Sensoren voor de monitoring van tocht en gezondheid kunnen het werk in de stal aanzienlijk makkelijker en aangenamer maken. Maar welk sensorsysteem past bij je bedrijf? Een beslishulp.
Ze zouden het werk in de stal moeten vergemakkelijken en gelijktijdig verbeteren: sensorsystemen die verschillende paramaters verzamelen en aan de hand daarvan concrete informatie over tocht, ziekte of aanstaande afkalvingen afleiden en je attenderen als er iets aan de hand lijkt te zijn. De veelheid aan mogelijke functies en fabrikanten is groot en stijgende. Daarmee wordt de vraag: welk systeem past bij mijn doelen en is voor de veestapel het meest geschikt, alsmaar belangrijker. Voor de aankoopbeslissing moet je jezelf afvragen welke concrete doelen je met het systeem wilt bereiken (figuur 1). Op welk vlak wens je arbeidsverlichting? Dat kan bijvoorbeeld zijn bij tocht- en gezondheidscontroles die tijdrovend zijn alsook voor de vaststelling van stille tochten of anderszins opvallende koeien. Ook ziekten zoals bijvoorbeeld melkziekte, kreupelheid of mastitis kunnen met sensoren vroegtijdig worden vastgesteld en behandeld.
Wat moet de sensor kunnen?
Onderzoeken binnen het project Cattlehub lieten zien dat arbeidsverlichting door de aanschaf van sensoren vooral afhangt van de tijd die tot dat moment wordt gestoken in het monitoren van de dieren. Op pilotbedrijven konden de inspanningen voor tochtherkenning door een attentiesysteem met 35 tot 50 procent worden verminderd. In de tweede stap moet worden opgehelderd welke informatie en attenties je verwacht van het sensorsysteem dat je wilt aanschaffen. Onder andere kunnen activiteit en inactiviteit worden gemeten, het herkauwen, de pensfunctie of de lichaamstemperatuur van de koeien. De meeste systemen bieden de mogelijkheid om meerdere parameters te meten. Met bijvoorbeeld pensbolussen kan de temperatuur worden gemeten én de wateropname van de koeien worden afgeleid. Daarmee kan de gezondheidsmonitoring worden geïntensiveerd. Op bedrijven met meerdere medewerkers kan de plaatsbepaling van koeien interessant zijn. Dan kan een medewerker direct naar de koe lopen die opgehaald of behandeld moet worden, zonder andere koeien te storen.
Figuur 1. Beslissingshulp voor sensorsystemen.
Sta je voor de keuze om een sensorsysteem aan te schaffen, dan is het belangrijk eerst alle vragen in bovenstaande figuur te beantwoorden. Klik op afbeelding voor vergroting in nieuw tabblad.
Welke varianten zijn er?
De sensoren kunnen aan de halsband, de pootband of het oormerk worden bevestigd. Het omdoen van hals- en pootbanden is makkelijker dan het aanbrengen van een oormerk. Pensbolussen moeten met behulp van een boluspistool in de netmaag worden gebracht. Dat vraagt om oefening. Bedrijfsomstandigheden en de ervaringen van de dierverzorger bepalen uiteindelijk welke sensorvariant de juiste is. Heb je al halsbanden voor de dierherkenning, dan kunnen daaraan probleemloos andere sensoren worden aangebracht. Defecte transponders kunnen worden vervangen. Als sensoren van afvoerkoeien mee kunnen naar de nieuwe vaarzen, kan dat uiteindelijk de kosten verlagen. Bij sommige sensoren, zoals de pensbolus, staat herbruikbaarheid haaks op bioveiligheid. De meeste halsband- en oormerksensoren kunnen aan een nieuwe koe worden gekoppeld. Sensoren met vervangbare batterijen kunnen nog gebruikt worden als de batterijen leeg zijn. Daarbij bestaat wel het gevaar dat de sensor beschadigingen oploopt doordat vuil in de batterijklep komt. Sensoren waarbij de batterij niet vervangbaar is, zijn zodanig afgesloten dat binnendringen van vuil niet mogelijk is. Naast de systemen die actief data meten en opslaan, zijn er ook de passieve systemen die RFID-technologie gebruiken voor de diermonitoring. Deze systemen zijn batterijloos waardoor opladen nooit nodig is en ook uitval door vervuiling niet kan voorkomen.
Wat gebeurt er precies met de data?
Voor je een sensorsyteem aanschaft is het belangrijk om na te denken over de verwerking van de verzamelde data. Is het belangrijk voor je dat je de data op je smartphone kan raadplegen of zul je ze primair vanaf de pc bekijken? Wil je continu meldingen ontvangen? Dan kan bijvoorbeeld met push-upberichten. Bij een aantal systemen is er de optie om data met de dierenarts of adviseur te delen. Dat vraagt om een multiview-functie waarbij meerdere mensen toegang hebben tot dezelfde data. Bij veel systemen kunnen aan medewerkers bepaalde gebruiksrechten worden toegewezen of kunnen bepaalde medewerkers berichten over bepaalde koeien krijgen. Grafische weergaven van tabellen, diagrammen en specifieke alarmmeldingen kunnen vaak worden aangepast. Voor alarmen zijn er ‘stoplichten’ die met verschillende kleuren en/of symbolen werken die voor een specifiek alarm staan. Wat de beste weergave is, is persoonlijk. Sommige systemen hebben een dashboard: die hebben het voordeel dat op het beginscherm al de belangrijkste informatie, tabellen en diagrammen te zien zijn. Individuele aanpassingen kunnen helpen om snel te werken met het systeem.

Systeem eerst testen
Des te minder vaak je hoeft te klikken of te swipen, des te makkelijker een systeem in het gebruik is. Het systeem en de alarmen die het genereert moeten betrouwbaar zijn. Neem in deze zoektocht ook de ervaringen van collega’s mee. Naast de handzaamheid is ook de ondersteuning van de fabrikant belangrijk. Demo’s geven je een eerste inkijkje en zorgen ervoor dat je bepaalde handelingen en weergaven kunt vergelijken. Scholingen of workshops bieden de mogelijkheid om uitgebreider kennis te maken met een systeem. Fabrikanten geven vaak waarden op voor specificiteit en sensitiviteit, ofwel voor valsnegatieve en valspositieve meldingen. Maar de individuele structuur van elk bedrijf heeft hier invloed op. Dat heeft effect op de nauwkeurigheid van de alarmen. De vergelijkbaarheid van deze papieren waarden is dus beperkt. Als er al wordt gewerkt met een koppelmanagementprogramma, is het vaak handig als de sensordata daaraan gekoppeld zijn. Dat vraagt om een koppeling van twee systemen. Of deze koppeling voorhanden is of gemaakt kan worden, moet je vooraf bij de fabrikant aanvragen. Er zijn enkele bedrijven die deze koppelingen maken. Het maakt de overdracht van data zekerder en vooral makkelijker, omdat manueel overnemen niet nodig is. Kijk ook naar data die al op andere manieren verzameld worden als je een systemenkoppeling overweegt. Als activiteitsdata en melkproductiegegevens in één programma kunnen worden verwerkt, levert dat gemak en mogelijk nieuwe inzichten op.
Benodigde infrastructuur
Uitdagingen in de keuze voor een sensorsysteem ontstaan bovendien door de infrastructuur die nodig is. Zo is (goed) internet in de stal vaak een vereiste. Soms is dit niet of nauwelijks realiseerbaar. Vaak hebben stallen te maken met dode hoeken waardoor signalen niet doorkomen. Ook zijn niet alle frequenties parallel te gebruiken. Bij weidegang zijn soms extra antennes nodig. Ook de installatie verschilt nogal per aanbieder. Soms kun je het helemaal of grotendeels zelf doen. Andere systemen moeten volledig op de stal worden aangepast. Daarvan hangt ook af hoeveel belang je moet hechten aan de service die de fabrikant levert.
Cattlehub
Het project Cattlehub wordt gefinancierd door het Duitse Ministerie van voedsel en landbouw (BMEL). Het project wordt geleid door het federale landbouwinstituut BLE in het kader van de stimulering van digitalisering in de landbouw.
Tekst: Birte Ostermann-Palz en Silvia Lehnert Foto: Katrin Berkemeier en leverancier
In ’t kort
- Voordat je overgaat tot de aanschaf van een sensorsysteem, is het van belang je intensief bezig te houden met de bestaande bedrijfsprocessen en de verwachtingen die je hebt van het systeem.
- Vergelijk de verschillende opties die je hebt, gebruik demoversies en praat met collega-melkveehouders en adviseurs.
- Studies laten zien dat tochtdetectiesystemen economisch zinvol zijn.
Sensoren zijn lonend
Een niet onbelangrijke vraag bij de beslissing om sensoren aan te schaffen is de grootte van de investering. Het hangt af van de fabrikant, de uitrusting, de installatie en de bedrijfssituatie. Landbouwkamer Nedersaksen (D) rekent bij een aanschafprijs van 18.000 euro voor 100 sensoren met jaarlijkse kosten van 39 euro per koe (afschrijving in 8 jaar, rente, onderhoud). Als het aantal sensoren toeneemt, dalen de kosten per sensor. Melkveehouders zeggen soms met bijvoorbeeld tochtdetectiesensoren meer dan 90 procent van de tochtige koeien te vinden en daarmee aanzienlijk tijd te besparen. Volgens onderzoek van LFL Beieren (D) zijn vruchtbaarheidsmanagementsystemen met sensoren voor de meerderheid van de bedrijven lonend, afhankelijk van de kwaliteit van het management tot het moment van de aanschaf van sensoren. Zowel bij producties van gemiddeld 7.000 liter als 9.000 liter is een sensorsysteem lonend. Het levert een betere tochtherkenning op, tijdsbesparing bij diermonitoring, lagere vervangingskosten, kortere tussenkalftijden en meer afkalvingen per jaar. Bij jongvee dragen sensoren bij aan de verlaging van de ALVA.