Veel melkveehouders laten hun mais tegenwoordig langer snijden door de hakselaar en de korrels sterk kneuzen (Shredlage). Dat maakt goed verdichten uitdagend. Wetenschappers hebben uitgezocht wat de beste manier is.
Kort gehakselde mais laat zich goed verdichten en resulteert meestal in een goede conservering. De keline deeltjes passeren de pens echter snel waardoor de pens-pH snel kan dalen. Een belangrijk kenmerk van Shredlage is de verkleining van de plantdelen waarbij grotere, opengereten plantdelen overblijven die voor de pensbacteriën beter toegankelijk zijn. De langere plantdelen maken de verdichting echter moeilijker. Welk effect heeft dat op de conservering?
Wetenschappers uit Tsjechië (Jancik et al.) hebben de samenstelling en verteerbaarheid van Shredlage (theoretische haksellengte 25 mm) en conventionele snijmais (theoretische haksellengte 10 mm) vergeleken. De mais lieten ze conserveren in onderzoekssilo’s van een kuub.
Onderzoeksresultaten
De chemische samenstelling van de mais in beide silo’s was vergelijkbaar. Enkel tussen drogestof en RE-gehalte werden verschillen gezien tussen de conventionele mais en de Shredlage. De conserveringskwaliteit tussen beide oogstvarianten verschilden niet.
De Shredlage bleek een hoger drogestofgehalte te hebben dan de conventionele mais en de verteerbaarheid van de NDF en het zetmeel was hoger. De wetenschappers denken dat dit komt door de sterkere aantasting van de plantendelen en de intensievere kneuzing van de korrels.
De Shredlage-silo bevatte minder kg’s dan de silo met conventionele mais en had dus een lagere verdichting. Dat heeft het conserveringsproces echter niet beïnvloed.
Praktijkonderzoek
Dat het inkuilen van Shredlage ook in de praktijk werkt, is bewezen op de Duitse onderzoeksbedrijven Haus Riswick en Abselschwang. In twee opeenvolgende jaren werden als Shredlage gehakselde mais en conventionele snijmais (theoretische haksellengte 7 mm) op beide bedrijven in naast elkaar gelegen silo’s ingekuild. De afstelling van de korrelkneuzer in de hakselaar was telkens een millimeter. In beide jaren werd een 14,4 ton zwaar voertuig ingezet om de mais te verdichten. Beide kuilen bleken een vergelijkbare conservering te hebben ondergaan die dus niet afhankelijk leek te zijn van de oogstwijze. De bodem en de middelste lagen van beide kuilen bleken in vergelijkbare mate verdicht. De bovenste lagen van de Shredlage-kuilen bleken echter in mindere mate verdicht. In het tweede jaar werd daarom op de Shredlage-kuilen meer verdichtingscapaciteit ingezet door middel van een zwaardere trekker.
Bij beide onderzoeksbedrijven en bij beide silo’s kon een voersnelheid van anderhalve meter per week gerealiseerd worden. Daardoor ontstonden gedurende de onderzoeksperiode geen temperatuurverschillen in het snijvlak van de kuilen. Wetenschappers (Hünting et al.) zijn echter van mening dat voldoende voersnelheid van bijzonder groot belang is om het gevaar op opwarming door de lagere verdichting te minimaliseren.
Inkuilmiddelen
Inkuilmiddelen spelen ook een rol in het voorkomen van opwarming. Het zou zo kunnen zijn dat de aanbevolen dosering voor lang gehakselde mais op den duur omhoog moet worden bijgesteld. Langer gehakselde mais resulteerde in langzamere fermentatie, een lager eiwitgehalte en hogere drogestofverliezen. Het toegevoegde biologische inkuilmiddel verhoogde vooral de stabiliteit van de kort gehakselde mais. Zodoende is de conclusie dat de dosering van de inkuilmiddelen voor lang gehakselde mais wellicht aangepast moet worden.
Wie van te voren al weet dat de kuil al vrij kort na afdekken weer wordt geopend, kan sowieso beter inkuilmiddelen toevoegen. Als de nog liggende voorraad mais te klein is, wordt de verse ingekuilde mais immers vaak al snel aan de koeien gevoerd. Mais is echter aanzienlijk minder gevoelig voor opwarming als het minimaal zeven weken luchtdicht afgesloten is geweest. In onderzoekssilo’s hebben wetenschappers (Hünting et al.) verse mais met verschillende inkuilmiddelen behandeld (melkzuurbacteriën en kaliumsorbaat) en vervolgens twee, respectievelijk zeven weken laten fermenteren. De mais die kort had gefermenteerd bleek aeroob aanzienlijk minder stabiel dan de mais die lang had gefermenteerd. Hoewel heterofermentatieve melkzuurbacteriën eigenlijk geen invloed op de aerobe stabiliteit van kort gefermenteerde mais hebben, verlengde het in deze test wel de stabiliteit met drie dagen. De behandeling met kaliumsorbaat leidde zowaar tot nog betere resultaten.
Tekst: Christine Stöcker – Foto: Gregor Veauthier
Bron: 18e internationale silageconferentie, Bonn (D)