgehalte worden bepaalde (bijvoorbeeld in de magnetron) en het restvoer worden gewogen.
  2. Beschikbaarheid van nutriënten en de KAB nagaan: Vooral in de laatste twee tot drie weken voor het afkalven moeten koeien kalium- en natriumarm ruwvoer krijgen. Bovendien moet de kationen-anionen-balans (KAB) worden vastgesteld. Indien nodig moet deze balans gecorrigeerd worden met anionische of zure zouten (melkziektepreventie). De KAB geeft de verhouding tussen positief geladen mineralen (Na en K) en negatief geladen mineralen (Cl en S) weer. Het aanzuren van het rantsoen met zure zouten resulteert in een metabolische verzuring van de koe (acidose). Zo wordt via een omweg de calciumopname uit de darmen verbeterd. Tip: door het inzetten van zouten die smaakneutraal zijn (ommanteld), zal de voeropname van de droogstaande koeien niet lijden aan de toevoeging.
  3. De energieconcentratie van het rantsoen controleren en desgewenst aanpassen: Een rantsoen met een te lage energiedichtheid kan net zo schadelijk zijn als een teveel aan voedingsstoffen. In het begin van de droogstandsfase moet het rantsoen tussen 5,4 en 5,8 MJ NEL (mega joule netto enerie lactatie) bevatten per kg drogestof, dat ligt gelijk aan zo’n 780 tot 840 VEM. In de voorbereidingsfase moet het 6,5 tot 6,7 MJ NEL zijn, ofwel 940 tot 970 VEM. Maar let op: een hoger aandeel onverteerbare koolhydraten beperkt het voeropname vermogen. Niettemin kan een (te) grote hoeveelheid snel fermenteerbare koolhydraten tot een verzuring van de pens leiden.
  4. Voldoende bruikbaar ruw eiwit (ca. 150 g nXP) voeren voor het afkalven. Dat is het geval als de koeien voldoende pensstabiele eiwitten en aminzozuren tot hun beschikking hebben.
  5. Voerselectie voorkomen: Dat kun je doen door alle voerbestanddelen zover als mogelijk te verkleinen (< 3,8 cm). Het drogestofgehalte van het rantsoen moet zich bevinden tussen 46 en 48 procent. Is het rantsoen droger, dan is toevoegen van water een optie.
  6. Overweeg voertoevoegingen. Die kunnen zorgen voor een sterker immuunsysteem en een hogere drogestofopname. Choline bijvoorbeeld, helpt de lever met het kwijtraken van vet. Aminozuren versterken het immuunsysteem en verhogen ook de productie. De pensfunctie, de drogestofopname en de productie kunnen ook met schimmelproducten worden verbeterd.
  7. Zorg voor maximaal koecomfort: In lichte, goed geventileerde stallen met brede, droge ligboxen en voldoende drinkbakken voelen de koeien zich goed.
  8. Voorkom sociale stress. Overbezetting dient hoe dan ook te worden voorkomen. Ook het huisvesten van vaarzen en meerkalfs koeien in dezelfde afdeling zou vermeden moeten worden.
  9. Voorkom hittestress: Hoge temperaturen in de droogstandsperiode kunnen leiden tot kalveren met lagere geboortegewichten. Ook verzwakt het de immuunafweer van de koe en het kalf en verlaagt het de voeropname. De kalveren zullen in hun eerste lactatie uiteindelijk minder melk produceren.
  10. Regelmatig monitoren: Alle gestelde diagnoses en behandelingen (melkziekte, urine-pH, ketosetests) moeten gedocumenteerd worden. Alleen dan zijn gevolgen van veranderingen in het rantsoen en het management later te achterhalen.

Tekst: Gregor Veauthier

Je hebt zojuist een Premium-artikel gelezen.
Het aantal premium-artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit Premium-artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen

Elite Nieuwsbrief

Nieuwsbrief Wil je ook de wekelijkse nieuwsbrief ontvangen en op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van melkvee?