Droogstaande koeien de wei op en klaar? Dat is niet de manier. De voorziening van essentiële voedingsmiddelen en de organisatie moeten zijn afgestemd om te voorkomen dat de navolgende lactatie gepaard gaat met verliezen.
Betreft weiden van droogstaande koeien zijn de houdingen vaak kritisch. Het aanbieden van voedingsstoffen conform de aanbevelingen is bij weidegang nauwelijks haalbaar, met alle bekende gevolgen van dien in de lactatiestart (ketose, hypocalciëmie, productiedip).
Niettemin zorgen niet voor maaien geschikt, blijvend grasland, productievereisten (biologisch) of de wens om te profiteren van de voordelen van weidegang er vaak voor dat melkveehouders hun droogstaande koeien de wei op sturen. Om de mogelijkheden van optimalisatie te verkennen, heeft Elite vier deskundigen uit de praktijk gevraagd naar hun ervaringen en aanbevelingen omtrent weidegang voor droogstaande koeien.
Waardoor kan weidegang mislukken?
Allereerst door het aanbod aan voedingsstoffen. Hierover zijn voeradviseurs en veeartsen het eens. Met name de voerwisseling TMR-vers gras-TMR en de schommelingen in voedingsstoffen op de wei vormen een probleem:
Rantsoenwijziging: als een voercomponent wegvalt, worden de pensorganismen die zich in deze component hebben ‘gespecialiseerd’ na twee tot drie dagen zelf verteerd. Het duurt ongeveer drie weken voordat de micro-organismen in de pens zich op een nieuwe component hebben ingesteld. De consequentie daarvan is dat de koe tijdelijk ondervoed raakt. “Het gevolg daarvan is in ieder geval een voortijdige vetmobilisatie”, legt Dr. Birgit Schwagerick (LKV Mecklenburg-Vorpommern, Duitsland) uit. “Dit effect wordt nog sterker na het afkalven omdat de omschakeling van weide naar transitierantsoen de pensflora dan voor de tweede keer ernstig verstoort.” De veearts ziet dit probleem met name bij koeien die hoge producties hebben als bezwaarlijk. “Het behalen van 10.000 kg melk of meer bij een goede diergezondheid vereist een zeer nauwkeurig uitgebalanceerde pensstofwisseling.” Daarom vindt ze weidegang voor droge koeien uitsluitend geschikt voor rassen waarbij de nadruk minder op hoge producties ligt.
■ Schommelingen in voedingsstoffen: er zijn voeraanbevelingen voor vroege (far-off) en late (close-up) droge koeien. Bij TMR (gemengd rantsoen) is het al een uitdaging om deze aanbevelingen na te leven. “Op de wei treffen droge koeien iedere dag andere voeromstandigheden aan waarop ze zich moeten instellen”, verduidelijkt Dr. Heinz Janowitz (praktiserend dierenarts, NRW, Duitsland). Afhankelijk van de perceelgrootte, de weersomstandigheden en de groeihoogte van het gewas kan het gehalte aan eiwitten, energie, suiker en NDF (onverteerbare vezels) dagelijks wisselen.
De dierenarts legt uit: “De hogere energie- en eiwitgehaltes van een jong gewas leiden tot een lagere drogestofopname en daarmee tot een geringer pensvolume. Vooral als er veel graasoppervlak beschikbaar is en de koeien alleen de toppen van de grassprietjes vreten.” Naar Janowitzs ervaring werkt weidegang het beste in droge zomers als koeien het gras bijna als hooi van de halm vreten. “Op dat moment zien we goede pensvullingen en mestconsistenties.”
■ Verkeerd aanbod aan voedingsstoffen: met circa 6,0 tot 7,0 MJ NEL (870 tot 1.015 VEM) en 152 g nXP/kg DS valt vers gras niet onder de voeraanbevelingen voor droge koeien van 5,4 tot 5,8 MJ0218 NEL (770 en 830 VEM) en 100 tot 125 g nXP/kg DS. “Als het dan ook nog om klaverrijke grasbestanden gaat, wordt het helemaal problematisch.” Herman Bunte (biologisch voeradviseur, Reudink, Duitsland) kent het probleem. “Op extensievere weides is er eerder een goede mogelijkheid voor pas droge koeien om te grazen. Voor koeien die te vet zijn en langer dan zeven weken droogstaan, kan zo’n extensieve weide zelfs in het voordeel zijn.”
Aan het einde van het seizoendreigt bij een herfstweide op slecht permanent grasland een teveel aan eiwit in het voer, in combinatie met energiegebrek en een verslechterde lichaamsconditie. Dominik Bützler (voeradviseur bij LandVET-QPlus, NRW, Duitsland) raadt daarom aan om vanaf begin september droge koeien überhaupt niet meer te weiden. Hij merkte dat vanaf september, door het afnemende aanbod aan voedingsstoffen, in de navolgende lactatie meer productiedalingen en problemen met de stofwisseling optraden.
■ Te veel kalium: “Voor close-up- en transitiekoeien bevat gras van intensieve weides te veel kalium, de belangrijkste veroorzaker van melkziekte”, aldus Herman Bunte. Het kaliumgehalte in vers gras kan enorm variëren. Het ligt bij weidegras gemiddeld op 24 tot 26 g/kg DS en bij klavergras op 35 g/kg DS, terwijl voor droge koeien 15 g/kg DS wordt aanbevolen. Een teveel aan kalium in het voer leidt tot hogere incidentie van subklinische en klinische melkziekte. Dr. Heinz Janowitz vindt het proberen te bepalen van het kaliumgehalte via eventuele analyses van vers gras of bodemmonsters geen reële optie, omdat dit gehalte sterk kan wisselen.
Tussenconclusie: drie weken transitierantsoen
Behalve voor de micro-organismen in de pens, die zich moeten aanpassen, is ook voor de juiste voorziening van kalium, magnesium en calcium een transitierantsoen gedurende minimaal drie weken nodig. “De DCABwaarde (kationen-anionenbalans) van het rantsoen moet richting het afkalven worden aangescherpt om vaker optreden van melkziekte en subklinische hypocalciëmie te voorkomen”, legt Dr. Heinz Janowitz uit. “Als de transitieperiode te kort is, komt het regelmatig voor dat nageboorteproblematiek, ketose en lebmaagverdraaiingen meer voorkomen. Dat zijn de gevolgen van een verkeerde calciumhuishouding en een overmatige vetafbraak ofwel een te groot energiegebrek.” Het weiden zonder bijvoeren zou, als het dan toch moet, alleen in de eerste droogstandsweken mogen, mits de koeien in de laatste droogstandsweken een tansitierantsoen krijgen.
Hitte, management en kosten…
Verder zijn er nog drie kritieke punten:
- Extreem weer: het systeem met weidegang wordt verder ernstig bemoeilijkt door hittestress en aanhoudende regen. Hittestress heeft negatieve gevolgen voor de latere producties en prestaties van zowel de koe als het ongeboren kalf. Een vergelijkende studie toonde aan dat, hoewel in ligboxenstallen een hogere THI (Temperature Humidity Index) werd gemeten dan op de weide, het met de koeien in de stal met de daar aanwezige schaduw en ventilatoren beter ging (beoordeeld op basis van lagere ademfrequenties; Black and Krawcel, 2016). Regenperioden leveren problemen op voor koeien, met name voor hun spijsvertering. Het in een uitloop of wei bouwen van afdaken is meestal niet mogelijk.
- Slechte organisatie: op tijd en lang genoeg een transitierantsoen voeren (zie bovenstaand) en het controleren van de dieren vereisen discipline en een zeer goed overzicht van op welke weide zich welke koeien in welk stadium van de dracht bevinden. De afkalfdatum is daarbij een relatief onbekende factor. Het is over het algemeen echter beter om vier weken een transitierantsoen te voeren dan slechts twee weken of helemaal niet.
- Hogere arbeidskosten: de regelmatige diercontroles, het naar de wei brengen en op stal zetten, de maatregelen voor parasietenbehandeling, het omweiden, het aanleggen van afrasteringen, het graslandonderhoud, de watervoorziening en het eventueel bijvoeren kosten heel wat meer tijd dan het houden van koeien in een stal.
Weidegang heeft ook voordelen
Weidegang scoort wel punten als het gaat om de fitheid en vitaliteit van de koeien. Koeien op de wei zijn bij goede omstandigheden actiever dan in een (onderbezette) ligboxenstal. Weidegang staat gelijk aan bewegen. Er is wat dat betreft een positieve invloed op de locomotie, de klauwgezondheid en een beter ligcomfort vastgesteld. “De klauwen reinigen zichzelf en drogen op en het ligcomfort is groot, mits de bodemgesteldheden goed zijn”, weet Dominik Bützler. De genoemde vergelijkende studie liet ook zien dat de droge koeien op de weide met bijvoeding minder concurrentiestress hadden aan het voerhek dan de koeien in een ligboxenstal, zelfs wanneer die onderbezet was. Veel licht (goede toevoer van vitamines, natuurlijke vitamine D3) en frisse lucht zijn andere positieve effecten van het verblijf in de buitenlucht.
Dr. Heinz Janowitz vindt de genoemde voordelen met name nuttig voor oudere koeien. “We moeten ons echter toch ook afvragen of onze stalontwerpen überhaupt wel geschikt zijn voor oudere koeien of dat het comfort daarin gewoonweg te slecht is voor koeien op leeftijd”, voert hij aan. “Ligboxen voor droge koeien zijn vaak te klein. Als het aantal voerhekplaatsen onvoldoende is, veroorzaakt dat schommelende drogestofopnames en stress, net zoals veelvuldige groepswisselingen. Bovendien zijn de loopgangen in stallen misschien wel te hard of te glad.” Als ideale oplossing voor het comfort beveelt de dierenarts daarom voor droge koeien eenrijige stallen aan met rubberen loopvlakken en vóór het droogzetten een preventieve klauwverzorging.
Is er een tussenoplossing?
“Het zou ideaal zijn als droge koeien buiten zouden kunnen lopen op een soort joggingweide of paddock, maar hun aangepaste rantsoen gecontroleerd opnemen in de stal”, vinden zowel Herman Bunte als Dr. Birgit Schwagerick. En dat geldt niet alleen voor conventionele koppels, maar ook voor biologische. “Ook op biologische bedrijven zien we een aanhoudende toename van de melkproducties, waardoor de transitievoeding steeds belangrijker wordt. Mede omdat de beperkte preventie- en behandelingsopties in de biologische melkveehouderij het nog moeilijker maken.”
Dr. Heinz Janowitz raadt een vergelijkbaar compromis aan: “Een uitloopweide zonder noemenswaardige gewasgroei met bijvoeding van een droogstandrantsoen, via een degelijke betonnen voergoot of voergang met voerhekken.” Hij legt uit dat het voeren in een met de uitloopweide verbonden stal vaak problematisch is omdat de in- en uitgangen naar en van de stal moeilijk in conditie te houden zijn. Deze ‘verkeersknelpunten’ worden bij nat weer al snel met mest bedekte modderkuilen die het potentieel hebben om broeinesten van bacteriële klauwziekten te worden.
In ’t kort
- Volledige weidegang voor droge koeien is alleen geschikt voor de far-off-groep mits deze wordt opgevolgd door een periode van drie of vier weken waarin een transitierantsoen wordt aangeboden.
- Bij hoogproductieve koeien is weiden enkel mogelijk als een droogstands-TMR wordt gevoerd.
Tekst: Dominik Bützler, Herman Bunte, Dr. Heinz Janowitz, Dr. Birgit Schwagerick, Katrin Berkemeier