Zowel de productie als de vruchtbaarheid van de koeien keldert, een eenduidige oorzaak is niet aan te wijzen. In veel gevallen zijn mycotoxinen in het voer dan de boosdoener.
Mycotoxinen in de mais kunnen de oorzaak van gezondheidsproblemen zijn die niet worden aangeduid door specifieke symptomen.
De koeien halen niet de productie die werd verwacht, bij een aantal opeenvolgende drachtscans is het aantal gust gebleven koeien opvallend hoog en cysteuze koeien zijn steeds vaker aan de orde van de dag. Het vinden van de oorzaak van de gezondheidsproblemen is erg moeilijk, het is zoeken naar het juiste puzzelstukje. Mycotoxinen in de snijmais of ander ingekuild voer kunnen de oorzaak zijn.
Elite sprak met Dr. Max Hawkins. Hawkins, op de foto hiernaast) is voerspecialist bij de firma Alltech, Elite sprak met hem over de belasting van de dieren door mycotoxinen en de daarmee gepaard gaande diergezondheidsrisico’s, alsook over hoe de gifstoffen in de kuil te traceren zijn.
Vormen mycotoxinen een risico voor diergezondheid in Europa?
Mycotoxinen komen voor in alle soorten voer, ook in graskuil en hooi. Bij andere soorten silage, zoals snijmaïs is de kans op mycotoxinen echter groter. Zeker als er niet op gelet wordt dat de kuil voldoende anaeroob is. Hoe hoog het risico op mycotoxinen voor de melkkoeien is, kan met het kengetal REQ worden ingeschat. REG staat voor Risk Equivalent Quantity. Dit kengetal bevat de via een voermonster aangetoonde, voor koeien risicovolle mycotoxine-groepen.
In de vanuit Europa ingestuurde kuilmonsters, bleek uit 70 procent van de monsters een verhoogd risico voor de koeien. Zie ook de afbeelding hieronder. Bij deze resultaten moet wel de opmerking geplaatst worden dat enkel monsters van kuilen werden ingestuurd bij een verdenking op aanwezigheid van mycotoxinen vanwege haperende resultaten en/of teruglopende diergezondheid.
Wat zijn voor koeien kritische mycotoxinen?
In (mais)silage kan een veelheid aan mycotoxinen voorkomen. In het bijzonder mycotoxine type B (Trichotecenen (DON, Fusarium-schimmel)), Aflatoxine en Penicillium-mycotoxinen (ontstaan vooral tijdens de fermentatie) zijn bedreigend voor de gezondheid van de koeien. Onder ideale omstandigheden kunnen micro-organismen in de pens bepaalde hoeveelheden aan mycotoxinen afbreken. Als het voer met hoge snelheid door de pens gaat, kan dat het afbreken van de mycotoxinen al onder druk zetten. Komen in het rantsoen meerdere mycotoxinen voor, dan kan de gezamenlijke toxiciteit al hoger zijn dan de pensorganismen aankunnen. Hier komt nog bij dat Penicillium-mycotoxinen de microflora in de pens kunnen destabiliseren waardoor deze nog slechter wordt in het afbreken van de mycotoxinen.
Mycotoxinen kunnen leiden tot een verminderde voeropname, een afwijkende pensfunctie of een verstoring van de darmwerking. Verder kunnen koeien een verminderde immuunrespons hebben, een slechtere vruchtbaarheid vertonen (directe hormoonwerking) en minder melk produceren.
Hoe kunnen mycotoxinen worden voorkomen?
Mycotoxinen ontstaan niet alleen in de voervoorraad, maar ook uit schimmels waarmee het gewas al op het veld in aanraking komt. Voorkomen is daarom de beste bescherming. Ter voorkoming moet je dus al voor de oogst actie ondernemen en zorgen voor een gezonde teelt en onder meer de stoppelbewerking, rassenkeuze en vruchtwisseling aanpassen op de situatie.
De Penicillium-schimmel is het best te bestrijden in het inkuilproces zelf. Voor de volgende oogst moeten alle oude voerresten weg zijn en de silo moet in zijn geheel grondig schoongemaakt worden. De kleinste oneffenheden die gevuld zijn perssappen kunnen de nieuwe oogst besmetten. Ook een te natte graskuil kan als voedingsbodem voor de schimmels dienen. In het bijzonder dan is een goede verdichting van belang (haksellengte, aanrijdgewicht) van belang zodat anaerobe omstandigheden ontstaan.
Hoe is besmetting met mycotoxinen herkenbaar
Ieder voersoort kan zijn besmet. De aanwezigheid van mycotoxinen wordt niet altijd aangeduid door duidelijk zichtbare schimmelplekken. Een eerste verdenking kan worden vastgesteld met een pH-meting. Eenduidig uitsluitsel over al of geen mycotoxinen in het voer kan alleen worden verkregen met een laboratoriumanalyse. Bij een verdenking of jarenlang aanhoudende problemen is het raadzaam de silage na de oogst te onderzoeken en gaandeweg de voerperiode nog eens.
Besmetting, wat nu?
Zijn mycotoxinen in de (mais)kuil aangetoond, dan zijn er meerdere mogelijkheden. In sommige gevallen kan een mycotoxinenbinder de oplossing zijn. Het doel is altijd de pensfunctie en daarmee de pensbarrière weer te herstellen. Is slechts één bestanddeel van het rantsoen besmet (om deze conclusie te trekken moeten alle bestanddelen geanalyseerd zijn), dan kan de belasting van de koe met mycotoxinen verminderd worden door het aandeel van het betreffende bestanddeel in het voer te verlagen. Voerbestanddelen die fors zijn besmet, moeten überhaupt niet gevoerd worden. Net zo belangrijk is echter een risicoanalyse, zodat je weet waar mycotoxinen het proces kunnen binnenstappen. Daarvoor moet het proces vanaf het veld tot op de voergang onder de loep worden genomen.
Foto’s: Katrin Berkemeier, Alltech