Koeien in de transitiefase veranderen al meerdere dagen voor het optreden van klinische mastitis- en metritissymptomen hun vreet- en liggedrag.
Hoe het gedrag van koeien in de transitiefase verandert bij naderende mastitis of metritis, heeft Dr. Julia Lomb van de Universiteit van Brits Columbia in Vancouver (Canada) opgehelderd aan de hand van eigen studies en internationaal onderzoek.
Minder sociale contacten voor mastitis
In onderzoeken lieten koeien met mastitis al drie dagen voor het optreden van symptomen en het stellen van de diagnose een afwijkend sociaal- en vreetgedrag zien. Zo verklaart de Canadese dierenarts. Ze vermijden op dat moment contact met andere dieren. In ieder geval hebben ze drie dagen voor de symptomen minder sociale contacten dan vijf dagen ervoor. Ze brengen ook minder tijd door aan het voerhek en staan meer dan gezonde koeien. Ook koeien met metritis vertonen afwijkend gedrag. In een studie onderzochten wetenschappers tot zes weken na de afkalving vaginale uitvloeiing en monitorde de voeropname van gezonde en zieke koeien.
Resultaat: al drie dagen voor optreden van de diagnose verandert het vreetgedrag. De zieke dieren laten zich makkelijker verdringen aan het voerhek en daardoor daalt de voeropname.
Afzonderen ter bescherming van de kudde
Onderzoeken duiden erop dat koeien met mastitis of metritis na het afkalven individuele afkalfboxen de voorkeur hebben voor een ligplaats die visueel is afgezonderd van de rest van het koppel. Volgens Lomb komt dat, doordat de koe zich wil afzonderen ter bescherming van de kudde tegen besmetting.
Het langer staan en de daarmee verbonden kortere vreettijden voeren wetenschappers terug op het besparen van energie die het lichaam vervolgens gebruikt voor het bestrijden van de ziekte.
Vergelijkbare waarnemingen bij vaarzen
Ook bij vaarzen onderzochten wetenschappers het gedrag in de transitiefase. Drie dagen voordat metritis optrad, stonden vaarzen meer met alle vier de poten in de box. Gezonde vaarzen stonden met twee poten in de box of gingen liggen. Bovendien lieten alle vaarzen vergelijkbaar gedrag zien: ze gaan met de voorpoten liggen, besnuffelen het voorste deel van de box en staan vervolgens weer op. Deze procedure laten de zieke vaarzen herhaaldelijk zien. Bij mastitis zagen de wetenschappers langere statijden bij de zieke vaarzen.
Gedragsveranderingen als vroege ziekte-indicator?
Idealerwijze zouden veehouders het gedrag van transitiekoeien moeten monitoren en analyseren. Zo beveelt Lomb aan. Een technisch hulpmiddel bij het monitoren van diergedrag kan bijvoorbeeld een transponder zijn die de vreettijd of verblijftijd aan het voerhek meet. Als al voor het optreden van klinische symptomen de gedragsveranderingen herkend kunnen worden, dan kan eerder worden behandeld met snellere genezing tot gevolg.
Bij grote dieraantallen en voldoende ruimte in de stal, is het bovendien zinvol vaarzen en koeien tijdens de transitiefase in aparte groepen te houden. Volgens een Deense studie resulteert dat ook in meer melkproductie bij de vaarzen. Bij verplaatsen van dieren naar een nieuwe groep, kan de veehouder sociale stress verminderen door te zorgen voor onderbezetting.
Bron: Dr. Julia Lomb – Tekstbewerking: Sophie Oehler – Foto: Christine Stöcker