Elite bezocht twee melkveehouders rond het Jura-gebergte in het oosten van Frankrijk. De melkveehouders leveren melk voor de productie van Comté-kaas en moeten daarvoor zuivere Montbéliardes melken en mogen alleen hooi voeren. De melk mag niet verder worden terug gekoeld dan 12 graden Celsius.
Het ras Montbéliarde staat voor goede vruchtbaarheid, makkelijk verlopende afkalvingen en bijzondere kaas die van origine wordt gemaakt in het Franse Jura-district in de gelijknamige bergketen die zich uitstrekt over Frankrijk en Zwitserland.
Montbéliard
Het Franse dubbeldoelras Montbéliarde heeft zijn naam te danken aan de stad Montbéliard in het district Doubs dat boven Jura ligt. Steeds meer bedrijven in Nederland en Duitsland omarmen Procross: de drierassenkruising met Montbéliard, Zweeds Roodbont en Holstein. Het doel is gezonde en robuuste ‘hybride’ melkkoeien. Met de rotatiefokkerij ontstaat een bepaald gelijkgewicht in de veestapel die de voordelen van de drie rassen combineert. Holstein-koeien zijn zeer melktypisch met zeer hoogwaardige uiers. Zweeds Roodbont staat bekend vanwege zeer hoge uiergezondheid. Montbéliarde wordt gekenmerkt door een zeer hoge vruchtbaarheid en afkalfgemak. Hoewel zuivere Montbéliardes hier maar op enkele bedrijven worden gehouden, wordt in Nederland al lang ingekruisd met het ras in Holstein-Frisian-veestapels waarbij de werkwijze nu dikwijls is verschoven naar Procross. Elite toog naar het oosten van Frankrijk om de zuivere Montbéliarde beter te leren kennen.
Onderweg naar het KI-station EVA-Jura valt in de laatste paar honderd kilometer voor aankomst op, dat links en rechts van de wegen steeds meer weidepercelen zijn te zien. Hoewel het begin winter is, staan nog steeds koeien buiten. Ook lacterende koeien. Allemaal hebben ze dezelfde witte kop, een typisch kenmerk van Montbéliarde.
Heel Frankrijk telt 627.841 Montbéliarde-koeien. In 2003 waren 14 procent van de koeien in de Franse MPR Montbéliardes, in 2019 was het aandeel gegroeid tot 18,1 procent.
Goede vruchtbaarheid en lichte afkalvingen
In het verleden werd met Montbéliarde onbewust gefokt op zeer goede vruchtbaarheid. Vroeger kalfden alle koeien seizoensmatig af, zodat de verse koeien konden profiteren van het energierijke weidegras in het voorjaar en de zomer. Tijdens de droogstand in de winter werd enkel hooi gevoerd en dat was voldoende. Alle koeien die niet snel dragend worden, zijn dus uitgeselecteerd. Tot de dag van vandaag laat het ras een zeer goede vruchtbaarheid zien. In Frankrijk ligt de inseminatie-index van het ras op gemiddeld 1,8 inseminaties per dier. Kijk je goed naar het exterieur van de koeien, dan wordt al snel duidelijk waarom het ras staat voor lichte afkalvingen. Net als bij Brown-Swiss en anders dan bij Holstein-koeien, is de hoge staartaanhechting niet weg gefokt. De geboortegang biedt veel ruimte voor het kalf.
Gemiddeld geven de Montbéliardes in Frankrijk 8.845 liter melk per jaar met 3,9 procent vet en 3,5 procent eiwit. De productie is echter niet direct vergelijkbaar met die van Holstein-koeien. De Montbéliardes is Frankrijk worden namelijk onder heel andere productieomstandigheden gemolken, omdat van de melk de typisch Oost Franse Comtékaas wordt gemaakt. De productie van deze kaas is gebonden aan de regio en voor de melk waarvan het gemaakt wordt, gelden strenge productieregels. De melk mag enkel van Montbéliardes komen en de koeien mogen geen ingekuild voer krijgen. De hoeveelheid krachtvoer die gevoerd mag worden is voorgeschreven. Daarom staan alle koeien vanaf het voorjaar tot laat in de herfst dag en nacht op de wei. In de winter vreten de koeien hooi en worden ze bijgevoerd middels krachtvoerstations. Montbéliarde-bedrijven die niet voor de Comté produceren, dat zijn er maar weinig in deze streek, bereiken vaak producties van 10.000 kg melk en meer.
Comté-Kaas, een oude traditie
De melkproductie in het oosten van Frankrijk kent een hoog aanzien dankzij de Comté. Het aantal koeien per bedrijf is bij lange na niet zo hoog als in Nederland. Aan de melkproductie hangt een grote verwerkende ketenschakel. Er zijn veel kleine kaasmakerijen die in handen zijn van meerdere veehouders. Voor de kaasproductie wordt de melk tweemaal daags opgehaald. De melk mag niet tot onder 12 graden Celsius worden gekoeld, omdat anders bepaalde microben die voor de kaasbereiding belangrijk zijn niet overleven. De veehouders beuren voor een liter melk zo’n 60 cent. Voor biologische melk voor Comté wordt 80 cent betaald.
Om het zuivere Montbéliarde-ras echt te leren kennen, bezocht Elite twee melkveebedrijven. Onderweg zie je vooral veel kleinere melkveebedrijven. Sebastian Ecarnot melkt 60 Montbéliarde-koeien en produceert voor de Comté-kaasproductie. Onlangs begon het stalseizoen. De voergang ligt vol met groen hooi. De witte koppen van de koeien woelen door het voer om het krachtvoer te vinden dat voor het hooi werd uitgedoseerd. De productie van Ecarnot’s koeien lag in het laatste melkcontrolejaar op 8.900 kg melk met 3,9 procent vet en 3,3 procent eiwit. In het begin van de winter lag de productie op 27 kg per dier per dag.
Fokker in hart en nieren
De stal van Ecarnot heeft geen ligboxen, maar een groot vrijloopbed met stro. Boven de koeien hangt een instrooirobot. Een blik langs de koeien maakt duidelijk dat Sebastian Ecarnot door en door fokker is. In de stal staan veel dieren met een top exterieur en mooi zichtbare, fijn over de uiers verdeelde klieren. Ecarnot is fervent deelnemer van koeienkeuringen en shows. Bijna alle koeien in de stal zijn geschoren. Een meerkalfs koe loopt voorbij. Ze overtuigt met goede fundamenten, veel kracht en fijn vertakte zichtbare klieren in de uiers: een harmonisch samenspel. Als vaars had ze zich al bewezen op de keuring. Ecarnot heeft slechts enkele minuten nodig om de koe een halster om te doen en pal voor de camera te zetten. Hij is duidelijk vertrouwd met al zijn koeien.
Melkveebedrijf Marc Guyenot
Ook op het tweede bedrijf dat Elite bezoekt, valt op dat net als bij Sebastian Ecarnot, de Montbéliarde-koeien geen last hebben van Mortellaro en beschikken over sterke fundamenten. Als we naar de klauwverzorging vragen, zegt bedrijfsleider Marc Guyenot, dat buiten de koppelbehandelingen geen klauwen te behandelen. De koeien staan immers de hele zomer op de wei en hebben derhalve geen Mortellaro-problemen. De stabiele fundamenten is iets wat uit het verleden stamt. Koeien die niet goed te voet waren, konden in de zomer niet genoeg gras opnemen. Een selectiekenmerk van ‘vroeger’ wat tot aan de dag van vandaag is terug te zien. Het bedrijf van Guyenot heeft een hooidrooginstallatie geplaatst om zeker te zijn van voldoende hooi in de winter.
De stal van Guyenot is al oud, maar de stalinrichting is vorig jaar vernieuwd. Tot die tijd was er een vrijloopstal met stro, net als bij Ecarnot. In de laatste jaren traden echter steeds vaker problemen op met verhoogde celgetallen.”De koeien waren te vuil in de potstal”, vertelt Guyenot. Bij de nieuwe ligboxen heeft hij voor een ongebruikelijk systeem gekozen. De schoft- en knieboom zijn in het midden open om ervoor te zorgen dat de dieren voldoende bewegingsruimte hebben bij gaan liggen en opstaan.
Andere landen, andere productiewijzen
Het bezoek aan de streek van Comté-kaas en Montbéliarde-koeien laat zien dat de melkveehouderij in Oost-Frankrijk in een heel andere status verkeerd dan in Nederland. Veehouders, verwerkers en de markt werken hand in hand samen om de traditionele Comté-kaas te maken, een systeem dat we ons hier alleen maar kunnen wensen. Dan was er nog iets overtuigends: met uitstekende fundamenten, het melktypische, de goede uiers en hun voorspoedige vruchtbaarheid en gezondheid, hebben Franse Montbéliardes niet echt het nakijken bij de Holstein-koeien.





Tekst Wiebke Simon en Wilbert Beerling – Foto’s: Wiebke Simon