Jongvee | Premium

Tips om jongveeopfok te optimaliseren

Jongveespecialisten Albert Hilbrands en Monique van Middelaar gaven tijdens een webinar van ForFarmers tips om de opfok van jongvee zo goed mogelijk te laten verlopen. Weerstandsopbouw, stressmanagement en groei waren de belangrijkste zaken. Voordelen als het gaat om het fosfaatquotum werden ook behandeld.

Wat kan het opleveren als de jongveeopfok geoptimaliseerd wordt? ForFarmers heeft onderzocht wat het effect van een scherp vervangingspercentage en een lage afkalfleeftijd kan zijn op een bedrijf met 100 melkkoeien en gemiddeld 8.500 liter melk. Als de afkalfleeftijd vaarzen (ALVA) op 26 maanden ligt en het vervangingspercentage 40 procent is, kan de veehouder 150 kg melk per kg fosfaat produceren. Als de ALVA 22 maanden is en het vervangingspercentage terug wordt gebracht naar 20 procent, ligt de melkproductie op 179 kg per kg fosfaat. Dit betekent dus een spreiding van 27 kg melk per kg fosfaat. Voor een bedrijf met 100 koeien kan dit 110.000 kg melk opleveren.

Melkfase

In de jongveeopfok is de balans tussen weerstand en infectiedruk belangrijk. De risicovolle periode van een kalf ligt tussen de twee en vijf weken. In die periode neemt de weerstand die het kalf uit biest haalt af en is de actieve immuniteit nog niet volledig op gang gekomen. Huisvesting en hygiëne zijn belangrijk om de infectiedruk zo laag mogelijk te houden. Ook het melkschema is van belang. Dit heeft namelijk invloed op de groei en de pensontwikkeling. “Welk melkschema passend is, hangt af van de weerstand van het kalf en de infectiedruk in de huisvesting”, aldus Hilbrands. “Een hogere melkgift heeft een langere afbouw nodig.”

Tijdens de afbouwfase moet het kalf haar groei verplaatsen van de lebmaag naar de pens. Met melk werd de lebmaag gevoerd, krachtvoer en ruwvoer zorgen voor de pensontwikkeling. Voor het ontstaan van penspapillen is structuur nodig. Prik activeert de penswand. Om te zorgen dat deze papillen niet verkleven is schuring van belang. In de melkperiode kan dit bijvoorbeeld door een aanvulling van brok met gehakseld stro of brok met kort gesneden hooi.

Ruwvoer

Bij te weinig structuur ontstaat er geen schurend effect waardoor de penspapillen gaan verkleven. De verteringssnelheid stijgt en daarmee daalt de penswerking. Er zijn minder samentrekkingen, omdat het gras makkelijk verteert. Hierdoor is er een verhoogde kans op dunne mest. Ook bij te lang materiaal daalt het schurende effect. Daarbij is er juist een te trage vertering waardoor de doorstroming niet optimaal verloopt. Als gevolg hiervan wordt het materiaal slecht benut. Een hooiruif zou een oplossing kunnen zijn, omdat kalveren het materiaal hier uit moeten trekken waardoor de deeltjeslengte verkleint.

Te suikerrijk voer kan een probleem voor de kalveren zijn. Het zorgt voor een hoge verteringssnelheid, waardoor hetzelfde probleem ontstaat wanneer te weinig structuur wordt gevormd. Doordat het zeer smakelijk is, nemen de dieren teveel ruwvoer op waardoor het krachtvoer achterblijft. Kalveren kunnen schraal worden en dun op de mest zijn.

Daarnaast is de wateropname iets waar veehouders soms te weinig aandacht aan besteden. Als dit op pijl is zal een kalf meer voer opnemen. Ook zorgt het voor enige voorvertering, waardoor het verloop van de totale verwerking beter is.

Stress

Stress is een aanslag op de weerstand. Het dier gaat tijdens een stressvolle periode extra adrenaline aanmaken. Hierdoor vertoont de weerstand tijdelijk een piek. Omdat kalveren dit niet voor altijd vol kunnen houden, raken ze uitgeput en daalt hun vermogen om tegen infecties te vechten.

De overgang naar de jongveestal kan bijvoorbeeld een stressvolle periode zijn. “Zorg voor zo min mogelijk overgangen tegelijk. Dit kan bijvoorbeeld door het kracht- en ruwvoer gelijk te houden”, vertelt Van Middelaar. “Ook is het een idee om diepstrooiselboxen te maken. Doordat de dieren een fijn ligbed hebben, wennen ze makkelijker aan de nieuwe omgeving. Om een groeidip te voorkomen bij een overgang is het ook belangrijk om aandacht te besteden aan het pensvolume. Bij de groei van een kalf is de pensgrootte de beperkende factor. Vlak na de geboorte is deze nog weinig ontwikkeld, dit komt langzaam op gang als gestart wordt met het voeren van kracht- en ruwvoer. Let daarom op de energiedichtheid van het voer. Als er veel volume wordt gevoerd met weinig energie, zal het dier snel vol zitten en op deze manier niet voldoende voedingsstoffen binnen krijgen. Krachtvoer is bijvoorbeeld vaak veel energiedichter dan ruwvoer. Probeer hier een goed evenwicht in te vinden.”

Inseminatieperiode

Het moment van insemineren kan verschillen naar mate het kalf beter of minder goed groeit. “Voer je de dieren wat harder, dan zijn ze eerder in de puberteitsfase en kun je ze dus ook vroeger insemineren. Maar zorg wel dat het dier ouder is dan een jaar want ze moet haar jeugdgroei wel kunnen behalen”, besluit Hermans. Omdat het juiste moment van inseminatie soms onduidelijk is, geeft hij enkele handvatten.

  • Een gewicht van 375-400 kg
  • Een borstomvang van 165-170 cm
  • Een hoogtemaat van 130-140 cm
  • Een minimale leeftijd van 12 maanden
  • Een body conditie score van 3-3,5

Afhankelijk van de groei bereikt een dier dit op een vroegere of latere leeftijd.

Je hebt zojuist een Premium-artikel gelezen.
Het aantal premium-artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit Premium-artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen
Over de auteur: Marjolein Nielen
Marjolein Nielen is geboren in 1999 en groeide op in Noord-Holland. Haar ouders hebben daar samen een melkveebedrijf. Ze studeerde Dier- en Veehouderij aan de...
Meer over:
Jongvee
Deel dit bericht: Facebook Twitter LinkedIn

Elite Nieuwsbrief

Nieuwsbrief Wil je ook de wekelijkse nieuwsbrief ontvangen en op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van melkvee?