De relatief kleine familiebedrijven zijn kenmerkend voor de Mexicaanse zuivel. Een uitzondering is het bedrijf van de multinational Proan dat 12.000 koeien melkt, waarvan 5.000 op één locatie.
In Nederland en landen om ons heen zwelt de discussie over megastallen de laatste jaren steeds vaker aan. In Mexico kennen ze de term megastal niet en is de omgeving blij met een nieuw melkveebedrijf dat zorgt voor reuring en werkgelegenheid. Dat is tenminste de ervaring van Daniël Ruiz. Hij is bedrijfsleider op het nieuwe melkveebedrijf van Proan met maar liefst 5.000 koeien op één locatie. Het bedrijf is gelegen nabij San Felipe in het westen van Mexico. Een regio die vooral bekendstaat om de oorsprong van de drank Tequila, maar het gebied is ook belangrijk voor de melkproductie in het Zuid-Amerikaanse land. Niet in de laatste plaats door de expansiedrang van de familie Romo, eigenaar van Proan (zie kaders).
Ruim vijfentwintig jaar geleden stapte deze familie ook in de melkveebusiness. Nu melken ze 12.000 koeien op drie locaties en hebben ze een eigen ijsfabriek. Ook heeft de familie een groot aandeel in zuivelonderneming Alpura, een van de grotere zuivelverwerkers in Mexico. Naar deze onderneming gaat een derde van de 440.000 kg melk die de Proan-koeien dagelijks produceren. De andere melk gaat voor een klein deel (1,5 procent) naar de eigen ijsfabriek, maar grotendeels naar fabrieken van afnemers als Santa Clara (50 procent) en Danone. Allemaal verkocht per maand- of kwartaalcontract. De melk wordt vervolgens grotendeels voor de binnenlandse markt verwerkt tot verschillende typen witte kazen.

Gespiegeld tweemaal 2.500 koeien
Anderhalf jaar geleden werd het eerste deel van een ultramoderne stal in gebruik genomen. Hierin lopen 2.500 koeien. De stal is gespiegeld met een complex dat nogmaals 2.500 melkkoeien huisvest en een halfjaar geleden volledig in gebruik is genomen.
Midden tussen de twee helften staat een 80-stands Delaval-carrousel waarin de dieren worden gemolken. “De keuze voor Delaval is pragmatisch genomen. Zij konden en wilden leveren. Plus het feit dat ze monteurs vlakbij hebben wonen. Dat is in een land waarin wij wonen en werken bepaald niet vanzelfsprekend”, vertelt Ruiz. “Dat heeft ook meegespeeld in de afweging om nu niet voor melkrobots te kiezen. Maar de hoofdreden daarvoor is dat wij voldoende personeel uit de regio kunnen aantrekken en behouden. De familie Romo wil met hun bedrijven ook graag een rol spelen in het verstrekken van werkgelegenheid op het platteland”, licht Ruiz toe.
Hij vertelt dat het personeel veelal rond 6,50 euro per uur verdient. “Het personeel leiden we op onze bedrijven op. Scholing, zeker het landbouwonderwijs, stelt hier helaas niet zoveel voor. Er is wel competitie met de Verenigde Staten om goede werkers te behouden. Mensen denken dat ze daar veel beter verdienen. Dat valt volgens mij genoeg mee. Er zijn ook velen die terugkomen en bij ons aankloppen. Een nieuw en modern bedrijf helpt dan ook. Personeel wil hier nu extra graag werken en blijven.”
Terug naar tweemaal daags melken
De zuivere Holstein-veestapel produceert bijna 40 liter per koe per dag met 4 procent vet en 3,4 procent eiwit. Tot drie jaar geleden mocht voor het stimuleren van de productie nog BST gebruikt worden, maar sinds die tijd is dat in Mexico volledig verboden. Wat niet verboden is, is driemaal daags melken. Toch worden de dieren onder supervisie van Ruiz al enkele jaren slechts tweemaal daags gemolken. “Toen we zeven jaar geleden overgingen op driemaal daags melken, steeg de productie eerst wel wat, maar die vlakte al snel weer af. Vooral de vaarzen profiteerden ervan, maar bij de oudere koeien bleek eigenlijk het tegenovergestelde. Al na enkele maanden werd duidelijk dat we veel meer voerkosten hadden en veel koeien moeite hadden met de hogere piekproductie. Hierdoor hadden we wel meer melk van veel verse koeien, maar ook meer koeien met allerhande problemen. Dat maakte dat de totale productie amper hoger kwam te liggen en wij wel meer werk en hogere kosten hadden. Dat werd na een tijdje versterkt door mindere vruchtbaarheidsresultaten en meer problemen met benen en klauwen. Je kunt stellen dat wij als management het hogere prestatieniveau dat we van de koeien vroegen, zelf niet konden bijbenen”, stelt Ruiz. “Daarop zijn we weer teruggegaan naar tweemaal daags melken en loopt het al een paar jaar vrij goed tot zeer goed.”
Mest voor zand in boxen
In de nieuwe stal zijn de ligboxen ruim opgezet. Ze bevatten de dikke fractie van de mest. “Eerder gebruikten we zand in de boxen. Dat werkte ook goed voor de koeien, maar we kregen veel problemen met het zand in de pompen en motoren van de aangeschafte vergistingsinstallaties. Bovendien is het scheiden en benutten van de mest veel voordeliger als je een biogasinstallatie op het erf hebt.”
Last van broei of bacteriedruk komt in de gescheiden mest bijna niet voor, stelt de bedrijfsleider. Voorheen niet, maar helemaal niet in de nieuwe stal waar dwarsventilatie voor een continue luchtstroom zorgt. Tientallen ventilatoren zuigen buitenlucht aan om die in hoge vaart door de stal te blazen. Veel boeren zullen er wellicht even aan moeten wennen, maar de koeien in de Mexicaanse stal van Ruiz lijkt het niet te deren. “Die herrie van de luchtstroom, daar wen je wel aan. En dat de boxen schoon en koel blijven, komt ook doordat we die dagelijks opschonen en bijvullen met vers materiaal. Dat mengen we met kalk. Vooral voor het beenwerk zien we daardoor een positief effect.”
Wat ook een positief effect heeft, is de indeling van de hele stal in tweerijige opstellingen. Gecreëerd met extra hekwerk. De stal als geheel is zo wel erg groot en breed, maar op deze wijze blijft de groepsgrootte overzichtelijk, de looplijnen blijven effectief en de toegang tot een voerplek op korte afstand is voor elke koe gewaarborgd.
Kwaliteit ruwvoer grootste uitdaging
Een enorm grote melkveestal bouwen is qua vergunning en acceptatie van de omgeving dus geen issue in de regio waar deze Mexicaanse grootmacht opereert. Dat betekent niet dat er geen uitdagingen zijn om financieel lonend melkvee te houden.
“Veruit de grootste uitdaging zit hier in het winnen van voldoende en vooral kwalitatief hoogwaardig ruwvoer”, zegt Jesús Olmos. Hij is nutritionist en verbonden aan de universiteit van Guadalajara. Vanuit die functie staat hij aan het hoofd van veel onderzoeken die de universiteit uitvoert op het moderne bedrijf. “Dit bedrijf is echt een voorbeeld voor duizenden andere bedrijven in deze regio. Er is een schat aan data te verzamelen door het hoge aantal koeien en de goede resultaten die op koeniveau worden behaald. Vergeet niet dat veruit de meeste melkveebedrijven in Mexico hobbybedrijven zijn met een paar dieren of familiebedrijven met circa 80 tot 100 koeien.”
Terug naar de grootste uitdaging: voldoende hoogwaardig ruwvoer winnen. “In deze regio valt jaarlijks 450 tot 500 millimeter regen. Dat is niet al te veel, maar het grote probleem is dat die regen bijna allemaal in de zomermaanden juli en augustus valt. Er verdampt dan veel en op het land kunnen we niet tot nauwelijks verkeren”, licht Olmos toe. Gras verbouwen gebeurt om die redenen dan ook niet tot nauwelijks. Het is bijna allemaal mais. Korrelmais vooral, en snijmais. “Daarnaast verbouwen we triticale en luzerne. Als eiwitaanvullers. Maar eerlijk gezegd wordt het grootste deel van de eiwitaanvulling in het rantsoen aangekocht.”
Olmos verduidelijkt verder dat hij met ‘wij’ niet zichzelf en noch of amper Proan en het team van Daniël Ruiz bedoelt. “Veruit het grootste deel van het ruwvoer, vooral dus korrelmais en snijmais, wordt door akkerbouwers op contract verbouwd voor de melkveebedrijven van Proan. Het is een aanvullende reden waarom de omgeving hier niet snel bezwaren indient tegen uitbreiding en nieuwbouw van deze melkveetak”, vertelt Olmos.
Hij vult aan dat circa 25 procent van het land in de regio geïrrigeerd wordt. Een dure optie, maar het zorgt in ieder geval wel voor hoge opbrengsten. Tot wel boven de 20 ton drogestof per hectare. In grote delen van Mexico kan op die manier twee keer per jaar geoogst worden. Vorst kennen ze niet tot nauwelijks en bij voldoende vochtaanbod groeien de gewassen het hele jaar door.
“Alleen kun je niet overal over water beschikken voor irrigatie. Dat is hier ook een probleem. En natuurlijk zijn de kosten duidelijk hoger. De prijs voor een hectare grond met irrigatie ligt hier inmiddels op 20.000 euro. Land zonder irrigatie kost circa 7.500 euro per hectare. Voor ons zijn dat erg hoge prijzen. Daarvoor heb je wel redelijke goede bouwgrond. Alleen, als het bijna niet regent en je kunt niet irrigeren, levert goede grond ook weinig kwaliteit op.”

Nog geen last van klimaatregels
Het rantsoen voor de 5.000-koppige melkveestapel bestaat voor 45 procent uit snijmais en voor 30 procent uit korrelmais, aangevuld met bierbostel, katoenzaad, luzerne en mineralen. “Voer is ook hier erg duur geworden. Zowel om het te verbouwen als om aan te kopen”, zegt Daniël Ruiz. “De kostprijs ligt dan ook wel op 45 cent per kg melk. Gelukkig ligt de melkprijs in maart nog op 52 cent. Dat is een paar cent hoger dan gemiddeld in onze regio. Wij profiteren van kwantumvoordelen.”
Voor de komende jaren liggen de uitdagingen vooral in het optimaliseren, verwacht Ruiz. “Samen met ABS zijn we een fokstrategie gestart die moet leiden tot minimaal dezelfde liters met hogere gehalten. Daarin zie ik veel kansen.”
Last van regels omtrent ammoniak, CO₂, methaan of fosfaat heeft hij niet. En van de regering heeft hij ook niets te duchten. “Die regels rond klimaat en milieubelasting worden hier de komende jaren ook wel aangehaald. Maar daarin lopen wij jaren achter op jullie Westerse landen. En met de regering heb je hier weinig te maken zolang je geen subsidies aanvraagt. De familie Romo kan het zich permitteren alle subsidies links te laten liggen.”
Olmos vult de jonge bedrijfsleider aan: “Daniel heeft hier een bijzondere uitgangspositie, maar probeert ook zelf altijd een of meerdere stappen vooruit te zetten. Bijvoorbeeld op het gebied van dierenwelzijn. Want meer en scherpere regelgeving rond klimaat, milieu en dierenwelzijn komt hier ook zeker in de komende jaren. De vraag is niet of, maar hoe lang het nog duurt voordat we hier aanvullende regels opgelegd krijgen om bijvoorbeeld de CO₂-uitstoot te verlagen.”
Terugverdientijd
Nog even terug naar die kostprijs van 45 eurocent per kg melk. Dat is inclusief de investering en de nieuwe stallen en melkstal? “Haha, nee, dat niet. Ook daarvoor hebben we de luxe dat de familie Romo diepe zakken heeft. Als dat allemaal met geleend geld moest gebeuren, kon je beter vandaag nog stoppen. De investering is, met hoge inflatie en rentes hier, zo hoog dat je dat in een carrière als melkveehouder niet terugverdient.”
Tekst: Sjoerd Hofstee Foto’s: Persbureau Langs de Melkweg
Megagroot familiebedrijf Proan

Niet zelfvoorzienend
Mexico kent enkele duizenden geïndustrialiseerde, grote melkveebedrijven (zoals Proan) waar de schaalvergroting hard is doorgetrokken, veelal met zuivere Holsteins wordt gewerkt en de gemiddelde melkproductie per koe boven 35 kilo per dag ligt. Het overgrote deel van de 250.000 melkveebedrijven dat het Zuid-Amerikaanse land kent, zijn bedrijven met 10 tot 100 koeien. Daar wordt vaak gewerkt met kruislingen van Holstein en Zebu. Op deze bedrijven ligt de gemiddelde melkproductie, over het hele land gezien, nauwelijks boven de 10 kilo per koe per dag, met een grote variatie tussen de duizenden bedrijven. Mexicanen staan niet bekend als grote zuiveleters. Met 62 liter melk per persoon per jaar scoren ze het laagst van alle Amerikaanse landen. Ook qua kaasconsumptie komen ze met 4 kilo per persoon per jaar erg laag uit. De Mexicanen consumeren vooral witte zachte kazen.