Magazine | Management | Premium

Klimaatverandering: risico spreiden

Droogte en stortregens; extreme weerssituaties en daarmee gepaard gaande wisselende ­opbrengsten zijn aan de orde van de dag. Hoe kun je de toekomstige ruwvoerteelt daarop inrichten?

Wisselende grasopbrengsten zullen vaker voorkomen. Naast de opbrengst kan ook de kwaliteit tussen snedes sterker uiteenlopen dan tot nu toe”, benadrukt Gerhard Riehl van LfULG Sachsen (D). Als het gaat om rantsoenen die door ruwvoer worden gedomineerd, worden vooral veestapels met hoge tot zeer hoge producties hierdoor geraakt. Voor een rendabele productie van melk op de lange termijn, wordt meer kennis over de teelt en de eigenschappen van teeltlocaties nog veel belangrijker. Een hoge opbrengst met hoge zekerheid zal in de toekomst belangrijker zijn dan intensiveren van de teelt. Dat kan door onder andere meer soorten te kiezen. Katharina Weihrauch van LLH Hessen (D) adviseert veehouders alvast op kleine schaal met nieuwe teeltstrategieën te experimenteren.

Droogtetoleranter

Om blijvend grasland opbrengstzekerder te maken, gelden de volgende aanbevelingen:

  • De droogtetolerantie en veerkracht (vermogen om te regenereren) hebben in de toekomst meer aandacht nodig.
  • Door het gebruik van stabiele andere soorten in grasland, zoals vlinderbloemigen en kruiden, zal het totale gewas droogtetoleranter en daardoor opbrengstzekerder worden.
  • Een andere mogelijkheid om de grasteelt aan nieuwe risico’s aan te passen, is zaadmengsels gebruiken met variatie in afrijping. Percelen die gevoelig zijn voor de zomerdroogte kunnen worden ingezaaid met vroegrijpe soorten, zodat de eerste snede en wellicht de tweede gezekerd zijn. Als je zeer vroeg maait, wordt er het effectiefst gebruik gemaakt van het bodemvocht dat de winter heeft achtergelaten. Dan blijft ook nog wat over voor de tweede snede.
  • Niet dieper maaien dan 7 tot 8 cm. In droge periodes het gewas niet ‘afscheren’.
  • Ook bij weidegang zorgen dat niet te diep wordt afgegraasd. Weid tijdig om of voer bij om dat te voorkomen. Werk dus met een ruwvoerreserve voor een eventuele droge zomer.

Andere soorten kiezen

  • Engels raaigras reageert snel positief op terugkerende regen, ook na langere droogte. Op percelen die gevoelig zijn voor zomerdroogte is het beter om  geen zuivere raaigrasmengsels te kiezen bij doorzaaien of herinzaai.
  • Veldbeemdgras, beemdlangbloem of festulolium (kruising van raai- en rietzwenkgrassen) zijn waardevol binnen het grassenbestand, zeker bij graslandvernieuwing. Veldbeemdgras is goed in het sluiten van kale plekken door de ondergrondse uitlopers, maar kenmerkt zich door een langzame beginontwikkeling.
  • Timoteegras manifesteert zich goed in gewassen waarin de belangrijkste soorten zich door regelmatig terugkomende droogteperioden terugtrekken.
  • Kropaar is zeer geschikt voor droge, zanderige gronden waarop Engels raaigras een geringe of geen kans maakt. Dat geldt ook voor rietzwenkgras. Het probleem van deze soorten is dat ze qua ideaal oogststadium maar weinig elasticiteit hebben en in een gemengd gewas daardoor vaak niet op het goede moment gemaaid worden.

Niet-blijvend grasland

Bij tijdelijk grasland hebben gemaakte fouten minder lang effect dan bij blijvend grasland: door de teeltrotatie kunnen gemaakte fouten ongedaan gemaakt worden. Als het gaat om gras dat niet voor beweiding wordt gebruikt en meeroteert in het bouwplan, kan ook worden ingezet op mengsels met klaver of luzerne. Afhankelijk van de perceelseigenschappen kunnen kropaar en rietzwenk zinvol zijn.

Fijne vlinderbloemigen voor zekere opbrengst

Luzerne en rode klaver komen bij droogte beter tot hun recht dan de typische voedergrassen, en kunnen ook zuiver, dus niet in een mengsel, gezaaid worden. Luzerne houdt zijn hoofd in blijvend grasland niet of nauwelijks boven water, alleen bij zeer extensief gebruik met niet meer dan twee of drie snedes op droogtegevoelige grond met de juiste bodem-pH en voldoende zuurstof in de bodem.

Een mengsel met rode klaver kan in blijvend grasland voor duidelijke meeropbrengsten zorgen en voor stabielere opbrengsten als de verdere zomer droog verloopt. Op zomerdroogtegevoelige percelen kan 2 tot 4 kg rode klaverzaad per hectare worden doorgezaaid, bijvoorbeeld na de derde snede. Maar alleen als er niet meer dan 15 procent aan kale plekken is. Bij meer kale plekken moet worden teruggevallen op een doorzaaimengsel, vooral weidegrassen. Belangrijk is vervolgens een gereduceerde stikstofgift.

Met  kruiden combineren?

Sinds enkele jaren wordt ook onderzoek gedaan naar het gebruik van kruiden als karwij, smalle weegbree en voedercichorei. Resultaten tonen aan dat bijvoorbeeld een combinatie van vlinderbloemigen (N-fixatie), kruiden (diepe worteling) en gras (ondiepe worteling) een hoge droogtetolerantie bereikt. In jaren waarin de grasgroei ‘normaal’ is, komen doorgezaaide kruiden er slecht door. Doorzaaien met voedercichorei of smalle weegbree lukt wel, maar leidt alleen tot een verbetering van de opbrengst en voerkwaliteit bij weidegang of stalvoeren.

Al enige jaren wordt steeds meer onderzoek gedaan naar kruiden, zoals smalle weegbree en voedercichorei. Foto: Birte Ostermann-Palz

Birte Ostermann-palz in samenwerking met Katharina Weihrauch, LLH Hessen (D), Dr. Gerhard Riehl, LfULG Sachsen (D), Norbert Erhardt, LWK NRW (D)

Omslagfoto: Katrin Berkemeier

Je hebt zojuist een Premium-artikel gelezen.
Het aantal premium-artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit artikel komt uit vakblad Elite Lees meer uit deze uitgave
Dit Premium-artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen

Elite Nieuwsbrief

Nieuwsbrief Wil je ook de wekelijkse nieuwsbrief ontvangen en op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van melkvee?