Magazine | Premium | Veevoer

7 tips tegen voerschaarste

Vanwege de droogte ligt op veel bedrijven minder voer op de kuilplaten dan in de afgelopen twee jaar. Elite geeft 7 tips om het uit te zingen tot de oogst van 2019.

Voor de komende winter biedt het gewonnen gras en mais niet overal genoeg voor de hele winter. Wat kun je doen en overwegen?

1. Voerplanning maken

Maak voor deze winter een duidelijk overzicht van de voorraad voer en het benodigde voer, zodat de tekorten duidelijk zijn.

2. Ruwvoer doelmatig verdelen

Het aanwezige ruwvoer moet zonodig worden voorbehouden aan de hoogproductieve melkkoeien. Zo adviseert Dominik Bützler (voeradviseur LandVET QPlus GbR).

Het rantsoen voor lacterende koeien is iets op te rekken met krachtvoer: met palmpitschroot, droge pulp, sojahullen of met tarwezemelen kan ongeveer 1,5 kg drogestof uit ruwvoer worden vervangen, zo’n 4 kg product dus.

3. Stro en brok voor droge koeien

Ralf Kortwinkel (LWK NRW) adviseert een éénfasig droogstandsrantsoen met 6 kg krachtvoer en onbeperkt stro. In aanloop naar de afkalving moet weer omgeschakeld worden. Voorwaarden zijn goed stro en goed water. “Tot nu toe was deze methode altijd te duur”, weet Kortwinkel. “Maar het functioneert en kan deze winter een redelijk alternatief zijn.”

4. Jongvee op dieet

Ook de aanwas kan met meer hooi of stro gevoerd worden. Selectie is met kort hakselen van het stro en toevoeging van melasse (50 tot 100 gram per dier) en water te minimaliseren. De verdunning van melasse met water is nodig om de melasse goed te verdelen. TMR voeren is hierbij een voorwaarde. Om zeker te zijn van voldoende eiwitaanbod moet krachtvoer (koolzaadschroot) worden toegevoegd. Pinken kun je vanaf circa 400 kg (ongeveer 12 maanden) zo’n ‘bespaarrantsoen’ geven. De jongere dieren kunnen het rantsoen van de melkkoeien krijgen en de kalveren een droog kalver-TMR (Christine Hinz, LWK NRW).

5. Bijproducten kopen

Met perspulp, droge pulp en bierbostel zijn rantsoenen goed te verrijken. De verkrijgbaarheid ervan is echter al minder. Jannick Bauch (agrarische groothandel Lindenberg) verwacht dat het voor melkveehouders lastig wordt die nog geen relatie met een leverancier hebben.

“Als alternatieven zijn er onder meer appel-, wortel- en rodebietenpulp.” Appelpulp heeft een energiewaarden van zo’n 985 VEM en rodebietenpulp van 1.015 VEM, het komt dus in de buurt van snijmais.” Deze pulpsoorten moeten onder folie worden bewaard. Perspulp moet in kleine sleufsilo’s worden gereden, maximaal twee meter hoog, of kan over gras- of maiskuil gereden worden.

6. Gras of mais kopen

Kun je in de loop van de winter ingekuild gras of ingekuilde mais kopen, maar vormt de opslag op het eigen erf een probleem? Ook gras en mais kunnen in folie worden geslurfd. Deze manier van conserveren en opslaan biedt veel flexibiliteit. Slurven kunnen op onverharde bodems worden gelegd en kunnen zo’n zes maanden blijven liggen.

7. Regelmatige voederwaardeanalyse

Rantsoenberekeningen zijn sowieso verstandig. De mais uit 2018 is immers moeilijk in te schatten. Veel mais bevat door de droogte minder zetmeel en energie. Daarbij komt nog het enorme verschil in de drogestofgehalten. Ook de verhoudingen tussen suiker en pensbestendig zetmeel zijn ongewoon en de verhouding tussen energie en structuur ligt buiten de normale waarden. Beide aandachtspunten vragen om verhoogde aandacht bij samenstellen van het rantsoen alsook het monitoren van de koeien. Voor de voederwaardenalyse bij mais heeft natchemische meting dit jaar de voorkeur.

Veestapel verkleinen?

Vanwege de fosfaatperikelen is het ondereind uit veel Nederlandse veestapels al verdwenen. De veestapel vanwege voerschaarste verkleinen ligt daarom niet voor de hand. Wie het zich wél kan veroorloven, kan de onderste 10 procent vervroegd afvoeren als de ruwvoorraad vervolgens toereikend is. In deze situatie zal de gedwongen afvoer in de komende maanden laag zijn. Zo bestaat de kans dat je in het voorjaar weer ‘bij bent’

(Eigen) graan voeren

Sommige gemengde bedrijven telen graan dat zij als ‘eigen’ krachtvoer kunnen voeren. Voor hetzelfde doel kan graan worden aangekocht. Door het vervolgens met een mobile installatie te malen of te mengen, maak je een voer waarvan 85 procent van het zetmeel pensverteerbaar is, een voeder dus dat slechts beperkt geschikt is voor koeien. Waarop moet je letten bij het voeren van tarwe? Ten eerste zijn  voeranalyses van alle ruwvoercomponenten nodig. In de rantsoenberekening moeten de volgende waarden worden nagestreefd (per kg ds):

  • maximaal 250 gram onbestendige koolhydraten (zetmeel en suiker);
  • daarvan maximaal 70 gram suiker. Daar kan nog 40 tot 50 gram bestendig zetmeel aan toegevoegd worden wat neerkomt op totaal 250 tot 300 gram suiker en zetmeel.

Hele granen voeren, is achterhaald. Graan moet goed gemalen worden. Opslaan kan in krachtvoersilo’s, maar meelachtige producten komen niet altijd goed uit zulke silo’s. Mengen met een ander, brokachtig product kan uitkomst bieden. Om stofvorming tegen te gaan bij laden van het graanmeel kan de toevoeging van een procent voerolie uitkomst bieden. Om gemalen graan goed te kunnen opslaan, zou het niet meer dan 14,5 procent vocht moeten bevatten. Natter graan moet worden gedroogd of aangezuurd. Aanzuren kan vaak tegelijk met malen. Als er op het veld al schimmels in korrels zitten, gaan deze er in de opslag niet uit. Tarwe pletten en aanzuren en onder folie opslaan is een betaalbare optie, maar leidt tot relatief hoge voederverliezen.

Maxamon
Een alternatief voor aanzuren is toevoegen van Maxamon en voerureum, respectievelijk 5 en 15 kg per ton graan. Dat verhoogt de pH tot 8 à 9 en het eiwitgehalte met 4 tot 6 procent. Bovendien verlengt het de houdbaarheid met zes maanden. Voor de toevoeging van Maxamon wordt vers graan gebruikt met maximaal 20 procent vocht. Het mengsel wordt vervolgens onder folie geconserveerd en moet twee weken dicht blijven zitten. Door het toegevoegde enzym (urease) worden de ureum en het vocht omgezet in koolstofdioxide en ammoniak. Daarop volgt de vorming van ammoniumwaterstofcarbonaat en ammoniumbicarbonaat wat de pH verhoogt alsook het ruw eiwitgehalte. Vaak kan dan het aandeel overige eiwitcomponenten worden verlaagd.

Tekst: Katrin Hilbk-Kortenbruck, Christine Stöcker-Gamigliano, Gregor Veauthier, Wilbert Beerling

Je hebt zojuist een Premium-artikel gelezen.
Het aantal premium-artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit artikel komt uit vakblad Elite Lees meer uit deze uitgave
Dit Premium-artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen
Meer over:
Veevoer
Deel dit bericht: Facebook Twitter LinkedIn

Elite Nieuwsbrief

Nieuwsbrief Wil je ook de wekelijkse nieuwsbrief ontvangen en op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van melkvee?