Magazine | Premium | Veevoer

Voervet goed gebruiken

Niet overal is de kwaliteit van het kuilgras dit jaar tevredenstellend. Soms kan het zinvol zijn het rantsoen met voervetten op te waarderen. Waarop moet je letten als je voervetten gebruikt?

Voor deze winter liggen op veel bedrijven nog grote hoeveelheden kuilgras, maar vaak met lagere energiegehalten. Bij hoogproductieve koeien kan dat in het eerste derde deel van de lactatie tot problemen leiden waaronder een sterk negatieve energiebalans en daarbij horende vruchtbaarheidsproblemen. Sommige melkveehouders gebruiken daarom voervetten in de rantsoenen van hoogproductieve koeien om het energietekort wat te corrigeren en eventueel de melkproductie en het vetgehalte te verhogen. Het inzetten van deze over het algemeen dure supplementen, moet nauwkeurig ingecalculeerd worden. Onder voervetten worden in de regel oliën of vetzuren verstaan die vrijkomen bij onder andere de extractie van soja, raapzaad en vooral palmvet. Vetten bevatten per eenheid gewicht bijna dubbel zoveel energie als granen of andere componenten met veel koolhydraten. Voor het gebruik in rantsoenen komen in de regel verzadigde vetzuren met lange ketens in aanmerking. Denk daarbij aan palmitinezuur (C16:0, 16 koolstofatomen) en stearinezuren (C18:0). Maar ook aan eenvoudige onverzadigde oliezuren (C18:1, een dubbele binding).

Pensmicroben beschermen

De micro-organismen in de pens reageren in de regel zeer sensibel op (onverzadigde) vetzuren. Deze vetzuren storen vooral de vezelverterende bacteriën. Dan nog zijn in bepaalde mate ook onbestendige voervetten in het rantsoen te gebruiken. Prof. Katrin Mahlkow­Nerge (Universiteit Kiel) adviseert alleen voervetten in pensbestendige vorm aan de koeien te voeren om het verteringsproces in de pens niet in gevaar te brengen, gezien de capaciteit van de pens­microben voor verzadiging van onverzadigde vetzuren zeer begrensd is. Pensstabiel betekent dat de vetten de pens passeren voor ze worden vrijgemaakt, maar vooral ook dat de pensbacteriën worden beschermd tegen de onverzadigde vetzuren. Bestendige vetten passeren de pens onveranderd en komen in de dunne darm waar ze worden verteerd en opgenomen. Door de verplaatsing van de vetvertering naar de dunne darm, zou meteen de omzetting van vetzuren naar lipiden in de melk (melkvet) worden verhoogd. Er zijn meerdere soorten pensbestendige vetten waaronder gehydrogeneerde en gefractioneerde vetten en calciumzeep. Let op: afhankelijk van het verwerkingsproces wijzen de producten verschillende vetgehalten aan en verschillende verteerbaarheden uit.

Verschillende effecten

Talrijke onderzoeksresultaten tonen aan dat vetzuurpatronen van voervetten invloed hebben op de werkingsrichting in de stofwisseling van de koeien (productie, vruchtbaarheid, lichaamsconditie) en daarmee het meest geschikt kunnen zijn voor een bepaald stadium van de lactatie. Niet alle voervetten zijn dus hetzelfde.

Palmitinezuur (C16:0) kan in de uier in het melkvet worden ingebouwd en zowel het melkvetgehalte als de melkproductie duidelijk verhogen (afhankelijk van de studie tot met wel 4 kg melk). Desalniettemin kan palmitinezuur beperkt worden ingebouwd in het melkvet, waardoor het in plaats daarvan in de lactatiestart (direct na de afkalving) veel vaker eindigt in het levervet. Zodoende toonden enkele studies (de Souza, 2019) zelfs een verslechtering van de energiebalans van de koeien aan en een versterkte afbouw van lichaamsvet bij een hoger gebruik in deze fase. Daarmee lijkt het zinvoller hogere gehalten aan palmitinezuur pas vanaf de vijfde levensweek (de Souza, 2018) te voeren of om het met andere vetzuren te combineren.

Stearinezuur (C18:0): dit zuur kan in de lactatiestart goed worden opgenomen in de stofwisseling. De inzet ervan kan de drogestofopname en de melkproductie (bij hoogproductieve koeien met meer dan 50 kg melk duidelijker waar te nemen) verhogen. Stearinezuur heeft echter geen significante invloed op gehalten en de ontwikkeling van het lichaamsgewicht. Desalniettemin kan de combinatie met C16:0 in de lactatiestart zinvol zijn.

Oliezuren (C18:1) kunnen de vertering van lichaamsvet voorkomen en bieden daarmee bescherming tegen een energietekort en ketose.

Recentere onderzoeken laten zien dat een combinatie van 60 procent palmitine- en 30 procent oliezuren waarschijnlijk een betere verteerbaarheid heeft dan alleen stearine- of palmitinezuur (de Souza, 2018). De effecten waren in het lactatiebegin zowel een verbeterde melkproductie alsook een verbeterde ­lichaamsconditie. Daarmee was ook de vruchtbaarheid verbeterd.

Gebruiken in het rantsoen

Het inzetten van voervetten respectievelijk vetzuren is volgens Mahlkow-Nerge alleen zinvol vanaf zeer hoge producties. Een productie van niet meer dan 10.000 tot 11.000 kg melk per koe per jaar is in de regel haalbaar zonder vettoevoeging. De nodige energie kan middels andere, natuurlijke (kracht)voeders in het rantsoen worden gestopt. Het meest bepalend is een hoge drogestofopname. Dat is te bereiken met de best mogelijke huisvestings- (lig- en vreetplaatsen) en voedingsomstandigheden (continu hygiënisch, kiemvrij voer aan het voerhek) en een goede klauwgezondheid. Pas als het voermanagement optimaal is ingericht, is het inzetten van hoogenergetische supplementen zinvol. “Men moet zich ervan bewust zijn dat je met vet geen fouten in het management kunt corrigeren”, vindt Jörn Rethmeier (DAP Ottersberg, D). Andere aandachtspunten bij het voeren van vetten:

Geen vetten in de droogstandsvoeding. Ze kunnen de insulineproductie remmen (ketoserisico). Na het afkalven helpt een insulinogene ofwel zetmeelrijke voeding om de eierstokactiviteit te verhogen.

Tot dusver wordt op basis van negatieve ervaringen vetten toevoegen in de eerste vijf tot zes lactatieweken afgeraden (pas als de eierstokactiviteit weer op gang komt, Useni, 2018). Soms wordt toevoegen van een zeer lage hoeveelheid voervet in de eerste weken aangeraden, maar neem daarbij wel nota van het risico op het afbreken van lichaamsreserves. Wordt in de lactatiestart vet gevoerd, kies dan voor een laag gehalte palmitinezuur (C16:0).

Bij het inzetten van vetzuren moet duidelijk zijn welk doel het moet dienen. Gaat het alleen om verhoging van de hoeveelheid melk of moet ook de lichaamsconditie gestabiliseerd of verbeterd worden? Nieuwe onderzoeken duiden aan dat een combinatie van palmitine- en oliezuur de melkproductie bevordert, maar ook het afbreken van lichaamsreserves kan voorkomen.

Aanbevolen hoeveelheid voor hoogproductieve koeien: het totale vetgehalte in het rantsoen moet worden bepaald. Het aandeel pensbestendig vet mag niet hoger dan 6 procent van de drogestof zijn. Dat komt neer op een 0,5 kg pensbestendig vet per dier per dag.

Belangrijk is dat koeien die voervet krijgen, gelijktijdig ook voldoende vezels en verteerbaar ruw eiwit krijgen.

Ook bij het voeren van pensstabiel vet moet voldoende pensbeschikbare energie beschikbaar zijn.

Bij het kopen van voervetten moet je op het vetzurenpatroon van de producten letten. Prijzen moeten niet op basis van gewicht, maar op basis van gehalten worden vergeleken.

Kritiek op palmolie

Veel op de markt aangeboden voervetten bevatten palmolie. Vanwege ontbossing, waarmee palmolieproductie geassocieerd wordt, staat het dikwijls in een negatief daglicht. In Europa schrijven sommige zuivelondernemingen al voor dat palmolie niet gebruikt mag worden. Als (duurder) alternatief past bijvoorbeeld pensbestendig vet op basis van raapzaad- en olijfolie. Deze hebben een ander vetzurenpatroon dan voervet van palmolie. In een onderzoek bij proefbedrijf Haus Riswick (2020) werd gehydrogeneerd vet op basis van raapzaad vanaf de 55ste lactatiedag (dus niet in de lactatiestart) in de hoeveelheid van 300 gram per dag per dier gevoerd. De productie van de koeien in de onderzoeksgroep steeg significant met 0,6 kg per koe per dag. Ook het melkvetgehalte steeg licht, de voeropname bleef stabiel. Bij de lichaamsconditie konden geen verschillen worden gevonden tussen de controle- en onderzoeksgroep. Dat geeft aan dat ook pensbestendige voervetten op basis van raapzaad kunnen leiden tot productiestijging.

Tekst: Birte Ostermann-Palz in samenwerking met Prof. Katrin Mahlkow-Nerge (FH Kiel) en Jörn Rethmeier (DAP Ottersberg, D.) Foto: Christine Stöcker-Gamigliano

Je hebt zojuist een Premium-artikel gelezen.
Het aantal premium-artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit artikel komt uit vakblad Elite Lees meer uit deze uitgave
Dit Premium-artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen
Meer over:
Veevoer
Deel dit bericht: Facebook Twitter LinkedIn

Elite Nieuwsbrief

Nieuwsbrief Wil je ook de wekelijkse nieuwsbrief ontvangen en op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van melkvee?