Management

Tips voor optimale mesttoediening

Dierlijke mest is een rijke voedingsbron voor bodem en plant, maar ook een belangrijke bron van ammoniakemissie naar de atmosfeer. Deze ammoniak (NH3) ontsnapt voor een deel tijdens de mesttoediening op land, terwijl je de stikstof (N) liever in de bodem houdt als voeding voor het gras.

Verantwoorde Veehouderij geeft tips waarmee de emissie beperkt kan worden en waarmee de mest op een juiste manier toegediend kan worden.

  1. Verklein het contactoppervlak van de mest met de atmosfeer

    Breng op grasland de mest in smalle strookjes aan. De strookjes mogen aan de bovenzijde sowieso niet breder dan 5 cm zijn, maar hoe smaller, hoe beter. Bij veel machines snijdt de kouter schuin in de grond. Dus hoe dieper je de grond in gaat, hoe breder de sleuf wordt.

  2. Verlaag het ammoniumgehalte in de mest

    Het rantsoen van je koeien (en met name het eiwitgehalte van het rantsoen) bepaalt het ammoniumgehalte van de mest. Overleg met je voerspecialist wat de optimale rantsoensamenstelling is, zodat de melkhoeveelheid en het eiwitpercentage in de melk op peil blijft, maar het ammoniumgehalte in de mest daalt. Het ammoniumgehalte in de mest daalt ook als je de mest verdunt met water.

  3. Verdun de mest met water

    Verdun de mest met meer water dan wettelijk verplicht is. Breng de mengverhouding naar 1:1 in plaats van 2 delen mest en 1 deel water. Hoe verder je de mest verdunt, hoe lager de emissie en hoe beter de bodem de nutriënten opneemt.

  4. Verlaag de pH van de mest naar 5-6

    Als de pH-waarde van de mest lager is, dan blijft de ammonium (NH4+) in de mest opgelost en emitteert het niet als ammoniak (NH3). Voeg zwavelzuur of salpeterzuur aan de mest toe om de pH te verlagen. Bespreek met je teeltspecialist wat op jouw grondsoort raadzaam is. De zuurgraad en de zuurbuffercapaciteit van de grond speelt hierbij ook een rol. Basische gronden, zoals kalkrijke kleigrond, zijn gevoelig voor ammoniakverliezen. Zandgronden met een laag organische stofgehalte hebben een lagere buffercapaciteit zodat ammoniak sneller vervluchtigt.

  5. Rem de omzetting van ureum naar ammonium/ammoniak

    Bodemenzymen (urease) zetten de ureum in de mest om in ammonium. Dit proces vergt een aantal dagen. Toevoegmiddelen zoals ureaseremmers vertragen deze omzetting, waarmee je de ammoniakvervluchtiging kunt beperken.

  6. Bemest onder de best mogelijke weersomstandigheden

    De ideale omstandigheden om mest uit te rijden zijn vochtig en windstil weer (bij voorkeur tijdens een regenbui), vochtige grond en een buitentemperatuur onder de 20 graden Celsius. Hoe hoger de luchtvochtigheid en hoe lager de temperatuur, hoe kleiner de ammoniakemissie.

Over de auteur: Jasper Lentz
Jasper Lentz (1989) is geboren in Hardenberg (Ov.) en is opgegroeid in het Drentse dorp Dalen. Na de studie Journalistiek is hij in 2013 aan...
Meer over:
Management
Deel dit bericht: Facebook Twitter LinkedIn

Elite Nieuwsbrief

Nieuwsbrief Wil je ook de wekelijkse nieuwsbrief ontvangen en op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van melkvee?