Kunstmelk moet altijd op dezelfde manier worden aangemaakt, anders komen de kalveren voedingsstoffen tekort en dat leidt tot voedingsgerelateerde diarree. De Brix-meting herkent tekorten.
Als jonge kalveren als groep kunstmelk krijgen is het van groot belang dat de door de fabrikant van het kunstmelkpoeder voorgeschreven concentratie (bijvoorbeeld 160 gram poeder per liter water, zie voorschriften fabrikant), nauwkeurig wordt gemixt en dat deze concentratie gehandhaafd wordt in de volgende vier levensweken. Bij onder- of overdosering ontstaat het risico dat het kalf te weinig voedingsstoffen binnen krijgt of voedingsgerelateerde diarree ontwikkelt. Met behulp van een Brix-refractometer kan de concentratie van elke portie kunstmelk worden bepaald. De Brix-test meet de verhouding tussen suiker en water. Ieder product is anders samengesteld. Daarom moet altijd met een referentie worden gewerkt. Die moet je zelf maken en dat doe je als volgt:
1. Brix-standaardwaarde voor kunstmelk
In de eerste stap worden gedefinieerde kunstmelkpoederconcentraties vastgesteld. Meestal zijn drie tot vier mixen met verschillende mengverhoudingen genoeg. De kunstmelkpoederconcentratie moet in de buurt van de na te streven concentratie liggen, bijvoorbeeld 160 gram poeder per liter (tabel 1).
Tabel 1. Gedefinieerde kunstmelkpoederconcentratie.
Kunstmelkpoeder-concentratie (g/l) | Hoeveelheid melkpoeder (g) | Hoeveelheid water (ml) |
100 | 10 | 90 |
120 | 12 | 88 |
140 | 14 | 86 |
160 | 16 | 84 |
180 | 18 | 82 |
200 | 20 | 80 |
Maak enkele mixen met verschillende concentraties om de kunstmelkpoederconcentratie te definieren. Bron: Stefan Borchardt

2. Kalibreren en meten
Als eerste moet het prisma van de digitale refractometer worden gereinigd. Vervolgens wordt gedestilleerd water gedruppeld om het apparaat op nul procent te kalibreren. Daarna worden de vier aangemaakte kunstmelkmengsels (met verschillende concentraties poeder) individueel gemeten – bij voorkeur elk mengsel twee keer en dan het gemiddelde nemen – en de Brix-waarde genoteerd. Zet alle metingen in een Excel-sheet met ertegenover de bijbehorende kunstmelkpoederconcentratie van het mengsel (tabel 2).
Tabel 2. Meetwaarden bij verschillende concentraties.
x-as | y-as |
Brix % | Kunstmelkpoeder-concentratie |
8,7 | 100 |
10,3 | 120 |
12,9 | 140 |
14,7 | 160 |
15,9 | 180 |
17,9 | 200 |
Elke mix werd met de Brix-refractometer gemeten en de waarde werd op de x-as ingevoerd. Bron: Stefan Borchardt
3 Maak een referentiecurve
Maak in Excel een referentiecurve waarin de resultaten van de Brix-metingen op de x-as staan en de kunstmelkpoederconcentraties op de y-as. Stel uit deze tabel een grafiek op. Voeg in de puntenwolk een trendlijn toe en neem de formule van de trendlijn over uit de afbeelding (in figuur 3: y = 11,17x). Gebruik de formule vervolgens om de kunstmelkpoederconcentratie van aangemaakte kunstmelk te bepalen aan de hand van de Brix-meting. Bijvoorbeeld: Brix-meting van 12 procent staat voor een concentratie van 140 gram per liter (12 x 11,17 = 140,04).
Figuur 3. Referentiecurve voor kunstmelk.

Tekst: Marion Weerda