Thomas Sijbesma koos tussen 2013 en 2018 voor groei in melkproductie en daarmee intensivering. Maar inmiddels zit de Friese melkveehouder op de route van extensivering en speciale melkstromen.
Bedrijfscijfers
Locatie: Sijbrandaburen (FL)
130 melkkoeien
60 stuks jongvee
1,2 miljoen kg melk
84 hectare grond
Stilzitten deed Thomas Sijbesma (33) de afgelopen tien jaar bepaald niet. Na zijn studie agrarisch ondernemerschap aan Van Hall Larenstein in Leeuwarden, kwam hij in 2011 in de maatschap van zijn ouders Joop en Jaike Sijbesma. Het bedrijf in Sijbrandaburen, een dorpje onder de rook van Sneek, produceerde rond de 650.000 kilo melk op jaarbasis. In 2013 bouwden ze een nieuwe, tweede stal met 85 boxen. Die staat, gescheiden door een betonpad, naast de Groen Labelstal uit 1998, die plaats biedt aan 60 melkkoeien en 65 stuks jongvee. Tussen 2013 en 2018 groeide het bedrijf jaarlijks met 150.000 kilo melk tot de huidige omvang van ruim 1,2 miljoen kilogram melk en 130 melkkoeien. Het rollend jaargemiddelde over 2022 bedraagt 9.350 kilo melk.
“Je haalt meer rendement met grond dan met boeren. Een gemiddeld melkveebedrijf haalt een meerjarig rendement van tussen de -2 en +4 procent. Bij grond is dat jaarlijks tussen de 8 en 9 procent” – Melkveehouder Thomas Sijbesma
Robot én melkstal
Thomas werkte van 2012 tot 2020 overdag als agrarisch bedrijfsadviseur bij Van Balen Boekhoudburo. Hij combineerde dit met werken in de melkveemaatschap met zijn ouders. “In 2011 heb ik voor mijn afstuderen een strategisch plan voor het bedrijf uitgestippeld voor de komende tien jaar. Dit plan is de rode draad geweest in onze bedrijfsontwikkeling.” Het streven was om met een lage kostprijs te groeien en de geïnvesteerde gebouwen meteen optimaal te benutten. “Ik werkte buiten de deur, dus overdag moesten we niet te veel werk hebben. Daarom kozen we ervoor om in de nieuwe stal een Lely A4-melkrobot te zetten en in de bestaande stal door te melken met de 2 x 6-visgraat.”
Tot op de dag van vandaag is dat de situatie: het bedrijf combineert automatisch melken met een traditionele melkstal. De hoogproductieve koeien worden allemaal gemolken met de robot in de nieuwe stal. Die biedt plaats aan 68 melkkoeien en 17 droogstaande koeien. De melkkoeien verblijven hier ruwweg de eerste 120 tot 130 dagen van hun lactatieperiode. Daarna verhuizen ze naar de tweede stal met het traditionele melksysteem. Jaarlijks wordt in de nieuwe stal met robot nu zo’n 900.000 kilo melk geproduceerd. De koeien die later in de lactatie zijn, komen in de melkstal tot een jaarproductie van ruim 300.000 kilo melk.
Groeien met beleid
In 2022 nam Thomas het melkveebedrijf over en stapten zijn ouders uit de maatschap. Vader Joop (69) is nog dagelijks op het bedrijf: om de koeien te voeren, te melken en in de zomer te stalvoeren. Wel begint de arbeidsfilm langzaamaan wat te veranderen. Sinds kort is er twee dagen per week een WA-jongere aan het werk en het landwerk wordt in toenemende mate uitbesteed aan de loonwerker. Het machinepark kenmerkt zich door eenvoud. “Tussen de koeien lopen vind ik mooier dan een dag op de trekker, en je kunt daar ook meer mee verdienen.”
De keus om de koeien te melken in twee stallen met twee verschillende systemen, blijft een opmerkelijke. Thomas verduidelijkt het waarom. “Het was niet mogelijk om de bestaande stal uit 1998 in lengte te verdubbelen. Dan kwamen we te dicht op de buren, we moesten dus wel nieuw bouwen naast de bestaande stal. We kozen er vervolgens voor om de nieuwe stal te bouwen in twee fases. Dus eerst groeien in koeien en melk, en de nieuwe stal zo bouwen dat die zonder hak- of breekwerk kan worden verlengd zodra we zover waren. We wilden pas investeren in productiemiddelen als we ze ook meteen konden benutten.”
Plan A en plan B
Thomas beschouwt de huidige bedrijfssituatie nog steeds als een tussenfase. “Ik heb een plan A en een plan B. Plan A is de stal uit 2013 verlengen met een nieuwe vloer erin, een tweede melkrobot erbij en alle melkkoeien erin. Plan B is in de stal van 1998 de melkstal vervangen door een melkrobot en hier alle eerste- en tweedekalfskoeien melken, en alle oudere koeien melken met de robot in de stal van 2013. Die stal heeft diepstrooiselboxen en is vrij ruim opgezet, wat beter is voor de oudere koeien.” De jonge ondernemer neigt naar plan B, ook omdat bouwen in een paar jaar tijd veel duurder is geworden.”
Een tweede reden voor afwachten is het overheidsbeleid, dat maar niet echt richting wil krijgen. Neem alleen al de grote onzekerheid rondom emissiearme vloeren. Thomas: “Dat is ook de reden dat we in 2013 een gewone roostervloer in de nieuwe stal hebben gelegd. Terwijl we in 1998 nota bene een van de eerste bedrijven waren met een emissiearme vloer. Aan de andere kant denk ik ook wel eens: hadden we die stal toen maar wel in één keer neergezet. Dan had die er nu gestaan, met een gewone roostervloer. Nu zijn de kosten veel hoger als je gaat bouwen.”
Melk met een plus
Ondertussen maakte Thomas voor de melkafzet wel duidelijke keuzes. Zo stapte hij, uit onvrede over de in zijn ogen structureel te lage melkprijs, in 2014 over van DOC Kaas naar Farmel. “We konden daar een goed contract krijgen.” Een volgende verrassende stap volgde in 2019: Thomas werd een van de zeven melkveehouders in Nederland die melk gingen produceren onder het Beter Leven-keurmerk van de Dierenbescherming (zie kader).
Waarom de keus voor BLK-melk? “De huidige bedrijfsomvang bevalt, er is balans, het hoeft voor mij niet veel groter. Ik word niet gelukkig van twee keer zoveel koeien melken. Toen Farmel vroeg of ik belangstelling had voor hun nieuwe concept, was ik meteen geïnteresseerd. Het is een kans om aan de opbrengstenkant een stap vooruit te maken. Daarnaast ben ik van mening dat je maatschappelijke veranderingen niet tegenhoudt. Dan kun je beter een beetje vooraan zitten dan blijven hangen en ertegenaan schoppen. En het Beter Leven-keurmerk had al een naam, het wordt al sinds 2007 gevoerd op vlees. Dat gaf mij vertrouwen om in te stappen.’
Weinig aanpassingen
Schaduwplekken bij weidegang, voldoende ruimte in de boxen en op de looppaden, zijn enkele voorwaarden om te produceren onder het Beter Leven-keurmerk. Ook gelden voorwaarden voor zaken als diergezondheidsstatus, antibioticumgebruik en kalversterfte. Het melkveebedrijf van Sijbesma scoorde op al deze onderdelen al goed, terwijl de huisvesting behoorlijk up-to-date is. Instappen was dus niet heel moeilijk. “Het is vooral het bewustzijn dat je moet veranderen. Je mag bijvoorbeeld geen drachtige koeien wegdoen voor de slacht, daarom moeten we voor elke koe die weggaat een gustverklaring hebben van de veearts. Dan ga je koeien bewuster selecteren.”

Vanaf dit jaar moeten de kalveren minimaal 28 dagen op het bedrijf blijven. “Dat is geen probleem, want de meeste koeien insemineren we met Belgisch witblauw, en die kalveren houden we voor de groei toch al wat langer aan.” Een andere voorwaarde is een goed brandveiligheidsplan. “Bij brand telt elke seconde. De brandweer weet inmiddels tot in detail waar de bluspunten rond mijn bedrijf liggen en wat ze moeten doen. Ik vind dat een goede zaak.”
Thomas roemt de open communicatie in het BLK-project. “Als wij als deelnemers de praktische haalbaarheid van nieuwe voorwaarden in twijfel trekken, wordt daar naar geluisterd en worden waar nodig aanpassingen gedaan.”
Beter Leven
Op dit moment produceren 31 melkveehouders in Nederland onder het Beter Leven-keurmerk van de Dierenbescherming. Daarvan leveren 25 bedrijven melk met Beter Leven één ster, waaronder het bedrijf van Thomas Sijbesma. Zes biologische bedrijven leveren Beter Leven-melk met drie sterren, zo laat woordvoerder Niels Dorland weten op vragen van Elite.
Boer-boer-mestafzet
Ook de volledige boer-boer-afzet van mest, een keurmerkvoorwaarde vanaf 2024, is voor Thomas geen bezwaar. Tot voor kort was het melkveebedrijf met 21.000 kilo melk per hectare behoorlijk intensief. Maar vorig jaar deed zich een buitenkansje voor: er kwam in de omgeving grond te koop. Thomas aarzelde geen moment, besloot door te pakken en kocht, met volop medewerking van de bank, 24 hectare land aan. Het melkveebedrijf telt nu 84 hectare, waarvan 6 hectare natuurland. Hierdoor is de intensiteit van het melkveebedrijf gezakt naar rond de 15.000 kilo melk per hectare.
Echt grasbedrijf
Zo goed mogelijk ruwvoer is de basis. “Wij hebben een echt grasbedrijf en proberen zoveel mogelijk te melken uit gras met een simpel voersysteem.” Concreet: Vanaf begin april wordt er overdag dagelijks geweid. Dit wordt aangevuld met eenmaal daags zomerstalvoeren. De koeien krijgen het verse gras aangeboden in de namiddag, avond en nacht. Ook wordt met een blokkendoseerwagen dagelijks kuil voor het voerhek gezet. De krachtvoergift ligt op gemiddeld 23 kilo per koe per dag, aangevuld met een premix en een mineralenmengsel.
Na de langste dag wordt het weiden – dat door het werken in twee stallen ook in twee afzonderlijke groepen wordt georganiseerd – langzaam afgebouwd en het zomerstalvoeren juist opgevoerd. “Bij een langzaam afnemende graskwaliteit in de zomer en het najaar kun je beter meer gaan stalvoeren: je hebt minder verlies en krijgt meer gras in de koe. Daar komt bij dat melken met een robot ook betekent dat je de koeien naar buiten moet lokken. Dat lukt vanaf juli toch minder goed.” Het zomerstalvoeren ging in 2022 door tot begin december.
Veel gebeurd in tien jaar
Ruim tien jaar na dato concludeert Thomas dat het strategisch plan dat hij schreef voor zijn afstuderen zo goed als gerealiseerd is. “Zonder dat ik het echt in de gaten had, is er best veel gebeurd.” Een nieuwe stal, de melkproductie verdubbeld, een nieuwe melkverwerker, aansluiten bij een nieuw marktconcept, grondaankoop, bedrijfsovername. Recent kwamen er ook nog twee kleine windturbines en 55 zonnepanelen bij. En dat alles naast een bijna volledige baan, tot voor kort althans. Thans is hij actief in diverse netwerken, zowel binnen als buiten het bedrijf. “Ik kom uit een familie die de blik altijd iets breder heeft gehad dan alleen maar het bedrijf. Mijn motto is: de beste investering is investeren in jezelf.”

Tot vorig jaar had hij nog het gevoel op een kruispunt te staan: intensiveren in combinatie met een monomestvergister of extensiveren met grondaankoop? De recente grondaankoop heeft ervoor gezorgd dat die keus nu wel is gemaakt. “Deze manier van boeren past uiteindelijk ook meer bij mij als persoon. Intensivering rekent in begrotingen op korte en middellange termijn wel makkelijker door dan extensivering. Extensivering verhoogt de kostprijs. Maar dat compenseren we nu met groenblauwe diensten en de BLK-melkstroom.”
Thomas denkt ook dat grondaankoop beter is voor de continuïteit van zijn melkveebedrijf. “Niet alleen richting de verplichte grondgebondenheid. Ook omdat je met een vergister de organische stof van je mest aan het verbranden bent. Daar komt bij: een vergister is een keer afgeschreven, terwijl grond altijd waarde houdt. Ik zeg altijd: je haalt meer rendement met grond dan met boeren. Een gemiddeld melkveebedrijf haalt een meerjarig rendement van tussen de -2 en +4 procent. Bij grond ligt de waardestijging jaarlijks tussen de 8 en 9 procent.”
Zorg om derogatie
Of Thomas gerust is over de toekomst van de landbouw in Nederland? “Had ik in een ander gebied gezeten, op veengrond bijvoorbeeld, dan was ik minder relaxed. Nu denk ik: als het hier al niet meer mogelijk is om te boeren, dan is het nergens in Nederland meer mogelijk.” De richting is ook redelijk helder. “Of we gaan mooi door met Beter Leven één ster óf we ontwikkelen door naar Beter Leven drie sterren. Dat betekent dat we biologisch gaan boeren.” Wel maakt Thomas zich zorgen over de afschaffing van de derogatie. “Dit heeft enorme consequenties voor het type bedrijf als dat van mij. Komende tijd gaan we puzzelen hoe we hier het best op kunnen inspelen.”
