Gezondheid | Magazine | Premium

Celgetal systematisch laten dalen

Alleen als de uiergezondheid nauwlettend wordt gevolgd en in kaart gebracht, kan de veehouder de juiste maatregelen nemen om het celgetal omlaag te krijgen.

Vaak is het moeilijk om te achterhalen waarom het celgetal binnen het koppel hoog is en met welke maatregelen de uiergezondheid duurzaam kan worden verbeterd.

1. Veroorzaker en resistentie

Bij mastitis is de diagnose van klinische mastitis in de melkstal essentieel, net als de identificatie van de mastitisveroorzaker en het opstellen van een antibiogram. Herken je koeien die mastitis hebben niet of te laat, dan kunnen deze dieren de ziekteverwekkers overdragen op andere koeien. In het ergste geval worden de koeien chronisch ziek. Ze hebben dan nog maar een geringe kans op genezing, terwijl het verhoogde celgetal van de individuele koe het tankmelkcelgetal blijft verhogen. Door de mastitisveroorzakers en de bijbehorende resistentie te laten bepalen, wordt duidelijk of koe- of omgevingsgeassocieerde veroorzakers het probleem zijn en kan een effectief behandelingstraject worden opgesteld.

2. MPR-gegevens analyseren

Behalve de uitslag van het bacteriologische onderzoek, moet de veehouder ook de MPR-uitslagen bestuderen en vergelijken met gemiddelde kengetallen.

Analyse van de eigen MPR-gegevens maakt het mogelijk om problemen nauwkeuriger te identificeren. Bij regelmatige vergelijking van de daadwerkelijke diergezondheidstatus met gemiddelden of streefwaarden, is niet alleen de toestand op het eigen bedrijf te volgen, maar kun je ook de dynamiek in het ziekteverloop van de veestapel herkennen. Om het makkelijk te maken, staan hieronder vragen die te beantwoorden zijn met de MPR-uitslagen:

  • Welk percentage van de koppel heeft mastitis (celgetal boven 100.000 cellen per ml)? Doel is minder dan 20 procent van de koppel.
  • Welke dieren hebben mastitis (lactatienummer)?
  • Hoeveel koeien hebben herhaald een hoog celgetal (boven 100.000 cellen per ml bij twee opeenvolgende MPR-controles)?
  • Op welk moment in de lactatie vinden de meeste nieuwe besmettingen plaats (nieuwe klinische gevallen of verhoogde celgetallen sinds de laatste controle)?
  • Hoeveel dieren komen nieuw geïnfecteerd uit de droogstand? Doel is minder dan 10 procent.
  • Hoeveel koeien kalven af met klinische mastitis?
  • Kalven vaarzen al af met mastitis? Doel is minder dan 15 procent?
  • Zijn de mastitisveroorzakers koe- of omgevingsgeassocieerd?
  • Hebben vaarzen te kampen met andere mastitisveroorzakers dan de oudere koeien?

3. Focus op hoofdproblemen

Het is een illusie om alle oorzaken tegelijk weg te kunnen nemen. Gemiddeld worden twee veranderingen tegelijk doorgevoerd. De kengetallenanalyse maakt het mogelijk vast te stellen waar het belangrijkste probleem met de uiergezondheid ligt en daarmee ook de oorzaak te vinden. Zo wordt duidelijk waar in de bedrijfsvoering gesleuteld moet worden. Moet bij problemen met omgevingskiemen bijvoorbeeld eerst de hygiëne van de ligboxen en de loopvloeren verbeterd worden voordat de focus wordt gelegd op het aanpassen van details in de melkroutine? Als chronische gevallen en zich herhalende mastitisgevallen het probleem vormen, moeten de behandelingsprotocollen en mogelijk ook de selectie-eisen voor uitstoot van koeien als eerste worden aangepast.

4. Doelen: realistisch en helder

‘Celgetalverlaging is ons doel.’ Een mooi streven, maar het is onvoldoende precies. Begin met een celgetal dat je nastreeft in een realistisch tijdsbestek. Bij onbereikbare doelen is de voortgang onmeetbaar en ligt frustratie op de loer bij degene die verantwoordelijk is voor het aanpassen van de bedrijfsvoering. Beter is: ‘Het bedrijfscelgetal moet in drie maanden dalen tot gemiddeld 200.000 cellen per ml.’

5. Controleer effecten

De betrokken medewerkers bepalen of de managementveranderingen effect hebben. De kans van slagen is het grootst als iedereen weet welke doelen op welke manier behaald moeten worden. Omdat veranderingen vaak onomkeerbaar zijn, is het goed als medewerkers een actieve rol krijgen bij het tot stand komen van veranderingen van routines en taken.

Na overlegmomenten is het zaak om geschreven protocollen of werkwijzen op te stellen. Dat is de basis van goede communicatie. Gebruik de standard operating procedure’s (SOP’s) vervolgens om nieuwe medewerkers te instrueren – maar ook om de discussie te voeren met medewerkers die het liever bij het oude houden.

Tot een nuttige controle van gestelde doelen hoort ook de controle van de veranderingen die zijn doorgevoerd. Zijn deze goed geïmplementeerd en zo ja, veranderen de resultaten? Terugkoppeling is voor de medewerkers bovendien onmisbaar. Alleen zo voorkom je dat mensen vervallen in oude gewoonten.

Tekst: Dr. U. Sorge, diergezondheidsdienst Beieren, Marion Weerda

Je hebt zojuist een Premium-artikel gelezen.
Het aantal premium-artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit artikel komt uit vakblad Elite Lees meer uit deze uitgave
Dit Premium-artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen

Elite Nieuwsbrief

Nieuwsbrief Wil je ook de wekelijkse nieuwsbrief ontvangen en op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van melkvee?